Rinke Tolman
"Uit de Raadzaal" februari 1933.
Als er één plattelandsgemeente in Nederland is, die kan bogen op rijk landschappelijk schoon van zeer uiteenloopenden aard, dan is het wel Soest.
Reeds dadelijk is daar de kostelijke eng, een prachtig brok golvend bouwland, dat, hoog gelegen, wonderlijk wijde uitzichten biedt niet alleen over de toch reeds uitgestrekte gemeente Soest, maar den blik vergunt nog veel verder te dwalen. Wanneer ge het hoogste punt beklimt en uw gezicht wendt naar den kant der provincie-hoofdstad, ziet ge op een helderen dag duidelijk den majestueusen Dom zich afteekenen, zonder dat ge uw toevlucht behoeft te nemen tot een kijker. Deze eng vereenigt het nuttige met het aangename; in de eerste plaats is hij een uitgestrekt stuk cultuurgrond van uitstekende hoedanigheid, die een schat van veldvruchten aan de bewerkers schenkt, en bovendien, dank zij de talrijke paden tusschen de akkers, een gretig gebruikte wandelgelegenheid biedt, terwijl tevens een fietsweg allerlei verplaatsingsmogelijkheden met zich meebrengt.
Al de vier seizoenen door zijn in al haar pracht Hollands luchten, nu eens ontroerend teer, dan weer aangrijpend geweldig, te bewonderen en elke tocht naar den eng is dan ook loonend. Van welk een testamentische bekoring is het, wanneer op dit hooge brok bouwland, pittig zwart tegen den effen lucht, koninklijke paarden den ploeg door den bodem trekken of een zaaier zijn zaden in de voren werpt. Hoe ruischt en ritselt de rogge, wanneer de krachtige zomer nieuw leven stuwt in stengel en blad, hoe kleuren fijntjes tusschen het zingende graan de elegante bolderik, de bescheiden viooltjes en de teedere korenbloem en hoe raakt de lucht vervuld van de zonnigheid der tierelierende akker- en kuifleeuweriken, terwijl eveneens de kwartel er zijn "kwik-me-dit kwik-me-dat" roept.
Later in het jaar weer staan de blonde schooven, rijk blijk van vruchtbaarheid, te wachten op de wagens, die ze in de schuren rijden. Allerlei gevogelte vliegt daarop naar de stoppels om de gevallen korrels en de onkruidzaden weg te' snoepen en in den winter wijdt een vacht van sneeuw den hoogen wijden eng.
Maar de eng vormt één der elementen van het Soester landschappelijk schoon. Geheel anders weer geaard is het gebied, dat door den Eem wordt doorstroomd. Hier vindt men een innig-Hollandsche weidestreek, waar het groen van het gras en de kleurigheid der wilde bloemen overheerschen. Bont en schilderachtig weidt in dit rustige domein het vee, klinkt in den zomer het haren der zeisen of het rikketikken der machines, die met haar vlijmscherpe messen de weien raseeren. Ongemeen rijk is hier het vogelleven, want het zijn niet alleen de wilde eenden, die hier aan de slootkanten of in de greppels broeden; de kenners weten de plekjes, waar de geestige kemphanen hun onbloedige veldslagen leveren en wie in dit gebied binnendringt, hoort den roffel van de wieken der kievieten, hij ziet de langbeenige grutto's door het gras stappen of hij wordt getroffen, door het vermiljoenrood van de pooten der tureluurs, die zenuwachtig met den kop staan te nikken. En wanneer 's avonds alles stil is en de dauw als een deken over het weigebied zich spreidt, beluistert 's zomers het oor de heerlijke monotonie der kwartelkoningen, die zich schuil houden tusschen de veilige grashalmen.
Voor schaatsenrijders is de Eemstreek een uitgelezen gebied, want niet alleen het riviertje zelf, waar 's zomers boot en tjalk vertier brengen, ook het overstroomd gebied in de onmiddellijke nabijheid biedt in vele winters overvloedige gelegenheid om één der heerlijkste openluchtsporten te beoefenen. En vele honderden zijn het tenslotte, die den Eem 's zomers beschouwen als een openluchtbadhuis.
Maar tevens is Soest de gemeente der bosschen en heiden, waarboven de wulp zijn heerlijke fluittonen laat klinken en in wier veilige eenzaamheid de vroeg-lentelijke liefdespelen der bolderende berkhanen plaats hebben, een schouwspel van zóó meeslepende pracht, dat men de herinnering daaraan zijn heele leven meedraagt als een schat.
