Peter van Doorn
Vorige afleveringen:
Deel I Herinneringen aan de Soester Zouaaf (Lente 1991)
Deel II Herinneringen aan de Soester Zouaaf (Zomer 1991)
Deel III Herinneringen aan de Soester Zouaaf (Herfst 1991)
In "Van Zoys tot Soest" herfst 1991 hebben wij uit het dagboek van Peter van Doorn gelezen over zijn eerste ervaringen in dienst van het Zouavenleger. Wij nemen zijn aantekeningen woordelijk over; er wordt niet gecorrigeerd. En het blijkt dat hij zich in de plaatsnamen wel eens vergist. Schreef hij in het vorige artikel dat "de Patroelie" aankwam in Rezede, al waar ze acht dagen mochten uitrusten, in het nu volgende stukje schrijft hij iets over die stad Prezede. Hij zag er veel, zoals u kunt lezen.
Volgende uitgaven:
Deel V Herinneringen aan de Soester Zouaaf (Lente 1992)
Deel VI Herinneringen aan de Soester Zouaaf (Zomer 1992)
Deel VII Herinneringen aan de Soester Zouaaf (Herfst 1992)
Iets over de stad Prezede.
Die stad ligt geheel tusschen de bergen in en de huizen zijn in het geheel niet schoon schoorstenen zijn er niet op de rook komt maar door gaten door de muur heen maar er is toch een schoone kerk op de straaten kan men met geen kar of wagen rijden want het zijn allemaal trappen van twee voet breed alles wat in de stad komt en er uit gaat wordt er op ezels door gedragen die können zoo goed de trappen beklimmen als de menschen op de straat loopt het des avonds vol varkens op den dag gaan zij buiten de stad in de bosschen en bergen de kost ophalen en des avonds wisten zij haar tijd zoo goed als een mensch des avonds stond er een pot met eten voor hun aan de deur en dat was zoo wonder dat ieder zijn huis zoo goed kende er zou er niet een aan een ander zijn potje gaan en als zij over de straat gaan gaat het met geweld ieder moet maar zorgen dat hij aan de kant komt anders zouden zij uw omver loopen en des nachts blijven zij in de stad loopen tot des smorgens dan worden zij er weder uitgedreven. Er was in die stad bijna niets voor ons te krijgen het moest allemaal in een anderen stad gehaald worden wat buiten de stad Presede aan betreft ziet men niets anders als hooge steenbergen en op die bergen staat het vol met Olijfboomen en van die bessen die daar aangroei jen maken zij de beste Olijfolie die ook in de stad Presede wordt gemaakt.
Nu zal ik uw mededeelen hoe zij de huizen bouwen in de bergen in Italie de muren van de huizen en kerken worden gebouwd van brokken keijen die zij uit de bergen hakken en daar wordt dan maar wat kalk of zement tusschen gegooid want die hebben zij hier maar genoeg zij hebben die maar voor het graven uit de bergen en boven een platdak van pannen erop en houtwerk zit er bijna niet aan zoo bouwen zij hier de huizen De reis van Presede na Alatrie.
Toen wij daar 8 dagen geweest waren en nog geen roovers gezien moesten wij onzen weg weer terug maken na Alatrie wij vertrokken des avonds om 10 uren onder het zingen van den krijgsmarsch de Nederlandsche Zouaven als volgt
Krijgsmarsch der Nederlandsche Zouaven
Op, op, Bataven, op!
Voor God en recht den door getart
Neen neen geen eerlijk Christenhart
Vreest ooit den slangenkop
Vooruit maar
Onder 't kruis is geen gevaar
Christus zelf voert u ten strijd
Toont dat gij mannen zijt
Op op Bataven op
Uw staat den feere borst in gloed
O offer Jezus vrij uw bloed
En laatste herte klop
Vooruit maar
Sterven kan geen Martelaar
Leeft eindloos als hij sneeft
Wie voor God zijn leven geeft
Op, op, Bataven op
Voor Vader Pius in den dood
Al raast de poort der hel - geen nood
Gods sterre rijst in top
Voor uit maar
Uit gelezen Christenschaar
Neerlands liefde en Neerlands trots
Vooruit ter glorie Gods
Zoo gingen wij zingende voort door de eenzame stille bergen dat uren verklonk het liep zoo ver ten 4 uren waren wij digt bij de stad Vranzenie de dag begon al aan te breken wij hielden bij hetzelfde logement rust waar wij bij het vertrek naar Prezede halt hadden gehouden de menschen alles was daar nog in rust wij hoorden niets anders als een gekletter van de vrouwen die daar in de nabijheid aan het wasschen waren die waren daar al vroeg werkzaam omdat zij op den dag het met de onverdragelijke hitte niet buiten kunne houden, wij klopten daar de menschen er uit want wij hadden groote zin om eene verversching te gebruiken daar wij den geheelen nacht gemasseerd hadden de menschen waren zeer spoedig op toen zij hoorden dat wij er waren want ieder doet hier ook zijn best om wat te verdienen gelijk bij ons ik dronk daar een hälfe flesche wijn en een stuk brood daar ik alweer een uur of drie op kon loopen Wij hadden daar een uur rust gehad maar daar wij zeer vermoeid waren was die tijd spoedig vervlogen wij vertrokken des smorgens om vijf uur op de stad Alatrie aan wij liepen nog twee en een half uur toen waren wij voor de stad ?? onderweg zagen wij het koren al afhakken want zij hebben hier geen zichten om het koren te maaijen zij hebben hier dingen zij gelijken veel op een oord en dan pakken zij het met de linker hand aan en met de anderen hand hakken wij er maar op in en leggen het met handen vol weg en een ander bind het in groote bosschen en dat zetten zij het op groote hoopen en als het droog is dorssen zij op het veld het af hier en daar vind gij zulke dorsdeelen van steen dat zij hier ook goed kunnen doen want zij zijn bijna verzekerdt dat het die tijd niet regend nu om half 8 stonden wij voor de stad Wij moesten vreesselijk klimmen eer wij er in waren want die stad ligt boven op een berg.
Daar is een schoone weg om er binnen te komen Wij kwamen in de stad alle inwoners kwamen ons te gemoed en stonden in de deuren om ons te verwelkommen Want zij hadden daar nog al veel met de Zouaven op omdat zij wel weten dat zij mannen zijn die uit verre landen zijn gekomen om den Heilige Vader te verdedigen en bij te staan en ten alle tijden haar bloed veil hebben voor het geloof en haar overal nog al gedragen zoo als het behoord. Wij gingen de stad door tot dat wij aan de kazerne kwamen daar wij moesten blijven. Die kazerne was een klooster waar de Zouaven onder en de Paters boven waren Wat de stad aanbetreft die is nog al schoon bebouwd er zijn schoonen huizen in en zeven schoone kerken op de straat kunnen rijtuigen gaan en er loopen ook geen varkens in de stad die de straten vuil maken.
Wat buiten de stad aanbetreft is het ook nog al schoon een kwartier van de stad is een schoon klooster daar heb ik ook in geweest en werdt van de Paters geleid om het te bezigtigen maar daar ik met de taal nog niet goed bekend was kon ik er niet veel van begrijpen wat het beduiden achter het klooster was een schoon sparrebosch waar ik gedurig in ging wandelen om frisschen adem te scheppen ook waren buiten de stad hoogen bergen die versierd waren met groene streken dat is onbegrijpelijk welk schoon gezigt dat dit was tusschen de bergen kon ik ook nog verscheidene steden tellen en wat daar gebouwd werdt was meest al koren en turkse tarwe en hier en daar een hoekje aardappelen
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.