René van Hal
De Petrus en Paulusparochie viert dit jaar haar 300-jarig bestaan. Zo'n gedenkwaardig feit is vaak aanleiding om bepaalde artikelen over de historie te schrijven. In dit artikel zal het RK Kerkhof aan de Dalweg aandacht krijgen.
Zeker vanaf de 17e eeuw werden de katholieke gemeentenaren begraven op de begraafplaats aan de Dalweg (vroeger Holleweg geheten). Pas in 1878 wordt de grond eigendom van de Petrus en Paulusparochie, nadat vanaf het begin van de 18e eeuw het gemeentebestuur de grond al aan de katholieken voor dit doel officieel had afgestaan.
Een van de vele initiatieven van pastoor Steenhoff, die gedurende 29 jaren als pastoor in Soest werkzaam is geweest (1851-1880), was het vernieuwen en vergroten van het kerkhof. In 1876 werd de huidige ingangspoort met aanbouwen neergezet. De graven werden geruimd en het kerkhof werd opnieuw ingericht. Op het kerkhof werden 4 Klassen onderscheiden, waarbij elke Klasse een of meer vakken van het kerkhof omvatte. Daarnaast was er op de plek waar thans het elektriciteitshuisje staat een apart deel waar ongedooptebabies en kleine kinderen begraven werden.
Wanneer men naar het hek van het kerkhof toeloopt, dan ziet men links in de nis van het stenen gebouwtje de eerste steen, die is gelegd bij de bouw van de ingangspoort met aanbouwen. Op deze steen staat het volgende vermeld:
EERSTE STEEN GELEGD
DOOR DE LEDEN
VAN HET R.K. P. KERKBESTUUR
W. STEENHOFF
P I. KOK
C. VAN LOGTENSTEIJN
D. VAN DEN DIJSSEL
W. VAN ROOMEN
DEN X. AUGUSTUS MDCCCLXXVI
Bijzondere graven
Op dit kerkhof bevinden zich enkele bijzondere graven. Allereerst is er een speciaal graf voorMgr. W. Steenhoff. Dit graf is bijna een eeuw voorzien geweest van een speciale graftombe, waarop de priester in vol ornaat is afgebeeld. Vanwege ernstig verval is deze graftombe in de jaren '70 afgebroken.
Daarnaast bevat het kerkhof al sinds de vorige eeuw een grafkelder voor priesters en een aparte grafkelder voor de eerwaarde zusters, die het St. Josephgesticht hebben bewoond. In het priestergraf liggen begraven A.E.A. Smorenburg (18 oktober 1880), E.F. Meijer (25 maart 1888), J. Ettema (10 mei 1897), H. van Peer (8 maart 1899), J.G. Berbers (13 juni 1919), J.P. Reijmer (15 mei 1922), A. van den Dijssel (missionaris 10 maart 1946), W.M. Voss (2 november 1956) en Mgr. S.W. Visser (9 maart 1971). De meest recente pastoors van de Petrus en Paulusparochie, J.S. Buisman en G.J. van der Beek, zijn begraven in een eigen graf. In de grafkelder van de Eerwaarde Zusters van O.L.V. van Amersfoort zijn volgens het opschrift op de grafzerk 8 zusters begraven in de periode 1887 tot 1953.
