Brief van wethouder Karel Lodeesen
"UIT DE RAADZAAL" APRIL 1933
brief van Wethouder Karel Lodeesen
Het behoort toch niet tot de gewone dingen des levens bij een afbeelding van zichzelf een bijschrift te schrijven, ik voor mij heb zulks altijd gerangschikt bij de afdeeling onmogelijkheden "en toch; o schrik," is zulk verzoek tot mij gericht door den uitgever van dit blad.
De redenen van dit verzoek liggen voor mij in het duister, als geheel Soest was in de winteravonden en nachten, ten tijde toen de straatverlichting bestond in het niet branden van twee of drie olielampen op palen geplaatst. Welke lampen de eigenaardige hebbelijkheid bezaten, als zij door het personeel van de straatverlichtingsdienst ontstoken waren, terstond weder in staking te gaan, waaruit wel blijkt, op historische gronden dat werkstaking niet dateert uit deze moderne tijd, maar in den goede oude tijd, bij straatlampen schering en inslag was.
U kunt zich dus eenigszins indenken in welk een zwarte duisternis de redenen, van reeds genoemd verzoek voor mij liggen.
En bleef het daar nu maar bij, wanneer iemand U iets verzoekt moet gij toch met ja of neen antwoorden, men kan wel geen antwoord geven, maar "ce n'est pas comme il faut", dus blijft er niets over dan, antwoorden.
En, ik heb ja gezegd, maar toen eenige uren later de gevolgen daarvan tot mij begonnen door te dringen, gevoelde ik de moeilijkheid, iets te vinden, waarover ik zou kunnen schrijven.
Reeds spoedig viel mijn aandacht op onderscheiden onderwerpen waarover ik niet kon schrijven. Om slechts eenigen daarvan te noemen, als ongeschikt:
"De Mode de Paris pour Dames et messieurs.
Beschaafde levensvormen.
Communisme
Opvoeding van kinderen, in het steenen tijdperk, en in de verlichte 20ste eeuw.
Veilig verkeer, binnenshuis.
Bankzaken, inbegrepen tuinbanken.
Voorspellingen van zaken, en gebeurtenissen waar men niets van weet.
Het roemloos einde van bezwaarschriften.
De kunst, om te weten, hoe men zich in veiligheid kan stellen.
enz. enz. enz."
Maar met dit al wist ik welke onderwerpen mij niet geschikt voorkwamen, maar welke dan wel? Daar schuilt de moeilijkheid.
Over mijzelf kan ik niets mededeelen wie van mij iets weten wil zal bij navraag in en buiten Soest wel zooveel te weten kunnen komen, dat hij of zij voldoende met mij bekend kan worden, en wie mij nog nimmer in levende lijve gezien heeft informeere maar eens bij de politie of bij de schoolkinderen, dat deze beiden genoemden U, mij zullen aanwijzen als ik in Uw gezichtskring kom.
Kan ik U wel garandeeren.
Indien U, na, van het bovenstaande kennis te hebben genomen, nog niet voldaan zijt, kan ik u niet van verder bericht en raad dienen.
Nu vermeen ik, dat u ook eenige belangstelling hebt om te weten, hoe ik over een en ander, de gemeente Soest betreffende denk.
Volgaarne voldoe ik aan deze onuitgesproken begeerte.
En dan begin ik met Soest als plaats, Soest is een dorp vergun mij deze verouderde uitdrukking, officieel bestaan er geen dorpen in Nederland, alleen gemeenten, maar als ik hier van "dorp" spreek, kunt u dit zoo uitleggen, en opvatten, Soest is geen -- stad, geen -- hoofdstad en geen -- provinciestadje, wat het in de toekomst worden kan weten wij niet met absolute zekerheid, -- het kan een wereldstad worden, die Parijs, Londen en Berlijn overtreft, maar dan moet het Bunschoten en Spakenburg ook eerst annexeeren, het zou ook een tuinstadje worden kunnen.
Nu komt het mij voor dat men aan Soest niet te hooge eischen moet stellen, niet wenschen en niet dwingen harder en sneller te groeien, als het kan, geen eischen stellen, waaraan het niet, of slechts met bovendorpsche inspanning (deze uitdrukking is pas uitgevonden) voldoen kan.
Ook hier is wellicht het bekende; "Geduld is zulk een schoone zaak, die menig moeilijke taak,": en wat er verder volgt, (mijn vrouw zegt, dat deze rijm van, van Alphen is.) van belang, in 't oog te houden.
En daarom stelle men nu, aan Soest niet de eisch, van geheele verandering in minimum tijd, wie uit een groote stad gaat en zich in Soest vestigt, moet niet verwachten , de groote stad, in Soest terug te vinden, wie zoo er over denkt, moet nog even geduld hebben, die neme een voorbeeld uit de geschiedenis, heel vroeger leefden de menschen 700 à 800 jaren. Als een jongeling dan 80 jaren oud was waagde hij het soms, een meisje van zijn leeftijd te vragen, en verzocht haar vader toestemming tot verkeering maar deze was daartoe niet te vinden, en zeide tot den jongeling beslist; neen, kom over 100 jaar maar eens terug.
Laat ons dit geduld ten voorbeeld nemen.
Aangaande het natuurbad, kan ik mededeelen, dat het nog droog is, alleen bij regenbuien is er eenige vochtigheid aanwezig, waardoor echter geen gevaar voor verdrinken ontstaat .
Vooraan v.l.n.r. De Commissaris van de Koningin de heer Dr. H.Th. s'Jacob, naast hem de wethouders van Soest, de heren J. van Duren en Kael Lodeesen.
Opening Soester Natuurbad juni 1933
De bosschen worden al mooier en mooier, wie er heen gaat, spele daar niet met vuur, want de kranige Soester brandweer, geeft er de voorkeur aan werkeloos te wezen, en wel zonder kosten voor de gemeente.
Over het uitbreidingsplan, kan ik kort wezen, dat is op heden een kasplantje, dat goed verzorgd wordt, als het buiten gezet wordt kunnen wij het bewonderen.
En nu nog iets over de wegen, Soest heeft Antieken en Moderne wegen, wat kan men meer wenschen, ieder vind zijn smaak en keuze, de oude zandweg, met zijn knippen (boersche uitdrukking) , de Sintelwegen in hun ongeëvenaarde eenvoud van aanleg en aanzicht - de Straatwegen, die zulk een stads aanzicht geven, de Cement-Betonwegen producten de Moderne wijze van wegenaanleg die de rolschaatsenrijders zouden bekoren, ware niet de auto's de heerschers over die wegen.
Mein liebste was wilst du noch mehr. Denk u bij dit alles in de rivier de Eem, iets smaller en minder snel van stroom dan de Missisippi, en gij hebt alles in Soest bijeen.
Alleen is er nog geen centraal sportterrein, maar ook dat kan misschien wel eens komen.
En nu nog iets over Soesterberg, hetwelk toch ook gemeente Soest is. Het ligt ver van Soest als men de tussschenafstand loopende aflegt.
Maar men kan ook beweren, dat het kort bij Soest ligt. Moge de inwoners van Soest, die wel eens klagen, over datgene hetwelk hun inziens in Soest beter kon wezen, ook eens bedenken, dat Soesterberg er is, en ook dat deel der gemeente de aandacht vraagt van het andere deel.
En hiermede Mijnheer de Redacteur vermeen ik aan uw verzoek te hebben voldaan. Mocht ik mij hierin vergissen, dan vertrouw ik, dat u mij zulks mededeelt.
Hoogachtend, Karel Lodeesen
Soest, 24 April 1933
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.