Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Door Sparen Weldoen; RK Spaarbank in Soest 1918-1959

Rene van Hal

Op initiatief van pastoor A.C.H. Vossenaar is op 29 januari 1919 de Roomsch-Katholieke Spaarbank te Soest (hierna te noemen R.K. Spaarbank Soest) opgericht [1] . Dat gebeurde door het verleden van de statuten, die met terugwerkende kracht op 20 november 1918 werden vastgesteld. In mei 1919 kregen deze statuten de formele goedkeuring van de Aartsbisschop van Utrecht. Gedurende 40 jaar heeft de R.K. Spaarbank Soest een bancaire functie in de gemeenschap van Soest vervuld. De activiteiten werden per 1 januari 1960 overgenomen door de plaatselijke Boerenleenbank.

Het initiatief
Pastoor Vossenaar werd in 1918 als pastoor van de H.H. Petrus en Paulusparochie benoemd in een tijd dat de katholieke bevolkingsgroep zich meer en meer organiseerde in verenigingen en organisaties. Wellicht was dit als tegenwicht voor de socialistische krachten die via Troelstra en zijn mannen hun politieke invloeden wilden vestigen. Bovendien zorgde ook de Eerste Wereldoorlog voor de nodige onrust onder de bevolking, ondanks dat Nederland een neutrale positie innam. Met de benoeming van pastoor Vossenaar in Soest werd een pastoor met een bijzonder profiel aangesteld. Uit de ervaringen die de parochianen in Oosterbeek (zijn vorige parochie) hadden opgedaan wisten de Soester parochianen dat hij een herder was met een eigen wil en dat hij nogal wat dictatoriale trekjes in zich had. Samenwerken zou niet altijd gemakkelijk worden.
Zijn wil was wet en zijn manier van leiderschap was dusdanig dat bestuursleden zich nogal onderdanig opstelden en weinig tegenspel boden. Maar dat zal zeker ook te maken hebben gehad met de positie die in die tijd aan een pastoor werd toegekend: tegen een pastoor werd nogal opgekeken. Een pastoor was een autoriteit. Hij was bovendien een pastoor die de nodige initiatieven nam om het verenigingsleven binnen de katholieke gemeenschap te stimuleren. Er zijn veel nieuwe r.-k.-verenigingen ontstaan in de periode dat hij in Soest pastoor was (1918-1931). Anderzijds is uit uitlatingen van parochianen uit die tijd op te maken dat hij makkelijk was met geld uitgeven, dat hij zelfs een gat in zijn hand zou hebben.

Op 20 januari 1919 nodigde pastoor Vossenaar op zijn pastorie verschillende maatschappelijk actieve parochianen uit om zijn initiatief, dat hij al eerder had besproken en uitgewerkt met de katholieke gemeentesecretaris J.G.A. Batenburg, te delen en na te gaan in hoeverre er voldoende draagvlak was om een R.K. Spaarbank in Soest op te richten. Al in november 1918 had de pastoor zijn wens om een eigen spaarbank op te richten voorgelegd aan de aartsbisschop, die gezien de status van de pastoor niet direct enthousiast was, maar wel de pastoor de vrijheid gaf om zijn wens verder uit te werken in concept-statuten, waarna de aartsbisschop een definitief standpunt zou innemen.

Ongetwijfeld had pastoor Vossenaar bij de oprichting van de spaarbank vooral voor ogen om via de inleg financiële middelen ter beschikking te kunnen stellen aan katholieke verenigingen en organisaties in Soest. Aan het eind van de avond werd duidelijk dat er voldoende draagvlak was voor zijn initiatief. Bovendien had hij kandidaten voor het bestuur van de R.K. Spaarbank te Soest en leden voor een Raad van Commissarissen/ Raad van Toezicht. Daarbij opteerde de pastoor om zelf voorzitter van het bestuur te worden, hetgeen breed werd ondersteund.

