Th.M. Peet
"Wijlen" het Soester Natuurbad I
"Wijlen" het Soester Natuurbad III (vervolg)
"Wijlen" het Soester Natuurbad II
1933-1962
Op 17 juni 1933 - Soest telde toen ± 15.000 inwoners - kon het Natuurbad al officieel geopend worden. Helaas niet zo feestelijk als voorbereid. Hevige regens waren er de oorzaak van dat een door de Soester Bond van Lichamelijke Opvoeding georganiseerde "opmarsch van plm. 1000 Soester Sportbeoefenaren naar het natuurbad, alwaar een grootsch opgezet défilé het tijdstip der opening zou aangeven" werd afgelast.
Naar schatting ruim 2000 personen, waaronder 1600 betalende bezoekers, waren desondanks aanwezig bij de openingsplechtigheid, die gevuld werd met toespraken van de voorzitter van "de Zwemcommissie" en van de waarnemend burgemeester, wethouder van Duren. De burgemeester, G. Deketh, zelf kon "door een plotselinge ongesteldheid, die operatief ingrijpen noodzakelijk maakte" niet aanwezig zijn. De toespraak van de wnd. burgemeester verdient door de bloemrijke taal eigenlijk volledige weergave, maar ook dat zou hier te ver voeren. Daarom slechts enkele citaten:
.. . een gevoel van bijna niet onder woorden te brengen bewondering voor de schoonheid, die de natuur aan het geheel heeft gegeven. Dit ongetwijfeld grootsche werk zou in een minder grootsche natuur als deze zeer zeker niet tot zijn recht komen. Deze specifiek Soester natuur zult u elders tevergeefs zoeken".
"Mij ontbreken de talenten, om dat machtige schoone, dat een dichterlijke beschrijving waard is, onder die bewoordingen te brengen, die het alle recht zouden doen wedervaren". In de toespraak werd nog de kwestie van het gemengd zwemmen en zonnebaden aangeroerd, eindigend met de mededeling, dat het gemeentebestuur had besloten "het gemengde samenzijn toe te laten daar, waar eigenlijke sport ophoudt en plaats maakt voor gezelligheid, m.a.w. waar het waterbad plaats maakt voor het zonnebad. Dit cachet door het gemeentebestuur ons zwembad gegeven, zal dit slechts kunnen sieren".
Na onder andere een aanval op het plaatselijk blad "De Soester" (ook volgende sprekers spraken hun afkeuring uit over publicaties in genoemd blad) te hebben gedaan en het instellen van een beheerscommissie te hebben vermeld, werden de nodige dankbetuigingen uitgesproken o.a. voor "den heer Meurs, hoofd openbare werken en ontwerper van het bad", de werkers; de Commissaris van de Koningin van Utrecht, Mr. Dr. s'Jacobs; en de Intendant van het paleis van H.M. de Koningin-Moeder. Daarna volgden nog enkele sprekers, waarna de waarnemend burgemeester "met het hij sehen van de zo juist door de Brandweer aangeboden vlag" het Soester Natuurbad voor geopend verklaarde.
Vervolgens werd "een thee aangeboden", waarna "nabij de watervallen" zwemdemonstraties werden gegeven door "eenige bekende dames-en heren van de Ned. Zwembond. Daarna werd het bad opengesteld voor het publiek. "Het gehele complex van het Natuurbad is ruim 8 H.A. groot; het bassin 11.000 M 2. De diepte varieert van 0.60 tot 3.80 M. en is goedgekeurd door het bestuur der N.Z.B, voor internationale wedstrijden. Het benodigde water wordt geleverd door de Utr. Waterl. Mij. op een temperatuur van 23 gr. Celsius, en wordt, voor het in het bad komt, gefilterd, terwijl nog een biologische reiniging plaats heeft van het tusschenwater. Het water stroomt over een tweetal watervallen, wat een aardig gezicht oplevert. Voor men gaat zwemmen is een douche verplichtend, terwijl het zand, dat nog aan de voeten wordt medegenomen, wordt afgespoeld in het z.g. natte perron". Vloeren en wanden van het bassin bestaan uit een aantal lagen asfaltpapier tot een totale dikte van 8 mm. en een pleisterlaagje van gemiddeld 9 mm. dikte. Het bassin bevat 18.000 M 3 water. Na nog de aanwezigheid van speelvlotten, een springtoren van 3 M. hoogte, de parkeerplaatsen de fietsenbergplaats, voortdurende controle van badwater, een theehuis en doelmatige cabines vermeld te hebben besluit het betreffende krantenverslag als volgt; "Een deel van het strand nabij het restaurant is beschikbaar gesteld voor gemengd verkeer. Het geheel biedt een fraai bosch- en heide-panorama en zal voor zeker veel belangstelling trekken, vooral in de a.s. vacantietijd" .