Vergeten mag evenmin worden het in ons heele land vermaarde Soesterveen, waar niet alleen een rijk insectenleven valt te bestudeeren - het is onder meer het oord, waar de drinkerrupsen zich zoozeer tusschen het riet op haar plaats gevoelen - maar dat in botanisch opzicht tevens van zoo groote waarde is, dat de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten zich gelukkig achtte een belangrijk deel daarvan als reservaat te kunnen verwerven. De planten zijn er door zeer vele soorten, waaronder buitengewoon merkwaardige, vertegenwoordigd .
Van geheel anderen aard is weer het stuifzandterrein, dat, moge het niet de geweldige uitgestrektheid hebben der heerlijke Kootwijksche woestenijen, niettemin, zoowel wat de grootte betreft als wat haar formaties aangaat, van zeer indrukwekkenden aard is. Een rijk geaccidenteerd gebied ontrolt zich voor den blik van den beschouwer, die hier den vrede van de eenzaamheid ontmoet; dellingen wisselen boeiend af met heuvels van zeer verschillende hoogte en wij weten niet wanneer wij dit gebied het meest moeten bewonderen: in voorjaar en zomer, als de zengende zon deze dorre streek brandt met haar opgetogen licht, dan wel in den herfst, wanneer boven de wijdheid der verstuivingen de wolken hollend jagen, terwijl het zand als een wilde rook wegsliert en fijntjes den wandelaar prikt in zijn gelaat. Maar ook wanneer de winter zijn sprei van sneeuw legt over heuvels en dalen, is de schoonheid dezer stille streek ontroerend.
Meen niet, dat het vervelend is te dolen door zoo'n wijd gebied van zand, zand en nog eens zand. Tal van dieren, die, hetzij overdag hetzij 's nachts het stuifterrein bezoeken, geven door hun prenten blijken van aanwezigheid. Wie deze voetafdrukken, die als geheimzinnige teekens in het zand staan geschreven, heeft leeren lezen, is in staat allerlei gebeuren uit het dierenleven, waarbij hij zelf niet tegenwoordig was, door nauwkeurig geschouwen der hieroglyphen op te bouwen. Bovendien waait de wind het zand dikwijls in zulke fraaie golflijnen op, dat het een aesthetisch genot van den eersten rang is deze slingerlijnen te bekijken. Doch plantengroei ontbreekt geenszins algeheel: verrukkelijk wiegelt er de helm en de zandzegge en men kan in de verstuivingen nagaan met welk een taaiheid de nederige wilgen met hun dof zilveren blad en de kreupeldennetjes er zich handhaven. Dierenleven valt er eveneens overvloedig waar te nemen; het vlinderleven in de buurt is er rijk, telkens hoort men het stemgeluid van de duinpiepers; ook verschijnt er somwijlen majestueus de wulp, terwijl het terrein in ornithologisch opzicht stellig nog belangrijker is geworden, sinds in 1929 er het broeden van den kleinen plevier werd vastgesteld.
Voor den vogeltrek biedt het rustige wijde gebied een buitengewone mooie waarnemingsgelegenheid. Vooral in de buurt van de Paltz heeft het gebied nog bizondere bekoringen, omdat hier niet alleen in de warrigheid der hei korhoenders en wilde eenden broeden, maar bovendien te allen kant de grillig vergroeide jeneverbessen verrijzen als geheimzinnige mythefiguren .
Om al deze redenen is het stuif zandterrein een zeer bizonder recreatieoord, dat door steeds meer personen niet alleen uit Soest en omgeving of zelfs de provincie, maar uit heel ons land wordt bezocht. In dit land van vrijheid en gave rust kan men weer tot zich zelf komen en een ander, d.i. geestelijk en lichamelijk hersteld, mensch worden.
Wilden wij aandacht wijden aan elk bekorend détail zoowel van den Soester eng en het Eemgebied als van de bosschen, heiden en het veen, dan zouden wij de ruimte van verscheidene boeken behoeven. Laten wij mogen volstaan met vast te stellen, dat Soest voor den natuurvriend, den liefhebber van planten en dieren, een ontspannings- en studieterrein is, waar hij dag-in, dag-uit zijn hart kan ophalen en in geen jaren uitgekeken raakt.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.