Dat hij voortvarend verder ging blijkt wel uit het feit dat al op 29 januari de statuten bij de notaris werden verleden. Deze statuten werden nog wel ter goedkeuring voorgelegd aan de aartsbisschop, die al snel als reactie gaf dat hij geen goedkeuring zou verlenen, maar het bestuur wel succes wenste met haar werkzaamheden. Pastoor Vossenaar werd verder te verstaan gegeven dat hij geen voorzitter van het bestuur mocht worden en dat hij slechts als adviseur aan de R.K. Spaarbank in Soest verbonden mocht zijn. Het paste echter bij zijn persoonlijkheid dat hij het adviseurschap invulde als ware hij voorzitter van het bestuur.

De jaren '20 en '30
De eerste jaren kunnen als turbulent worden omschreven. Die jaren stonden voor de R.K. Spaarbank in het teken van het verwerven van een eigen plaats in de Soester gemeenschap. Pastoor Vossenaar was daarbij een belangrijk pleitbezorger, die elke zondag wel weer zijn zondagse vieringen afsloot met een oproep om gebruik te maken van de financiële mogelijkheden die de R.K. Spaarbank Soest te bieden had. Bovendien had de pastoor kans gezien enkele maatschappelijk actieve en bekende katholieke persoonlijkheden uit Soest over te halen om deel uit te maken van het bestuur. De eerste voorzitter was de heer B.F.A. Mikse, verzekeringsinspecteur en ook raadslid/wethouder van de gemeente Soest.

De gemeentesecretaris, de heer J.G.A. Batenburg, was vanaf de oprichting tot zijn overlijden in 1955 secretaris van R.K. Spaarbank Soest. Al na 2 jaar vertrok de voorzitter, de heer Mikse, uit Soest. Omdat ook de penningmeester, de heer J.G. Jansen, vertrok als bestuurslid ontstonden er al snel twee vacatures voor belangrijke posities binnen het bestuur. In huisarts J.H.A.Rupert werd een waardige opvolger voor de voorzitter gevonden. De functie van penningmeester werd enige tijd door de secretaris, de heer Batenburg, waargenomen tot het moment dat de heer J.H. Benschop (makelaar en assuradeur) deze functie op zich nam.
Het aantal spaarders en de inleg nam in de eerste jaren in hoog tempo toe (ultimo 1919: 109 boekjes uitgegeven, ultimo 1920 waren dat er 189 en eind 1921 was dit aantal gestegen tot 310). De totale inleg was op 31 december 1921 na drie jaar functioneren fl. 67.336.

De eerste jaren werden de bancaire activiteiten van de R.K. Spaarbank uitbesteed aan de firma Commanditaire Bankvereniging Dullaert 8r Co, met kaskantoren in Amersfoort, Scherpenzeel, Utrecht en Soest. Vanaf 1921 regelde de R.K. Spaarbank alle bankzaken zelf en werden er tweemaal per week zittingen gehouden in verschillende lokaliteiten zoals de pastorie van de H.H. Petrus- en Pauluskerk en het Verenigingsgebouw, waar spaargelden konden worden ingelegd, dan wel opgenomen.

-----

De heer H.L.A. Dullaert
In het boek de geschiedenis van Soest, deel 3 over de H.H. Petrus en Paulusparochie geeft de schrijver, de heer Knaapen, aan dat hij geen nadere informatie had over de activiteiten van de heer Dullaert. Hij ging ervan uit dat er sprake was van een particuliere commissionairsfirma.

Uit nader speurwerk blijkt dat in Soest al in 1917 aan de Van Weedestraat één van de kantoren van de Commanditaire Bankvereniging H.L.A. Dullaert & Co. was gevestigd. De hoofdvestiging stond in Amersfoort. De heer Dullaert was bestuurlijk daarnaast jarenlang actief binnen de Vereniging R.K. Bankiers. De eerste penningmeester, de heer J.G. Janse, was enige tijd ook werkzaam op zijn kantoor.