Al in de vorige eeuw was er de mogelijkheid om een eigen graf aan te schaffen. Rond het jaar 1900 waren er 14 graven in familiebezit. Het thans nog oudst aanwezige graf met een ijzeren hekwerk eromheen bevat het graf van de jonkvrouwen Cornelia en Everdina van Dam van Veenhuizen, resp. gestorven in 1876 en 1888. Jonkvrouwe Everdina van Dam van Veenhuizen is ook de schenkster van de thans nog in gebruik zijnde zilveren ciborie in de Petrus en Pauluskerk. Voor de familiegraven werd een bedrag aan de kerk betaald wanneer men nog in leven was. Zo werden er ook veel fundaties afgesloten voor te lezen missen na een overlijden. Een dergelijke fundatie kon een lange tijd doorlopen en leverde de pastoor de nodige stipendia op (extra inkomsten). De aanschaf van eigen graven leverde in de loop van deze eeuw trouwens wat discussie op. Wat was de maximale tijd dat een graf ter beschikking stond? Thans wordt er vanuit gegaan dat dit maximaal zo'n 40 jaar kan betreffen. Dit geeft ook mogelijkheden graven (met instemming van de achtergebleven familie) na verloop van tijd te ruimen en daardoor de ruimte te kunnen gebruiken. De meeste overledenen hadden echter niet de beschikking over een eigen graf.
De exploitatie van het kerkhof
De exploitatie van het kerkhof is van bijzondere betekenis geweest in de historie van deze parochie. Tot 1986, toen de exploitatie van het kerkhof is ondergebracht in een stichting, waren de "financiële middelen een onderdeel van de parochiële financiële financiën. Dit hield in dat er door het jaar heen een kasboek werd bijgehouden, waarin de inkomsten en uitgaven van het kerkhof werden verantwoord. Aan het eind van het jaar werd het saldo overgeboekt naar de parochiële rekening.
Zo werd in 1923 voor het begraven van 36 overledenen ontvangen een bedrag van ƒ 658,75, terwijl aan de doodgraver ƒ 261,35 werd uitbetaald. Het saldo van ƒ 397,40 werd overgemaakt naar de parochie. Vermeldenswaard is hierbij dat bij vorst de doodgraver een hoger bedrag kreeg voor zijn activiteiten en wel een opslag die verschilde per klasse.
Aangenomen mag worden dat de parochie vele tientallen jaren een sluitende exploitatie heeft gekend voor het kerkhof. Daarbij moet wel geconstateerd worden dat er door de jaren heen verval heeft plaats gehad. Ook de gebouwen zijn vele jaren verwaarloosd. Pas recentelijk (tien jaar geleden) is er onderhoud aan de gebouwen gepleegd; daarbij is de leien dakbedekking jammer genoeg vervangen door stenen dakpannen.
RK-begraafplaatsen in Soest.
De begraafplaats zelf ligt nog steeds op loopafstand van de Petrus en Pauluskerk. Tot de aanleg van de verbrede Dalweg in 1968 liep de oprit voor het kerkhof tot aan de Steenhoffstraat. Daarna is de ingang, evenals de ingang tot de Montessorischool, komen te liggen aan de Dalweg. Na de uitvaartdienst in de Petrus en Pauluskerk kon onder het gelui van de 'doodsklok' de overledene ten grave worden gedragen. Bij begrafenissen vanuit andere parochies werd de rouwstoet gevormd voor de ingang van het kerkhof. Naast de katholieke begraafplaats aan de Dalweg heeft de RK gemeenschap de beschikking over een kerkhof aan de Kostverlorenweg, ontstaan met de oprichting van de Mariaparochie, en een apart RK-gedeelte op de Algemene Begraafplaats aan de Veldweg.
Vele honderden Soesters hebben hun laatste rustplaats gevonden op het kerkhof aan de Dalweg. Aan het begin van deze eeuw werden hier jaarlijks al zo'n 40 Soesters begraven.
Gezien het feit dat thans ook van crematoria gebruik kan worden gemaakt en het aantal begraafplaatsen in Soest is uitgebreid, is het aantal begrafenissen op dit kerkhof de laatste tientallen jaren aanzienlijk afgenomen. Gelukkig heeft het onderhoud meer aandacht gekregen. Toch wordt de rust die vroeger op dit kerkhof heerste thans verstoord door het drukke verkeer rondom het kerkhof. De Dalweg was tot ongeveer 1960 slechts een verharde zandweg, waar weinig verkeer overheen ging.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.