Cornelis de Bruin woont als peuter een aantal jaren in Soest. Van 1872 tot 1874 in de wijk 't Hart om precies te zijn. Een kleine zeventig jaar later vindt hij in 1940 eveneens in Soest zijn * laatste rustplaats op de algemene begraafplaats. Slechts een paar kilometer verwijderd van 't Hart. Zijn bijzondere gemetselde graf is recentelijk geruimd. Gelukkig zijn er nog zijn kunstwerken. Die laten zien dat Cornelis de Bruin een bijzonder veelzijdig man was, met een artistieke nalatenschap die de moeite van het in ere houden waard is.
Dit jaar is het 150 jaar geleden dat Cornelis de Bruin wordt geboren. Tijdens zijn leven ontwikkelt hij zich tot een veelzijdig kunstenaar en krijgt hij vooral bekendheid als keramist en schilder.
Op initiatief van een enthousiaste verzamelaar van het schilderwerk van Cornelis de Bruin vinden er in 2020 twee tentoonstellingen plaats die aan hem gewijd zijn. In museum Soest, omdat Cornelis en zijn familie van oorsprong uit Soest komen. Het Noord-Veluws museum in Nunspeet toont een deel van zijn Veluws georiënteerde werken. In het najaar van 2021 wordt een tentoonstelling in Kasteel Groeneveld in Baarn georganiseerd, gewijd aan zijn Gooise werken.
Levensloop
Cornelis de Bruin wordt geboren op 7 april 1870 te Utrecht. Zijn grootouders van beide kanten hebben hun wortels in Soest. Cornelis is nog maar een paar jaar oud als zijn moeder overlijdt. De kleine Cornelis wordt gedurende zijn peutertijd in Soest opgevangen door zijn grootouders. Nadat zijn vader in 1874 hertrouwt, verhuist naar hartje Amsterdam waar hij de lagere school doorloopt. Wat daar precies tot zijn artistieke interesse leidt is niet duidelijk. Amsterdam is in die tijd een omgeving waar de kunst prominent aanwezig is. Wellicht staat Cornelis er bewonderend te kijken voor de etalages van de kunstgalerieën, gevuld met de moderne werken van de Haagsche School.
In 1883 overlijdt de vader van Cornelis. Zijn Hilversumse oom Petrus Jungman wordt zijn voogd en neemt de jonge Cornelis in huis bij zijn gezin. Cornelis maakt dan flinke vorderingen op het gebied van het schilderen want al op zijn vijftiende schildert hij een mooi portret van zijn opa Franciscus Jungman. Een knappe preuve van zijn talent. Petrus Jungman stuurt zijn neef naar een schildersbedrijf. Daar leert hij als jongeling verder de kwast te hanteren. In die tijd heeft hij een bijzondere band met zijn neef Frans Jungman, die van zijn leeftijd is. Samen gaan ze er in hun vrije tijd op uit om te tekenen of te schilderen, waarbij Cornelis zijn neef leert schilderen in de stijl van Breitner. In die tijd een erg moderne schilder. Met z'n tweeën wandelen ze van Hilversum naar Soest, waar Cornelis nog familie heeft wonen. Onderweg in de bossen halen ze soms kattenkwaad uit. Het vanuit de bosjes met een katapult beschieten van twee paarden met ruiters resulteert in een bezoekje aan het politiebureau in Hilversum. De ruiters blijken politieagenten.
