Peter van Doorn
De reis na Palastrina van Rome
In het dagboek van onze plaatsgenoot Peter van Doorn, als zouaaf van de Paus werd vorige keer verhaald dat zijn legerafdeling weer naar Rome was teruggeroepen. Uitvoerig gaat de schrijver dan in op de Kerkelijke plechtigheden van Kerst tot en met Pasen, zijn bezoek aan Kerken en catacomben, de viering van Karnaval, e.a. Dan komt er plotseling bericht, dat de groep weer moet vertrekken. De bergen in, een moeilijke reis, die eindigt in wonderbaarlijke wonderen.
Redactie
De reis na Palastrina van Rome
Op den 23 Mei kwam er in eens van het raport af dat wij schielijk moesten vertrekken en alzoo Rome verlaten want er werdt gezegd dat er weder roovers in de bergen rondzwerde en wij moesten daar naar toe om ze te vangen of te verjagen Het kwam savonds de 22 Mei van het raport af en dags daar na den 23 vertrokken wij des morgens om 7 uur uit Rome na de trein en gingen met de trein van 8 uur weg met een tessement van een groote dertig man weg
Wij reden zoo ver met de spoor dat wij zoo bijna twintig uren van Rome verwijderd waren toen werdt er gekommadeerd van er uit te gaan
Wij gingen er uit en namen de ransel op onze rug wij waren daar aan het Stacion Valmontonie wij stonden daar even te kijken tot zoo lang dat ieder klaar was en zagen niet veel toen ieder gereed was vertrokken wij nadat wij een kwatier geloopen hadden kwamen wij aan een hergberg aan die gelegen was aan de linker kant van Valmontonie toen wij daar bij kwamen werdt er gekommadeerd van de Luitenant van halt en zetten onze geweeren in de rottings en een man werdt er gekozen om ze te bewaren wij gingen in die herberg en komadeerde een porsione de karme en een viete dewino, want wij hadden des smorgens niets gebruikt als een weinig koffij zoo dat wij trek hadden om iets te gebruiken wij namen wat eten en drinken en betaalde de kastelein en zoude vertrekken toen was het elf uren de lucht was helder en de Zon die brande zoo dat het vooruitzigt zoo mooi niet was om te maceeren wij gingen daar van daan om elf uren en liepen voort met de zak op onze rug op de ijsselijkste heeten straaten zoo dat wij bijna water en bloed zweeten toen wij een uur geloopen hadden kregen wij rust om ons zweet een weinig af te droogen en een weinig te drinken maar er was daar geen een huis of vontijn die ons water kon verschaffen dus wij konden niets geen water krijgen wij hadden bijna een half uur gezeten toen moesten wij weder voort wij liepen nog een uur toen kwamen wij in de Stad aan toen wij in de Stad kwamen waren wij meest alle afgemat van dorst en vermoeijenis en van de onverdragelijke hitte er waren er 3 bij die toen zij digt bij de Stad kwamen niet meer konden van de hitten maar zij kwamen toch al spoedig bij de menschen kwamen met azijn en water om hen op te kwikken. Wij liepen zoo ver tot dat wij aan een Klooster kwamen waar vroeger ook al Soldaten in gelegen hadden maar toch 'geen Zouaven onze Overste vroeg of wij daar in konde wezen zij antwoorden van neen want zij zeiden dat daar al eens Soldáten geweest waren dat waren Karbiniers en die hadden nog al een glaasje te veel gedronken dus zij zeide zij wilden er geen Soldaten meer in hebben nu wij lagen alle buiten op den grond omdat wij zeer vermoeid waren onze Overste ging naar de Burgemeester van de Stad of er dan geen anderen plaats voor ons was in de Stad en die zeide van neen toen met al het praten en weer praten lieten zij er ons toch eindelijk in maar toch niet met haar genoegen die kamers en gangen waar wij in lagen waren bestrooid met strooi maar wij sliepen daar den eersten nacht zoo goed als in onze krib en de nacht was ook niet lang.
De Patrollie van Palastrina naar Suzanna
Daags daarna moesten wij des smorgens heel vroeg vertrekken op patroelie de bergen in wij vertrokken des smorgens om twee uur de bergen in het was nog al een schoone weg wij liepen maar een weinig of wij kwamen in een Stadje aan hoe het heete weet ik niet een uur verder kwamen wij weder in een Stadje aan dat was ten half vier in dat Stadje hebben wij een uur vertoeft Wij dronken daar al vroeg een glas wijn met een stuk brood er bij toen wij betaald hadden zijn wij weder vertrokken al verder op en om het maar kort te maken daar ik toch de namen van die Steden niet en weet hebben wij 8 dagen en twee nachten in de bergen doorgebragt op den dag liepen wij veel en kwamen soms nog al eens in een Stadje aan waar wij soms eenige tijd hielden om wat te eten of iets meden te nemen want als men door de groote Steenrotsen loopt dan is er niet veel levenspijs te vinden des nachts sliepen wij op den berg en ook gebeurde het dat wij in eenen Stad te regt kwamen dan werdt er een kamer met strooi voor ons klaar gemaakt wij hadden 3 dagen de bergen rond gezwerft twee roovers hadden wij gevangen daar zijn wij meden naar de Stad gegaan en hebben die in de Preson gestopt en die Stad werdt genoemd Suzanna
Het feest van het Mirakelues beeld in Zuzanna
Die Stad ligt op een vlakte tusschen de bergen en verscheidene steden liggen er om heen.
Nu zal ik u melden wat er al zoo in die Stad te zien is in die Stad heb ik gezien een Murakelusbeeld nu zal ik u mededeelen hoe dat beeld daar gekomen is dat beeld is uit den Hemel komen drijven en is boven die Stad blijven staan en wel boven een kerk toen hebben zij dat beeld zien te krijgen en hebben het in Romen in een Marias kerk gebragt omdat het ook een beeld van Maria was maar wat gebeurd er dat beeld wilde niet in Romen blijven het is weder naar de zelfde Stad teruggekeerd waar het weder boven de zelfde kerk is blijven hangen toen werdt het beschouwd als een groot wonder toen hebben zij dat Mirakulus beeld in die kerk geplaatst waar het boven hing want zij begrepen wel dat het in die kerk moest wezen daar het te Rome geweest en weder was terug gekeerd zij hebben er een schoon Kapelletje om heen gebouwd voor in de kerk en sterken ijzeren hekken er om heen zoo dat er geen onraad bij kan komen.
Ik ben er op mijn knien naar toe gelopt en de hulp van haar afgesmeekt en het goed bezien het ziet er uit als was en heeft de groote van een mensch en het staat niet het ligt niet en het hangt niet in een woord het is geheel op haar zelve en zit nergens als vast. Er is ook nog een lans te zien er was er eens een geweest die had met een lans in het Kruis gestoken waar het beeld van onze Goddelijke Zaligmaker aanhing en die lans was omgekrukruld aan het eind toe verscheidene smits hebben die lans in het vuur gehad maar zij konden hem niet regt krijgen Wat zij er ook aan deden en toen hebben zij de lans voor een gedagtenis in de kerk geplaatst op het Altaar die heb ik daar ook gezien
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.