Eeuwen geleden was het middelpunt van Soest de Oude Kerk, vóór de hervorming Rooms Katholiek en daarna Nederlands Hervormd. Hierbij bevond zich het raadhuis en het beroemde hotel "De Drie Ringen", doch ook de dorpsschool.
Deze dorpsschool is er nog en het gebouw, waarin onze Soester voorvaderen rekenen en schrijven leerden bevindt zich nog aan de Eemstraat en is dienstig gemaakt voor huisvesting.
De stichtingsdatum van deze school is niet meer te achterhalen, doch moet vóór 1593 liggen.
De staten van Utrecht waren tot de Hervormde Partij overgegaan en waren Geus geworden. Overal ten plattelande bevolen zij het onderwijs ter hand te nemen door het oprichten van scholen, opdat het onderwijs bevorderd zou worden.
In 1593 zonden zij een commissie van onderzoek de dorpen rond, want de staten wilden weten hoe het met de Hervorming stond en in hoeverre het onderwijs was behartigd.
Deze commissie bracht een rapport uit over Soest en schreef o.m.:
"Coster is Goort Jansen, dewelcke oock de schoole des winters bedient; heeft hier voor (als loon) twee cleine ackerkens, ongeveerlijck 22 stuijvers 't sjaers doende in huyre, met een huijsken".
Dat betekent dat, _dat de koster van de kerk tevens schoolmeester was gedurende de-wintermaanden. Zijn loon bedroeg 2 2 stuivers per jaar, zijnde de huur van 2 akkertjes grond, waarop een huisje stond. Koster Jansen wa-s niet de'eerste meester in dit gebouw. Hij was wel de enige leerkracht voor 40 tot 60 kinderen.
Waarschijnlijk zal hij ook in de school hebben gewoond, want in het gebouw was ook een kleine onderwijzerswoning.
De opvolgers van meester Jansen zijn ons bekend uit het kerkelijk archief van de Classis Amersfoort, daar de kosters-schoolmeesters in de Classis Amersfoort, bij de aanvaarding van hun ambt,.hun handtekening moesten zetten ten teken, dat zij zich aan de besluiten van de Dordse Synode onderwierpen.
Voor Soest tekent in 1625 als schoolmeester "Jan Baltusz, coster ende schoolmeester".
Zijn opvolger was Gijsbert Aelbertsz Vaerecamp, die van 1637 tot 1645 in dienst was.
Na hem kwamen B. Coster in 1675, M.J. Bosch tussen 1675 en 1681, M. van Altena, Willem de Soete, Govert van der Hoek en Cornells van de Weerd, die alle vier tussen 1721 en 1729 hun handtekening zetten bij de Classis.
Pieter Tesselhof tekende in 174 3 en Evert Tesselhof tekende tussen 1781 en 1823.
Toen de kroonprins, de latere Willem II, met zijn gemalin Anna Paulowna het paleis Soestdijk betrok (in 1818), stelde hij nog hetzelfde jaar een "commissie van weldadigheid" in voor de gemeente Baarn en een voor Soest.
Deze commissie zou zich tevens de belangen van het onderwijs moeten aantrekken en bracht in 1819 reeds een rapport uit aan Prinses Anna Paulowna over de maanden Juli, Augustus en September betreffende onze dorpsschool.
De commissie zei daarin, dat het aantal leerlingen, dat zij naar de dorpsschool zond 50 à 60 bedroeg. Er zouden wel meer kinderen naar deze school kunnen gaan, doch dit deed de commissie niet "tot gemak van de bejaarde onderwijzer en omdat de school te klein is om een groter aantal te bevatten".
Evert Tesselhof was toen de bejaarde onderwijsman en heeft 38 jaar de functie als bovenmeester of hoofdonderwijzer, zonder andere onderwijskrachten, vervuld.
Op 3 Juli 1820 verzocht de Burgemeester van Soest, G. van Steijn van Hensbroek, namens de schoolopziener, aan genoemde commissie om voor haar rekening geheel of gedeeltelijk een "secondant" oftewel een hulponderwijzer aan te stellen, wegens de hoge leeftijd van Evert Tesselhof en het gebrekkige onderwijs.
De commissie ontving ƒ 150,- van de Prins tot verbetering van het schoolgebouw en in September besloot het gemeentebestuur eveneens ƒ 150,- te verstrekken. In 18 21 had de verbouwing plaats en toen was de.school (volgens het rapport van de Commissie van Weldadigheid) "een der beste in de provincie".
Tot 1828 maakte ook de gemeenteraad gebruik van een gedeelte van dit pand door het houden van haar vergaderingen, doch in dat jaar werd besloten het vergaderlokaal bij de school te trekken.