In 1920 heeft de heer Dullaert zijn kantoor verbouwd en uitgebreid met een aantal kluiskamers. Deze verbouwing is verricht door Dorrestein & Rademaker.
Niet lang daarna, in 1921, is de Commanditaire Bankvereniging H.L.A. Dullaert & Co. gefuseerd met de eveneens in Amersfoort gevestigde Centrale Crediet- en Landbouwbank. Ook deze bank had een vestiging in Soest, ook gevestigd was aan de Van Weedestraat. Na de fusie werd de heer H.L.A. Dullaert directeur van deze bank. Deze functie heeft hij niet lang volgehouden want al in hetzelfde jaar nam hij ontslag. Zijn ambities zouden liggen bij het verder opzetten van een Rooms-Katholieke Bank in Nederland. Enkele jaren later is hij directeur van de Nationale Spaar- en Emissiebank te Amsterdam. Wellicht dat er ook een andere reden van zijn vertrek is geweest, omdat in de Jaarvergadering van de Centrale Crediet- en Landbouwbank nogal wat vragen zijn gesteld rondom de wisselingen in de directie van deze bank. De Raad van Commissarissen werd gevraagd om meer openheid. Met de beëindiging van de activiteiten van de Commanditaire Bankvereniging H.L.A. Dullaert &Co. stopten ook zijn ondersteunende activiteiten bij de R.K. Spaarbank en ging de R.K. Spaarbank op eigen kracht verder met het regelen van alle bankzaken. In de Algemene Vergadering van de R.K. Spaarbank in mei 1921 werd zijn inzet zeker in de verslaglegging op allerlei manieren als stipt en adequaat getypeerd.

-----

De positieve resultaten van de R.K. Spaarbank in de beginjaren zorgden niet alleen voor versterking van de reservepositie (50% van het positieve saldo werd toegevoegd aan de algemene reserve), maar ook voor financiële ondersteuning van diverse katholieke verenigingen en organisaties. Dit waren o.a. de Vincentiusvereniging en de Elisabethvereniging (verenigingen die zich bezighielden met de ondersteuning van gezinnen die het financieel moeilijk hadden) en het Comité bevordering katholieke lectuur (de voorloper van de later R.K. Bibliotheek). Met trots werd bij de viering van het 15-jarig bestaan in 1935 opgemerkt dat al meer dan fl. 10.000 positief resultaat was behaald en dat het ingelegd kapitaal was gestegen tot bijna fl. 120.000.
Zeker de Elisabethvereniging nam in die tijd een bijzondere positie in. In die jaren was het binnen de katholieke gemeenschap gewoonte dat in de besturen en comités slechts mannen zitting hadden. Van de Elisabethvereniging waren echter alleen dames lid. De vereniging ondersteunde niet alleen met financiële bijdragen, maar zorgde ook voor materiële zaken als aanschaf van kleding, het uitdelen van maaltijden e.d.
Ook mag in de katholieke gemeenschap de rol van de zusters van zowel het Sint Jozefgesticht als van Mariënburg niet onderschat worden en ongenoemd blijven. De zusters van het Sint Jozefgesticht (Zusters Onze Lieve Vrouw van Amersfoort) verzorgden onderwijs op verschillende kleuterscholen en de lagere scholen, maar verzorgden in het Sint Jozefgesticht ook de aldaar wonende ouderen. De zusters van Mariënburg (Zusters Augustinessen van Delft, later Heemstede) waren naar Soest gekomen om zorg te verlenen als wijkverpleegkundigen en namen later de bejaardenzorg op zich in het bejaardentehuis (Nieuw-) Mariënburg.

Vanaf 1924 werd er door het bestuur natuurlijk ingespeeld op het ontstaan van een nieuwe parochie in Soest, de H. Maria Onbevlekt Ontvangen, met een eigen kerk en een eigen pastoor. Men wilde ook die parochianen bij de R.K. Spaarbank betrokken houden. Weliswaar bleef de dominantie bestaan van de H.H. Petrus en Paulusparochie, omdat hun pastoor als geestelijk adviseur nauw betrokken was bij de R.K. Spaarbank. 

De oorlogsjaren
Aan het eind van de 30-er jaren werd de financiële situatie er door de crisis voor de spaarders niet eenvoudiger op. Er werd meer geld opgenomen dan ingelegd. Bovendien trok een grote spaarder zijn geld terug. Toch wist de R.K. Spaarbank nog jaarlijks winst te maken. Daarnaast moesten door de koerswisselingen ook de reserves af en toe worden aangesproken. Toch bleef het bestuur positief. Wat verder opvalt is dat er wegens brandstofgebrek geen gebruik meer werd gemaakt van de Kerkekamer om bankzaken te regelen. Dit gebeurde dan vaak als alternatief bij een van de bestuursleden thuis.