Op zijn achttiende vertrekt hij in z'n eentje van Hilversum naar Amsterdam. Hij voorziet daar zelfstandig in zijn onderhoud, waarbij hij zich tegelijkertijd verder ontwikkelt als kunstenaar. Hij vindt onderdak op adressen waar ook andere beginnende kunstenaars verblijven, wat zijn ambitie om kunstenaar te worden nog eens onderstreept. Vijf jaar na zijn aankomst in Amsterdam wordt hij toegelaten tot de Academie voor Schone kunsten in Amsterdam. Hij krijgt daar les van de bekende leraarAugustAllabé. Hier ontwikkelt hij zich verder als keramist en schilder. Wat erin resulteert dat hij in 1895 wordt aangenomen bij de nieuwe plateelfabriek de Distel in Amsterdam. Cornelis krijgt er zelfs de artistieke leiding en is één van de bepalende figuren bij de ontwikkeling van de art nouveau in Nederland. In de loop der jaren is hij werkzaam bij diverse plateelfabrieken. Onder andere bij de Dortsche Kunstpotterij (DKP) en de Plateelfabriek Delft in Hilversum. In de periode 1913-1918 runt hij samen met A. Heystee een eigen pottenbakkersfabriek (de Terracottafabriek) in Maarsen. De gerenommeerde Amsterdamse tegelhandelaar A. Heystee fungeert jarenlang als Cornelis' beschermheer omdat hij erg gecharmeerd is van de ontwerpstijl van Cornelis.
Met een vaste baan bij de Distel in Amsterdam is Cornelis toe aan de volgende fase in zijn leven, het stichten van een gezin. In 1900 trouwt hij met Naatje de Haas, een pianiste uit een gegoede familie. In de loop der jaren krijgen zij samen vijf kinderen. Het gezin de Bruin verhuist veelvuldig. In sommige gevallen is het opvliegende temperament van Cornelis de aanleiding om een andere woonlocatie te gaan opzoeken. Het gezin woont onder andere in Laren, Baarn, Maarssen en Bunnik. Soest is dus nooit ver weg. Hij schildert veelvuldig in de omgeving van Baarn, Soest en Soestdijk, bijvoorbeeld bij de Lazarusberg.
Als keramist verdient hij een basisinkomen dat hem in staat stelt schilderijen te maken. Uit bewaard gebleven brieven blijkt dat het schilderen zijn grote passie is. Hij doet dit in de stijl van de impressionisten van de Haagsche School. Geen enkel onderwerp wordt door Cornelis vermeden. Hij schildert landschappen, zeegezichten, dorps- en stadsgezichten, portretten en stillevens. Zijn oeuvre geeft hierdoor een mooi beeld van Nederland aan het begin van de 19e eeuw.
Vanaf 1923 woont het gezin De Bruin in Amsterdam. Cornelis bedrijft zijn passie vanuit een eigen atelier in de Kerkstraat. Talloze werken vinden hun weg naar hun kopers. Tot vlak voor het uitbreken van de oorlog neemt hij nog deel aan diverse tentoonstellingen in Amsterdam en daarbuiten. Totdat hij in 1940 bezwijkt aan de gevolgen van maagkanker. Zijn laatste rustplaats vindt hij in Soest.
Nol de Bruin, de oudste zoon van Cornelis, woont van 1935 tot 1975 eveneens in Soest. Nol treedt in de voetsporen van zijn vader als schilder en beeldhouwer. In Soest exploiteert hij de aardewerkfabriek" 't Vuur". In het boek 'Beeldende Kunstgeschiedenis Soest en Soesterberg' is een hoofdstuk aan Nol de Bruin gewijd.
Het rijke oeuvre van Cornelis de Bruin verdient het om 150 jaar na zijn geboorte onder de aandacht gebracht te worden!
De tentoonstelling in Soest
Bij de tentoonstellingen in Soest, Nunspeet en Baarn wordt een boek over Cornelis de Bruin uitgebracht. Voor de research en het samenstellen van het boek en de tentoonstellingen verleende de kleinzoon van de schilder zijn medewerking. Hierdoor kunnen er onder andere persoonlijke memorabilia getoond kunnen worden.
De tentoonstelling in Soest bestaat uit ruim 40 schilderijen met daarnaast voorbeelden van het keramiekwerk van Cornelis de Bruin. Ook zijn er voorbeelden te zien van objecten van de aardewerkfabriek 't Vuur. De tentoonstelling vindt plaats van 15 augustus 2020 tot en met 8 november 2020. In het Noord-Veluws museum in Nunspeet vindt de tentoonstelling plaats van 11 juli tot en met 25 oktober 2020.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.