Met betrekking tot het gemengd zwemmen en baden vermeldt Hans Kraal in zijn hiervoor reeds vermeld artikel dat er in de beginjaren "wel gemengd zwemmen was toegestaan, maar op de zandstranden werden de bokken van de geiten gescheiden. Als het gezin op een mooie zondag in het bad ging recreëren, dan moest pa, wanneer hij zich niet in het water bevond, aan de Soesterkant opdrogen en ma kon dan uitrusten aan de Soesterbergse zijde, al of niet vergezeld van meegekomen kroost, waarvan de sexe niet zo streng werd gesepareerd".
"Zondagen van zes à zeven duizend bezoekers waren heel gewoon". "Op zo'n drukke zondag voor de oorlog is door het publiek, dat veel kritiek leverde op de sexenseparatie, de afrastering tussen de strandgedeeltes volkomen tegen de grond gewerkt en ging het gezamenlijke strandvermaak zijn intrede doen. Dit gebeuren heeft nog heel wat discussie in de raad opgeleverd en was ook een dankbaar gegeven voor ingezonden stukken pro en contra in de Soester pers". Tot zover Hans Kraal; ik verwijs graag naar zijn lezenswaardige artikel over meer gedetailleerde gegevens.
Volledigheidshalve vermeld ik hier nog dat de gemeenteraad najaar 1933 besloot tot het oprichten van de Stichting tot "Beheer van het Soester Natuurbad", welke naam bij de komst van het overdekt instructiebad De Turf (inmiddels afgebroken) werd gewijzigd in "Stichting Zwembaden Soest", die vervolgens een roemloos einde vond na de verkoop en afbraak van het Soester Natuurbad in 1988.
In de oorlogsjaren liep het natuurbad veel schade op, enerzijds door achterstallig onderhoud en diefstal (hout!), anderzijds door afzwaaiende bommen bij een luchtaanval op het vliegveld Soesterberg door de geallieerden, die onder meer het bassin lek sloegen. "Voor de meest nodige herstel werkzaamheden" (er was zo kort na de Wereldoorlog niet veel geld beschikbaar voor dit soort objecten) werd in de raadsvergadering van 28 mei 1947 een crediet verleend van ƒ 35.000,-. Rond dit practische punt werden opnieuw betogen gehouden met betrekking tot het zwemmen op zondag en het gemengde zwemmen. Ook kwam de vraag aan de orde of er een particuliere of een overheidsexploitatie van het bad moest zijn. Tijdens de discussie bleek voorts nog dat pogingen om het bad te verkopen op niets waren uitgelopen, doch aldus de verantwoordelijke wethouder - "niet alleen daarom" werd gemeentelijke exploitatie noodzakelijk geacht.
Een voorstel om het bad op zondag te sluiten werd verworpen; het kreeg slechts vier voorstemmers. Het gemengd zwemmen en baden werd gebonden aan een door het stichtingsbestuur op te maken en door burgemeester en wethouders goed te keuren schema. In de praktijk betekende dat dat er speciale uren kwamen voor dames; voor heren; en voor gemengd zwemmen. In de loop der volgende jaren stierven dergelijke regelingen echter een zachte dood.
Het voorstel van B. en W. om een crediet van ƒ 35.000,- te verlenen werd aanvaard met vijf stemmen tegen. Midzomer 1947 werd er weer gezwommen. Vijf jaar later, in de raadsvergadering van 26 januari 1951, werd nogmaals een crediet verleend voor verbeteringen, nu van rond ƒ 50.000,-. Een deel van dit crediet was bestemd voor een niet onaanzienlijke verbetering van het bij de opening in 1933 "theehuis" genoemde paviljoen.
Door deze verbouwing - met een restaurant-technische en financiële inbreng van een restauranthouder (en beoogd exploitant) uit Zeist - kreeg het paviljoen meer het karakter van een restaurant: het werd bij de opening van het seizoen op 10 mei 1955 met een officieel diner geopend.
