door wijlen ds J.J. Bos
Eerder verschenen:
Het klooster "Mariënhof" in de Birckt I
Volgend deel
Het klooster "Mariënhof" in de Birckt III
Het klooster "Mariënhof" in de Birckt IV en slot
Matthiae Apostoli 1439. Vóór den aanvang van de hoogmis gaan de Broeders, onder klokgelui, in processie, tot aan de poort, met gezang en kruisen, zoo plechtig mogelijk, de kostbare reliquiën tegemoet, welke Broeder Gerardus Moerse uit Keulen had medegebracht, en welke hun geschonken waren uit achting voor, en door de tusschenkomst van Heer van Zanten, uit de Sacristie der Keulsche Kerk.
1441, wordt Jacobus Simonszn, een goed man, uit het College van het Huis van Johannes, den Evangelist, bij Amsterdam, tot zesden Prior van Marienhof gekozen.
Voor zijne bekeering was hij, meer dan betaamde, aan de wereld gehecht geweest. Hij was eerst Vicaris van de S. Maria-kerk, te Utrecht. Toen hij daar echter velen zag die voortleefden in zedebederf, werd hij door de vreeze Gods aangegrepen, verliet de wereld, en begaf zich in dit Klooster. Nadat hij het geestelijke kleed had aangenomen, heeft hij volkomen, oprecht, en trouw, zich op bekeering en dooding des vleesches toegelegd. En nadat hij het bestuur over dit Klooster had aanvaard, muntte hij niet alleen boven de anderen uit in waardigheid, maar ging allen voor in vroomheid, zoekende alles wat rechtvaardig en heilig was, meer door zijn voorbeeld dan door woorden, aan te wijzen.
Op S. Pontiaans-avond 1448 sticht Alijt Both, Härmen Jansz. dochter, weduwe van Hendrik Both, een Altaar in de S. Joriskerk te Amersfoort, in het Noorden aan de vijfde pilaar van die kerk, en geeft daartoe een stuk land, aan de Eembrug, eenig geld, en een Brevier aan drie stukken, om aan dat altaar te gebruiken, en stelt dat alles in handen, onder opzicht, en ter beschikking van de Heeren Jacob, Prior der Regulieren van Sint Marienhof in de Birckt; Jan Lubbertz., Biechtvader der Zusters van S. Agaten; en Augustijn, Biechtvader der Zusters van S. Agnieten; te Amersfoort; en wie na hen hunne Huizen voorsz. bewonen en regeeren zullen, (v. Bemmel, a.m., b. 103, 114)
December 1481. Joost van Lalaing, Stadhouder van Holland, liet, door zijnen Kapitein Petijt Salezaert, Soest aan kolen leggen, waarna die krijgslieden, nabij het Klooster in de Birckt, over de Eem trokken, en uit den polder De Slage wel 1500 stuks vee medevoerden. (Matthaeus, Analecta I. bl. 409.)
11 November 1483 stierf onze Broeder Rodolphus Gerritse van Wesop, die langen tijd Onderpriester en Procurator van ons Huis is gweest. Daarna werd hij verkozen tot Prior van het S. Hieronymus-Huis bij Leijden, dat hij langen tijd ijverig heeft bestuurd, en in geestelijk en wereldlijk opzicht uitermate heeft ontwikkeld. Hij stierf aan verval van krachten, en is aldaar op het koor met groot eerbetoon begraven. (Matthaes, Fund et Fater Eacles bl. 519, enz.)
1484. Broeder Jacobus Spenge, geboortig van Utrecht, Procurator van het Huis van S. Agnes, nabij Zwolle, hier tot Prior verkozen, heeft van die betrekking een jaar daarna weder afstand gedaan, omdat de tijd hem niet beviel.
1485. Na hem werd Wilhelmus Frinde verkozen, die op dat oogenblik Procurator, (Huisbezorger) , was van Vredendaal (Vallis Pacis). Deze Vader, zeer eerwaardig door zijnen deugdzamen wandel, openbaarde daarin, ook aan anderen de genade Gods die hem bezielde.
9 April 1495, overleed Broeder Aegidius Willemsz., geboren te Duijveland, in Zeeland, Priester "Professus, et in sacerdotie, et in ordine Jubilearius"; dat is, hij was 50 jaren Priester en Ordebroeder geweest.
14 Maart 1503, overleed Broeder Gerardus Ploes, geboren te Utrecht, Presbijter Professus. Hij was, naar het lichaam, groot en sterk, en zeer werkzaam. Daar hij veel te huis was, heeft hij in zijne dagen vele verbeteringen aan het uitwendige van het Huis aangebracht. Hij had meer behagen in het ijverig bezig zijn van Martha, dan in het gemoedelijke en rustige beschouwen van Maria.
1503. In dit jaar overleed ook, aan pleuris, Broeder Matthias Weerdt, onze Onder-Prior. Verlamming was de hoofdoorzaak van zijnen dood. Schoon bewusteloos, was hij toch zindelijk, niet gesteld op fraaie kleederen, maar eerbaar. In overeenstemming met de etymologie van zijnen naam, was hij niet trotsch en hoog, maar klein voor den Heer. In zijnen bediening was hij sterk als een man, maar nederig en gehoorzaam tegenover zijne meerderen.
1511 overleed Broeder Hubertus Jacobsz. Vencoppel, te Utrecht geboren, "Presbijter professus". Nadat hij vele jaren Sacristijn, (Schatbewaarder), geweest was, werd hij door eene beroerte getroffen, en in de ziekenkamer verzorgd. Hij was, in zijne goede dagen, nauwgezet en werkzaam in zijne bediening, en droeg veel zorg voor de versiering van de (parochie?) kerk. Dikwijls nam hij meer werk op zich dan hij volbrengen kon. Nadat hij vele missen voor wijlen Keizer Hendrik gelezen had, heeft hij de voordeelen daarvan aan muurschilderingen in de (parochie?) kerk besteed, en heeft deze zeer verfraaid achtergelaten. (Al spoedig nadat ik, in 1847, te Soest gekomen was, werd mij door een bejaard Emeritus Predikant van Amersfoort gevraagd, of op de muren in de Soester-kerk, nog die "engelen met pruiken op" te zien waren, die hij er gezien had. Ik had echter, tot dien dag toe, niets gezien dan witte muren. Bij latere vertimmering echter, is op verschillende plaatsen muurschildering voor den dag gekomen, en dat kan dus nog wei werk geweest zijn van Broeder Hubertus Jacobsz. Vencoppel. Van welke waarde dat werk geweest was kan ik niet zeggen, want toen ik er bij kwam, was alles reeds overgewit of weggehakt).
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.