Hugo Schaaf
In de vooroorlogse jaren, toen kamers en huizen zonder enige moeite gehuurd konden worden, had nummer 50, dat duidelijk voor maar een gezin gebouwd was, al twee huurders.
Dit wijst erop dat die overvloed van woningaanbod alleen door meer draagkrachtigen benut kon worden. Voor velen maakte het niets uit of in een straat 2 of 20 huizen te huur stonden voor 3 of meer gulden, als zij zelf niet meer dan. een rijksdaalder konden missn.
Ook wij konden niet meer dan / 2,50 betalen; dat was al een kwart van ons "inkomen". Dit inkomen kwam van de "Steun" en bedroeg tien gulden, die de steuntrekkers elke woensdagmorgen af moesten komen halen bij "M.H." - Maatschappelijk Hulpbetoon, dat zich bevond in een huis links van het raadhuis .
Na het overlijden van mijn vader, kwamen mijn moeder en ik in de zomer van 1938 in het grootste deel van het huis te wonen. Wij hadden voorkamer, keuken, helft bijkeuken en boven de slaapkamer aan de voorkant, de overloop en nog een klein kamertje aan de achterkant.
De rest van het huis werd bewoond door de gepensioneerde heer Hagenbeek (Oom Ruth), een ex-Indiegast met een fraaie witte snor, die zonder moeite de rol van een Engelse majoor had kunnen spelen. We hadden een goede en vriendelijke buur aan hem en als hij nog een jaar of wat langer had mogen leven, dan had ons leven een andere loop genomen en was ik misschien nog een bewoner van Soest!.
Het liep anders: nauwelijks een jaar na het heengaan van mijn vader, in de strenge winter van 1939-1940 kreeg Oom Ruth longontsteking en overleed na een paar dagen ....
Nu kwam het jonge gezin Schouten in het vrijgekomen deel van het huis, dat beneden de achterkamer en helft van de bijkeuken bevatte en boven een slaapkamer, terwijl toilet en kelder gedeeld werden. Ook de grote tuin achter het huis werd door hen benut. Na de komst van hun tweede kind vertrok het gezin al gauw naar ruimere woongelegenheid en werd opgevolgd door echtpaar Kroder, dat eveneens vertrok na de komst van hun tweede kind in 1942. Het gezin dat nu volgde liet duidelijk blijken dat zij het hele huis voor zich alleen wensten, zodat er voor ons als zwakkere partij niets anders op zat dan verhuizen.
Nummer 50 was al voorzien van electra, water en gas, het laatste nog met een gasmeter, waar dubbeltjes in gingen een z.g. "Doordraaier" zodat de muntjes na een draai aan een wiel en telling door de meter, weer gebruikt konden worden. Het toilet had nog geen waterspoeling, men moest een kan met water gebruiken en bij strenge vorst kon de afvoer bevriezen, waarna met ketels kokend water geprobeerd moest worden om alles te ontdooien.
Onder de trap bevond zich de kelder, die ondanks het hoge grondwaterpeil nooit vochtig was en waar ook de aftapkraan van de waterleiding te vinden was. In de voortuin, dicht bij het fietspad, was nog de stomp van een grote boom te zien, die daar de voorgaande 70 of meer jaren had gestaan.
De Amerikaanse eiken, die rond 1915 geplant werden, waren nu uitgegroeid tot volwassen bomen, die in de herfst een flinke hoeveelheid eikels opleverden. In 1941 boden de boeren tien cent per kilo; voor hen was het een waardevol veevoer en voor mij een onverwachte meevaller, daar mijn zakgeld maar drie cent per week bedroeg.
Voor mij waren die jaren tussen 1938 en 1943 prettig genoeg, ondanks de oorlog. Het stukje grond links van het huis was mijn domein en leek zo groot en ik kon er een schildpad houden, allerlei planten zoals eenjarige papaver en springbalsemien laten groeien of een kuil graven, die op een diepte van 1,20 meter al het grondwater bereikte.
Achter het huis, links tegen de heg, die nummer 50 van 52 scheidde, bevond zich een schuurtje met een open dakgedeelte naar de straatzij de: makkelijk om de fiets onder te brengen of hout te hakken. In het gesloten deel werden de kolen in een silo opgeslagen, ze werden geleverd door firma Sukkel uit de Torenstraat.
Buurt en buren.
Op de luchtfoto uit 1930 in het winternummer 1986/87 is goed te zien dat de achtertuin van ons huis aansloot op dat van een huis aan de Verlengde Kolonieweg, waar in de jaren dertig vermoedelijk het gezin Rams woonde. Dit huis stond bij de kruising van Verlengde Kolonieweg, Driftje en Buntweg.
Rechts van ons, op nummer 48, woonde het oudere echtpaar Zwiers, dat Pekingeesjes fokte; al spoedig verhuisden ze naar de Ferdinand Hycklaan, in het gedeelte tussen Birkstraat en Van Lenneplaan. Daarna kwam het gezin De Zoete, dat gevolgd werd door de familie Ligthart, die twee dochters van mijn leeftijd hadden. Na 1945 woonden ze aan het Eerste Heeserlaantje, waar meneer Ligthart meer ruimte had voor zijn werk als edelsmid, een sierlijk uithangbord vermeldde zijn beroep.
Op nummer 52, huis, winkel en schuren van A. Koudijs ; op de naar ons gekeerde zijgevel stond met grote letters: "Huis-, Decor- en Reclameschilder" . We hoorden dat hij zich nu vooral toelegde op de produktie van Antiloodwit, een broodnodige vervanger van de giftige verfsoorten die lood bevatten.
Nu volgde nummer 54 van de familie Veenendaai met tussen hun huis en winkel een onbebouwd stuk grond. De gevel van deze winkel stak nog meer uit dan die van nummer 48, allebei witgekalkte langwerpige huizen met een korte gevel naar de straat gekeerd. Ze stonden er langer dan de meeste andere huizen en winkels, die al een stuk van de straat af lagen, alsof er al rekening was gehouden met eventuele verbreding van de straat.
Schuin tegenover ons de winkel van Nilsson, met huishoudelijke artikelen, kantoorbehoeften en rechts van de ingang het postagentschap. In de andere helft van dit moderne huis was de bakkerij van Spikman.
Links van Nilsson een laantje dat rechtdoor de boerderij van Schouten bereikte en links uitkwam bij café De Roode Haan van de familie Radstok.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.