De noodzaak van een algehele vernieuwing van het natuurbad werd echter steeds duidelijker en in nauw overleg met de stichting en anderen werd daarvoor door de Dienst Gemeentewerken een plan opgemaakt, op basis waarvan door het gemeentebestuur in juni 1955 de benodigde rijksgoedkeuring werd aangevraagd. Door, kortweg gezegd, de door het Rijk opgelegde "bestedingsbeperking" kwam dit plan niet tot uitvoering. In de daarop volgende jaren moest steeds weer worden geconstateerd dat het natuurbad niet meer voldeed noch kon voldoen aan de eisen, die, met name voor wat betreft de volksgezondheid, aan een "modern" bad moesten worden gesteld. Zo ontving het gemeentebestuur d.d. 31 juli 1959 een schrijven van de Inspecteur van de Volksgezondheid te Hilversum, waarin opnieuw aandacht werd gevraagd voor de slechte kwaliteit van het water, besluitend met de mededeling: "Deze steeds verder voortschrijdende verontreiniging van het Soester Natuurbad vervult mij met grote bezorgdheid en het zal van de komende analyserapporten afhangen of ik u het advies tot sluiting zal moeten geven. Uit een en ander blijkt nogmaals de grote noodzakelijkheid voor uw gemeente om de beschikking te krijgen over een goed geoutilleerd zwembad met rondpompinstallatie, filters en chloreringsmogelijkheid". Stichtings- en gemeentebestuur, reeds jaren van deze situatie op de hoogte, hadden inmiddels niet stil gezeten. Zo kon begin 1957 van de Minister van Wederopbouw en Volksgezondheid de mededeling worden ontvangen dat het bovenvermelde vernieuwingsplan van de Dienst Gemeentewerken in het bouwprogramma kon worden opgenomen en dat hij , met het oog op de situatie op de bouwmarkt, zou doen nagaan of de goedkeuring op een zodanig tijdstip zou kunnen worden afgegeven dat in het najaar met de werkzaamheden zou kunnen worden begonnen. Dit bericht betekende in beginsel de zolang verbeide rijksgoedkeuring. Helaas hebben toen de inmiddels van kracht geworden investeringsbeperkingen de uitvoering van de plannen weer verhinderd.
Toen medio 1958 verwacht mocht worden dat verwezenlijking van de plannen op niet te lange termijn weer tot de mogelijkheden ging behoren, werden zij opnieuw ter hand genomen. Gewijzigde inzichten maakten het echter noodzakelijk het in 1955 ter rijksgoedkeuring ingezonden plan aan een herziening te onderwerpen.
Toen dit in schets gereed was en in januari 1959 besproken met het gemeentebestuur, bleek echter dat de werkzaamheden van de dienst Gemeentewerken het niet toelieten op redelijke termijn de verdere uitvoering van het plan te hand te nemen. Het gemeentebestuur besloot toen begin maart 1959 om de verdere uitwerking van de plannen in handen te leggen van derden. Op 18 maart 1959 besloot de gemeenteraad daarvoor een crediet van ƒ 20.000,- beschikbaar te stellen. Veel moeilijkheden werden door de gemeenteraad niet opgeworpen.
De noodzaak tot vernieuwing van het bad werd door de voorzitter o.a. nog eens als volgt benadrukt: "Als er nu een overdrukke zondag is en de week daarop weer, dan zwemt men nog in het vuile water van de vorige zondag en dat zal bij het nieuwe bad afgelopen zijn".
In mei 1959 werd vervolgens aan de Nederlandse Heide Maatschappij te Arnhem (architecten L.A. Heydelberger -B.N.A. en R. Oldhoff) opdracht verstrekt voor het bestedingsklaar maken van de vernieuwingsplannen. Deze waren in juli 1959 zover klaar dat aan de gemeenteraad het voorstel kon worden gedaan om voor de uitvoering daarvan een crediet van ƒ 851.000,- beschikbaar te stellen. Zonder veel discussie besloot de raad daartoe op 29 juli 1959.
Waren eerder de "bestedingsbeperking" en de "investeringsbesprekingen" oorzaak van uitstel, nu gooide de "(over)spanning op de bouwmarkt" roet in het eten en verhinderde dat het nieuwe bad nog vóór het seizoen 1960 gereed kon zijn. Op 2 januari 1961 kon dan eindelijk met de werkzaamheden worden begonnen. Daardoor kon er in 1961 uiteraard niet in het natuurbad worden gezwommen. En dat betekende het einde van het oude Soester Natuurbad.
De betekenis en waarde van het bad voor de inwoners van Soest en verre omstreken, wil ik graag onderlijnen met wat cijfers uit het (gecombineerde) Jaarverslag over 1958 en 1959:
Aantal bezoekers 1958: 119.100; 1959: 184.460.
Aantal abonnementen 1958: 2.157; 1959: 2.749.
Gemiddeld aantal bezoekers in de jaren 1955-1959: 1.003 per dag, 119.425 per jaar.
19 augustus 1955 - voor de eerste keer 100.000 bezoekers.
12 augustus 1959 - voor de eerste keer 150.000 bezoekers.
Uitgereikte zwemdiploma's 1958: 381, 1959: 574.
Wat het natuurbad betekende voor niet-inwoners van Soest mag blijken uit tellingen die op 6 dagen in augustus 1959 werden gehouden: 55% van de bezoekers kwam van buiten Soest. Van deze 55% kwamen er 15% uit Amersfoort, 12% uit Amsterdam, 15% uit Utrecht en 8% uit andere plaatsen.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.