Direct na de oorlog vestigde het kantoor van de R.K. Spaarbank zich op Julianalaan 75. Hier was ook het accountantskantoor van de sinds 1939 actieve penningmeester A. van Hal gevestigd. Het kantoor was twee dagdelen per week geopend.

De R.K. Spaarbank 30 jaar
In november 1948 werd het 30-jarig bestaan van de R.K. Spaarbank gevierd. Het tegoed van de spaarders liep na de teruggang tijdens de oorlogsjaren weer op naar inmiddels fl. 320.000. Op dat moment hadden bijna 650 spaarders een spaarbankboekje bij de R.K. Spaarbank.
Alhoewel het bestuur zichtbaar positief was, waren er ook zorgen over de hoogte van de reserves. Volgens de landelijke normen was de reserve in relatie tot het ingelegd kapitaal te laag. Het bestuur stelde zich dan ook als voornaamste doel om de reserves op peil te brengen. Dit betekende dat de winst enkele jaren volledig werd bestemd om de reserves te verbeteren en er geen ruimte was om de verschillende verenigingen een bijdrage te verstrekken. Ook het rentepercentage voor de spaarders werd niet verhoogd. Dat is een beeld dat eigenlijk voor het gehele bestaan van de R.K. Spaarbank gold: het rentepercentage varieerde rond de 4% en werd slechts incidenteel naar boven dan wel beneden bijgesteld.

Discussie over de toekomst en besluit tot fusie
In de jaren '50 ontstond de discussie over de toekomst van de zelfstandige R.K. Spaarbank. De eisen van De Nederlandsche Bank namen toe, de risico's werden groter en het voordeel voor de parochie werd steeds beperkter. In 1956/1957 belandde de R.K. Spaarbank zelfs in zwaar weer. Reden om te zoeken naar een nieuwe toekomst voor de spaarders van de R.K. Spaarbank. Met twee banken werden contacten gelegd om te onderzoeken in hoeverre de activiteiten van de R.K. Spaarbank zouden kunnen worden overgenomen. Deze gesprekken werden gevoerd met de Nutsspaarbank en de plaatselijke Boerenleenbank. Om diverse redenen bleek er bij het bestuur een duidelijke voorkeur voor een fusie of overname door de Nutsspaarbank.
De voornaamste reden hiervoor was dat zowel de Nutsspaarbank als de R.K. Spaarbank waren aangesloten bij de Spaarbankbond en de Boerenleenbank niet. Er bestond namelijk al vele jaren een intensieve relatie met de Spaarbankbond, zeker in de tijd dat de financiële positie van de R.K. Spaarbank onvoldoende op orde was. Bovendien sloten zij het beste aan bij de oorspronkelijke doelstellingen van de R.K. Spaarbank. De Boerenleenbank in Soest was in die tijd aangesloten bij de Centrale Boerenleenbank in Utrecht, die, in tegenstelling tot de Centrale Boerenleenbank in Eindhoven, geen specifieke katholieke identiteit had.

Uiteindelijk waren het toch financiële overwegingen die de doorslag gaven. De Boerenleenbank Soest was bereid om de activiteiten met het ingelegd kapitaal over te nemen, waarbij de opgebouwde financiële reserve beschikbaar bleef voor het bestuur van de R.K. Spaarbank.
Deze kon hiermee voor de laatste keer aan haar doelstellingen voldoen door katholieke verenigingen en maatschappelijke organisaties te ondersteunen. Naast het behoud van de aanwezige reserves werd door de Boerenleenbank ook een bedrag van fl. 2.500 aan goodwill betaald. In totaal was daardoor ruim fl. 26.000 beschikbaar om uit te keren.

Tijdens de Algemene Ledenvergadering op maandag 28 december 1959 werd in het St. Ludgardusgebouw te Soestdijk unaniem door de leden ingestemd met het voorstel tot fusie van de "Soester Roomsch Katholieke Spaarbank" met de "Stichting Spaarbank" van de Coöperatieve Boerenleenbank gevestigd te Soest. Na ruim 40 jaar hield de R.K. Spaarbank per 31 december 1959 op te bestaan.
De spaarders konden in de eerste maanden van 1960 hun spaarbankboekjes inwisselen voor een nieuw boekje bij de Boerenleenbank.

