Werkgroep Klederdrachten - Alie Klap en Livia Lankreijer
De Werkgroep Klederdrachten Eem- en Gooiland is ontstaan in 1986. Ze houdt zich sindsdien bezig met het onderzoek naar de klederdrachten in het gebied tussen Vecht en Eem, ruim genomen, want ook Weesp, Vreeland en Hoogland horen erbij. In Huizen en Bunschoten/Spakenburg, die wat de dracht betreft een specifiek eigen plaats in dit gebied innemen, wordt door actieve locale werkgroepen veel onderzoek verricht, zodat wij ons vooralsnog met de rest van het gebied bezig houden.
Aangezien in de klederdrachtliteratuur het omschreven gebied sterk onderbedeeld is in vergelijking met andere streken van ons land, zijn wij erg afhankelijk van wat er ter plaatse nog aan (foto)documentatie en kleding(kennis) aanwezig is. Uit onderzoekingen tot nu toe is gebleken, dat er veel overeenkomsten in de drachten van de verschillende plaatsen in de regio te zien zijn. Interessant is daarbij, dat er per plaats niet één, maar meerdere drachten naast elkaar in dezelfde periode gedragen zijn.
We kunnen vier vrouwendrachten onderscheiden, waarbij toch wel een bepaalde tijdsgebonden lijn aan te geven is.
De oudste dracht is die met'de zogeheten vierkante muts (foto 1 ).
Deze kwam voor in Hoogland, Soest, Eemnes, Laren en Blaricum en werd uitsluitend door roomskatholieke vrouwen gedragen. Landelijk gezien nam ze een unieke plaats in, typerend voor deze regio.
Van jonger datum (eeuwwisseling) is de staartkap (foto 2 ), die op het eerste gezicht veel lijkt op de Westfriese kap. Hierbij werd niet een rok met jak van een bepaald model zoals bij de vierkante muts gedragen, maar een verboerste stadsjapon, die mode-afhankelijk was. Variaties op deze kap waren te vinden in Blaricum, Laren, Eemnes, Hilversum, Bussum, Loosdrecht en Vreeland. Het was een aantrekkelijke dracht vooral voor jongere vrouwen, omdat men wat de kleding betreft met de mode mee kon doen en er veel sieraden bij gedragen werden. Ze werd ook door protestantse vrouwen gedragen, uiteraard zonder gouden kruis.
Een derde type is de cornetmuts (foto 3), die in veel delen van Nederland in één of andere vorm gedragen is. Ons zijn vrouwen uit Loosdracht, Eemnes en Hoogland bekend met deze muts. De benaming "Gelderse muts", die met name in Eemnes vaak gebruikt werd, omdat men dacht dat ze uit Gelderland afkomstig was, dekt de lading niet. We vonden deze muts ook in Loosdrecht, gedragen door een vrouw uit een familie, die al vele generaties lang daar woonde, zodat in dit geval zeker niet van import gesproken kan worden.
Tenslotte moet nog de ronde muts of trekmuts (foto 4) genoemd worden. Deze lijkt wat de grondvorm betreft op de Volendamse hul en kwam ook voor in de provincies Utrecht en Zuid-Holland. In onze regio werd ze overal gedragen, zowel door roomskatholieke als protestantse vrouwen, door meer of minder gegoeden. Het kwam voor, dat vrouwen bij hoogtijdagen de staartkap droegen en bij iets minder bijzondere gelegenheden de ronde muts bij dezelfde jurk met dezelfde sieraden.
Van de mannendracht werd reeds in 1917 door Molkenboer, die een boek over de klederdrachten van Nederland schreef, gezegd dat deze de gewone boerendracht was. Afhankelijk van de inhoud van zijn beurs en in hoeverre hij zijn vrouw opgesierd had, veroorloofde de boer zich daar bij gouden keelknopen, een zilveren signettenketting voor zijn horloge en zilveren gespen op zijn schoenen.
Naar kinderkleding is nog geen onderzoek verricht. Verdere naspeuringen zullen moeten uitwijzen wat de mogelijke oorzaken van de hierboven genoemde verschillen en overeenkomsten in de klederdrachten in onze regio kunnen zijn. Veel zouden we erbij willen weten. Denkt u iets voor ons te hebben, gegevens, foto's, kleding of wat dan ook (u hoeft niets af te staan, wij lenen slechts met de grootste zorgvuldigheid en documenteren) of hebt u zin lid van onze werkgroep te worden, neemt u dan contact met ons op.
Contactpersoon: mw. A. Klap, Atelierweg la, 1272 JM Huizen, tel. 02153-10649 van de Werkgroep Klederdrachten Eem en Gooiland
Foto 1
Vrouw met vierkante muts, ± 1890. De muts van Beverse kant is vastgespeld aan een zilveren oorijzer door spelden met gouden facetknoppen. Om de hals vier snoeren bloedkoralen met een vierkant gouden slot aan de achterkant. Aan de z.g.n. boot hangt een plat vierkant kruis. Er wordt een rok met een jak, steeds van hetzelfde model bij gedragen en een gekleurde omslagdoek met franje.
Foto 2
Vrouw met staartkap , ± 1950. De muts met geplooide staart is met gouden kappespelden vastgezet aan het gouden of zilveren oorijzer, dat voorzien is van gouden boeken. Twee gouden zijnaalden completeren het geheel. Om de hals drie snoeren bloedkoralen met een rond of ovaal slot aan de voorkant. Daarbij vaak een gouden broche of boot, een gouden ketting met schuifje, waaraan een medaillon of horloge hangt, een ketting met een filligrain kruis (alleen R.K.) en oorbellen.
Foto 3
Echtpaar uit Soest , ± 1905. De vrouw draagt een cornetmuts. De bol van geborduurde tule is van voren afgezet met een rand fijn geplooide smalle kant. Van achter zit er een bredere strook tule en kant aan.
Soms zitten er over de bol twee gebloemde gekleurd zijden linten (z.g.n. lintentuigje) met een sluiting onder de kin. Om de hals bloedkoralen met een slot van voren. Aan het kruis is te zien, dat we te maken hebben met een roomskatholieke vrouw.
Foto 4
Familie uit Soest , ± 1910. De man draagt de boerendracht met hooggesloten vest, de vrouw een ronde muts (altijd zonder oorijzer). De stand van de omgeslagen punten wordt bepaald door de mate waarin de bovenkant van de muts ingerimpeld is. De voorkant is van Beverse kant, de achterbol van geborduurde tule.
In de rouw is deze muts, evenals de andere, van effen tule.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.