Tevens drong de schoolopziener bij het gemeentebestuur aan op vergroting der ambtswoning van de hoofdonderwijzer.
Dit was toen Daniel Haks, op 29 April 1799 te Haarlem geboren en sedert 23 October. 1823 hoofdonderwijzer te Soest.
"Bij de uitbreiding van zifn gezin en de verplichting tot het houden van een ondermeester, is die woning te bekrompen" zo schrijft de schoolopziener, die de steun van Gedeputeerde Staten wilde inroepen.
De gewenste vernieuwing kwam spoedig tot stand doch in 1845 voldeden school en woning niet meer aan de eisen des tijds en besloot de raad een geheel nieuwe school met woning te bouwen.
Daar er bij de oude school geen ruimte tot vergroting meer beschikbaar was, zag men naar een ander terrein om. Dit vond men aan de Middelwijkstraat, naast hotel "De Gouden Ploeg".
De school, welke daar nog staat werd in 1845 begroot op ƒ 8050,-.
In dit voor die tijd grote bedrag kon worden voorzien door verkoop van een inschrijving op het Grootboek ad ƒ 3.000,-, de opbrengst van de verkoop van de oude school met grond; een toelage van ƒ 1000,- van de Provincie en een gift van Koningin Paulowna groot ƒ 2500,-. Het nog ontbrekende bedrag zou men verkrijgen door een vrijwillige lening, binnen twee jaar bij loting af te lossen. Op 8 Mei 1845 werd de eerste steen gelegd door de jongste leerling van de school, nl. Pieter Hendrik van Brummelen, oud 5 jaar. Een gedenksteen vermeldt, dat Koningin Anna Paulowna bij de heuglijke geboorte van haar dochter Prinses Sophie (later Groothertogin van Saksen Weimar); op 31 Juli, een zeer aanzienlijk geschenk voor de bouw had gegeven.
Op 23 October 1846 werd de school ingewijd. Het gebouw mocht zich voor die tijd wel laten zien en is later meermalen vergroot.
In 1869 telde deze school 200 leerlingen. In dat jaar werd in 't St. Josephgesticht 'n lagere meisjeschool geopend en later ook een voor de jongens. Hierdoor daalde aanvankelijk het aantal leerlingen van de dorpsschool, doch in 1897 waren er weer 200 leerlingen.
In 1887 werd de Gereformeerde Gemeente opgericht, die tevens een school met de Bijbel opende, zodat ook hierdoor het leerlingental daalde, welk getal, zoals gezegd in 1897 weer op 200 stond.
In 1904 verenigden Hervormden en Gereformeerden zich om gezamenlijk een nieuwe school met de Bijbel te stichten, hetgeen de openbare dorpsschool ongeveer 100 leerlingen kostte.
De lijst van hoofdonderwijzers volgend, blijkt dat Daniel Haks van 1823 tot zijn dood in 1838 aan de school was verbonden.
Na hem kwam Egbert de Jong, geboren te Spaarndam in 1808. Deze was 4 jaar hoofdonderwijzer aan een bijzondere school te Zevenaar en werd hoofdonderwijzer te Soest op 1 november 1838. Op 1 mei 1884 ging hij met pensioen en verhuisde na de dood van zijn vrouw naar Breukelen. Hij overleed op 3 Juni 1894 en werd in Soest begraven.
Op 1 Mei 1884 werd benoemd W.F. van Voorst, geboren te Utrecht in 1859. Hij was hoofd der school tot 1 Januari 1897 en werd daarna directeur van het Stads Bestedelingenhuis te Amsterdam.
K. Koets, geboren te Hoogezand in 186 5, werd zijn opvolger. Deze was eerst hoofd te Breedevoort en daarna van 1 Maart 1897 tot 31 December 1900 te Soest.
Daarna werd hij leraar in de hoogduitse taal en letterkunde aan de H.B.S. te Tiel.
Op 1 Maart 1901 werd benoemd 0. Bussemaker, geboren in 1861 te Meppel. Deze was eerst hoofd te Midwoud en bleef hier tot 30 September 1907, om daarna directeur van de RIjksnormaalschool te Rhenen te worden,
Op 1 October 1907 werd benoemd S. Snijders, eerst hoofd te Winterswijk en deze bleef tot 31 Mei.1908. Hij werd toen hoofd van een school voor achterlijke kinderen.
Op 1 Juli-1908 werd de heer G.H. Veenstra benoemd, die voordien hoofd van 'n school in Purmerend was. Deze bleef tot zijn pensioengerechtigde leeftijd en werd in 1936 opgevolgd door de heer A.A. van Ieperen, het tegenwoordige hoofd.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.