Voor de afhandeling van zaken van de R.K. Spaarbank werd een speciale liquidatiecommissie ingesteld, die uiteindelijk in 1966 de afhandeling van zaken afgerond had. Bij de afhandeling konden met de Belastingdienst goede afspraken gemaakt worden, waarbij er over de reserves geen vennootschapsbelasting hoefde te worden betaald, maar ook dat er geen sprake was van enige vorm van successierechten. Daardoor konden de beschikbare financiële middelen maximaal aan de voorgestelde doelen worden uitgekeerd.

De R.K. Spaarbank heeft in de ruim 40 jaar dat zij bestond vele duizenden guldens bijgedragen aan vooral maatschappelijke doelen in de katholieke gemeenschap van Soest. Daarmee vervulde ze een belangrijke rol en paste het bij het tijdsbeeld dat er veel verenigingen waren ontstaan en verbonden met deze gemeenschap. Vanaf 1960 kwam er stapsgewijs een einde aan deze confessioneel onderscheiden verenigingen en instellingen. Dit sloot aan op de maatschappelijke ontwikkeling, dat de overheid zorgt voor sociale voorzieningen.

Nawoord van de auteur
Het was voor mijzelf een bijzondere ervaring om in de archieven van de Historische Vereniging Soest de beide notulenboeken van de R.K. Spaarbank aan te treffen. Al eerder was ik op zoek geweest naar informatie over de activiteiten van deze bank en vooral ook naar de betrokkenheid van mijn grootvader en vader hierbij. Als kleine jongen wist ik dat mijn familie, onder meer ook mijn tante An, een belangrijke rol vervulde bij de dagelijkse activiteiten van deze bank. In het pand waar mijn vader zijn kantoor jarenlang had, en mijn oma woonde met mijn tante en haar kinderen, stond in de bijkeuken een grote kluis waarvan altijd werd gezegd dat er weinig contanten in lagen maar wel belangrijke papieren.

Met het doorlezen van de notulen en het kennisnemen van diverse krantenberichten is mij veel meer duidelijk geworden van hetgeen zich in het eerste deel van de vorige eeuw afspeelde, vooral in de katholieke gemeenschap. Veel maatschappelijk actieve katholieke Soesters waren bij deze R.K. Spaarbank betrokken. Je komt namen tegen van personen die in veel verenigingen bestuursfuncties uitoefenden.
Het is natuurlijk wel zo dat de autochtone boerengemeenschap van Soest zijn bankzaken deed bij de plaatselijke Boerenleenbank. Een bank waarvan het ingelegd vermogen ook vele malen groter was dan hetgeen er bij de R.K. Spaarbank omging. De R.K. Spaarbank werd bestuurd en beheerd door vrijwilligers die vaak belangeloos vele uren daaraan besteedden.

Noot:
[1] De officieel vastgelegde naam van de spaarbank in de statuten is: RoomschKatholieke Spaarbank. Vaak werd echter de naam R.K. Spaarbank gebruikt, maar ook R.K. Spaarbank Soest. In reclame-uitingen kwam ik "Door Sparen Weldoen" tegen; dit geeft precies het doel van de spaarbank aan.

Bronnen
• Notulenboek van het Bestuur van de R.K. Spaarbank te Soest, ondergebracht in het archief van de Historische Vereniging Soest.
• Notulenboek van de algemene vergaderingen van de inleggers in de Roomsch Katholieke Spaarbank te Soest, ondergebracht in het archief van de Historische Vereniging Soest.
• De Petrus en Paulusparochie door F.S.I. Knaapen; een uitgave van de "Historische Vereniging Soest", deel 3 in de uitgegeven reeks "Geschiedenis van Soest".
• Diverse krantenberichten en advertenties in plaatselijke en regionale kranten.
• Kennis vanuit de persoonlijke ervaringen van de familie Van Hal, waarvan leden gedurende tientallen jaren actief betrokken waren bij het wel en weer van deze R.K. Spaarbank.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto