Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

ROOMSCH-CATHOLIEKE GEMEENTE

door wijlen ds J.J. Bos

Van de geschiedenis der Roomsch-Catholieke Gemeente alhier, en van hare Herders, vóór de Hervorming, is ons zoo goed als niets bekend; wat ik er van gevonden heb, is reeds medegedeeld in het hoofdstuk over de Verhouding tot de Kerk.
Reeds tusschen 1027 en 1054 was de Abdij van St. Paulus, te Utrecht, Patronus, of Collator, van de Kerk te Soest. Zij oefende dat recht uit door den Pastoor van Leusden, die, naar ik ergens gelezen heb, maar verzuimd heb aan te teekenen, en nu niet weder vinden kan, eens, (vóór 1569), aan de Soesters eenen Pastoor gezonden had, die minder goed naar hunnen zin was; terwijl zij zich, in het M.S. over de Costumen en Usantiën van Soest, van 1569, beklagen, dat van alle tienden, grove en smalle, uit hunne Gemeente, twee derde deelen gaan naar den Abt van St. Paulus, te Utrecht, en één derde deel naar de Pastorie te Leusden, "welcke pastoerij wel heeft "boven dije vijerhondert Carolus-gulden jaerlix, ende dije "pastoor van Soest dije heeft gheen eens veertigh gulden. "Waeromme dijeselve portie ofte rechten dardendeel van den "voernoemden thijenden wel behoren souden blijeven bij dije "Kercke van Soest, dije welcke dit wel noedelijcken van ge- "breck heeft, ...". Namen van Pastoors, vóór de Hervorming, vond ik niet genoemd.
En wat de Hervorming zelve betreft, bij velen in de Gemeente schijnt maar weinig geneigdheid bestaan te hebben, om met haar mede te gaan. Ten jare 1606 verklaart Samuel Pitius, voor zoover mij bekend is, de eerste Predikant van Soest, "dat hij redelijk gehoor heeft", meer niet. (Reitsma en v. Veen, Acta der Pron en Particul. Synoden. VI. bl. 297, 310, 311, 317). De godsdienstoefeningen der Hervormden werden dus, toen reeds, in de oude parochie-kerk gehouden. Godsdienstige bijeenkomsten, tot uitoefening van den R. Catholieken Eeredienst, mochten reeds sedert 26 Augustus 1581 niet meer plaats hebben.
De Conventiculen van Pausgezinden werden, bij Placcaten der Provinciale Staten, verboden, op 28 April 1609, 31 Mei 1610, 9 April 1639, 10 December 1651, en desniettemin, zegt Ds. Pitius, wil de Gemeente in de Kerk de psalmen niet zingen; stellen overheden en aanzienlijken den Schoolmeester, (toen reeds Koster en Voorganger), aan, onder voorwaarde dat hij geene psalmen zingen zal; en bij zich zelve zingen zij, onder het psalm-gezang der gemeente: "Christus is opgestanden" : ook wilde men aanvankelijk den doop bediend, en de huwelijken gesloten hebben, in de huizen, niet in de Kerk.
Misschien moet de oorzaak van deze afkeerigheid voor een deel gezocht worden in de personen, die in den aanvang hier de Hervormde leer predikten, zooals b.v. J.J. Moij, voormalig Roomsch Priester van Bunschoten, in 1581; en Theodorus Antoni Victor vóór 1598, wiens zedelijk gedrag alhier, naar zijne eigene getuigenis, zeker geene aanbeveling geweest was voor de leer welke hij verkondigde. (Yprey en Dermout, Geschied. de Ned. Herv. Kerk, II. aant. 41-Reitma en v. Veen, Acta d. Prov. en Partie. Synoden. VI. bl. 71. VI. bl. 409, 410).
Ook schijnen de beide eerste Predikanten, Samuel Pitius en Regnerus ab Oosterzee, mij toe, juist niet de meest geschikte personen geweest te zijn, om het vertrouwen eener weinig ontwikkelde meerderheid te winnen. Ten minste, velen bleven aan de oude leer getrouw, en werden daarin versterkt door Priesters, die nu en dan heimelijk de gemeente bezochten, en bij heimelijke godsdienstoefeningen vóórgingen. Nog op 14 Augustus 166 5 klaagt de Predikant, Henricus Martini ab Harlingen, er over, dat er te Soest, waar in geen 30 jaren een Roomsche Geestelijke geweest was, nu een was ingekomen. Ten gevolge van die klacht heeft de Overheid zeker hare maatregelen genomen, zoodat hij op 13 Maart 1666 mededeelen kon, dat deze ongewenschte bezoeker weder vertrokken was. (Acta der Classis Amersfoort, van 14 Aug. 1665).

De eerste "eijgen en inwoonende Pastoor" werd, omstreeks 1690, Joannes Hage, vroeger Pastoor te Deventer. Er was geen kerkgebouw, en van de vroegere kerkelijke bezittingen was niets overgebleven, (v. Heussen en v. Rhijn, Hist. v.h. Utr. Bisdom, II. bl. 132 - W. Steenhoff, in Archief v.d. Gesch. v.h. Aartsbisd. Utr. XXIX. bl. 119, enz.). Het is onzeker waar men in den beginne ter godsdienstoefening samenkwam. De overlevering wijst eene villa aan op het Lange-Eind, vroeger boerderij, welke ten jare 1851 bewoond werd door den toenmalige Geneesheer dezer Gemeente. Later werd een gebouw, dat tot het jaar 1852 voor Parochie-Kerk diende, daarvoor aangekocht en ingericht. Het geleek eene, een weinig verhoogde, boerenwoning, met rieten dak dat ook over de pastorie doorliep; de hoofdingang van de kerk was toen aan de zijde van den straatweg, en de ingang van de pastorie was aan de zijde van het voetpad. Dat gebouw was, in het midden der achttiende eeuw, door den toenmaligen pastoor van Zuijlen van Nijvelt, vernieuwd, en later nog eens vergroot, en met een torentje voorzien, door Pastoor van Dijk. Al spoedig echter bleek ook deze vergrootte kerk te klein, en daarenboven waren Kerk en Pastorie in bouwvalligen staat. Pastoor Steenhoff begon, zes weken na zijne komst in de gemeente, met de voorbereiding tot het bouwen eener nieuwe kerk, voor welke men, naar ik meen wel eens gehoord te hebben, eene zekere kerk in Rome, of ten minste in de nabijheid van Rome, tot voorbeeld wilde nemen. Al spoedig gingen de vrijwillige bijdragen, de som van ƒ 30.000,- ver te boven, en twee maanden later werd het bouwen eener nieuwe Kerk aanbesteed. Aannemer werd van Berkum, te Utrecht, voor ƒ 47.300,—. De werkzaamheden namen onmiddelijk eenen aanvang, en in September van 1853 waren Kerk en Pastorie voltooid; een deel van de oude pastorie werd Kosterswoning; met den ingang aan het voetpad; de nieuwe pastorie kreeg, evenals de Kerk, haren ingang aan den zandweg tusschen den straatweg en het voetpad.
Natuurlijk ontving de nieuwe kerk ook geschenken voor den eeredienst, van allerlei aard. Pieter van Roomen en Antje van Logtenstijn, zijne huisvrouw, schonken de groote klok; Gijsbert de Bouter, de kleine klok; Willem Wantenaar, de communie-bank; Margaretha van Hofslot, met Antje van Stoutenburg, het torenuurwerk; de laatste schonk daarenboven, bij uiterste wils-beschikking, het kleine Altaar van de H. Maagd; Petronella van Logtenstijn, den Kruisweg, en het beeld van den "Eeuwigen Vader", boven het Hoog-Altaar, Pieter Hilhorst, het kostbare Levieten-stel. De beelden van de Apostelen Petrus en Paulus, de Patronen der Kerk, en van den H. Joseph, zijn een geschenk van de weduwe Cornelis Kok. De Altaren, en de Predikstoel, werden uit algemeene bijdragen, ingezameld door de Kapelanen J. Steenhoff en Piek, bekostigd.
Reeds sedert lang, waarschijnlijk wel reeds vóór 1830, hadden de R. Catholieken hunne eigene Begraafplaats, aan den straatweg, vlak tegenover hunne Kerk; deze werd, ook in de dagen van Pastoor Steenhoff, aanmerkelijk vergroot. Niet lang nà zijn overlijden, op 26 December 1880, werd daarop, in den vorm van zijn standbeeld, een gedenkteeken te zijner eere opgericht.
Ook is, in de dagen van Pastoor Steenhoff, nog gebouwd, aan den straatweg tegenover de Kerk, een Sint Josefs-Gesticht, om te dienen als Klooster, als Oud-Mannen- en Vrouwenhuis, als Lagere School voor Meisjes, en als Bewaarschool. Iets later werd, aan de rechter-zijde van dat Gesticht, en ook aan den straatweg, eene afzonderlijke School, met Onderwijzers-woning, voor Lager Onderwijs aan Jongens, gesticht.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto