Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Kampoord in Soesterberg

Jan de Mos

Het landgoed Kampoord, gelegen op vak 5 aan de Wegh der Weegen van Amersfoort naar Utrecht, heeft vele functies gehad. Deze Wegh is de oude weg tussen Amersfoort en Utrecht, die achtereenvolgens Utrechtseweg (gemeente Amersfoort), Amersfoortsestraat (gemeente Soest) en Amersfoortseweg (gemeente Zeist en gemeente De Bilt) heet. Tijdens de regeerperiode van koning Willem Ill (1849-1890) was Kampoord zijn jachthuis. Daarna was het decennia in gebruik als boerenbedrijf annex uitspanning en wisselde regelmatig van eigenaar. Rond 1932 kwam het in bezit van de heer Landré die er een kampeercentrum van maakte. Na de oorlog nam mevrouw Wilton de exploitatie over en verhuurde het kampeercentrum aan de ANJV, de communistische jongerenorganisatie van die tijd. In het oude jachthuis kwam een restaurant met de naam 't Olde Jagthuus. In 1963 nam de heer Bouvy het restaurant over, plaatste er drie vliegtuigen en gaf het de naam Avio Resto. In 1974 moest hij de deuren van deze succesvolle pleisterplaats sluiten op last van de gemeente. Het eenvoudige kampeerterrein achter het oude jachthuis is in de loop der jaren getransformeerd tot een complex van luxe bungalows. Het oude jachthuis zelf werd gesloopt om plaats te maken voor moderne kantoorgebouwen.

Conflicten met gemeente Amersfoort
Sinds jaar en dag waren er grensconflicten tussen Amersfoort en Soest, ook over het eigendom van de lange tijd onbebouwde vakken aan de Amersfoortsestraat. Dat alles werd veroorzaakt doordat de kavels in 1653 tussen Utrecht en Amersfoort onderling waren verdeeld, zonder rekening te houden met de belangen van Soest. Soest liet het in die tijd ook maar op zijn beloop, had weinig belangstelling voor dat buitengebied. In 1825 werd de grens tussen Soest en Amersfoort formeel vastgesteld. De grens loopt sindsdien vanaf een grenspaal achter Den Bergh en de grens met Zeist, over het Kampveld tussen de vakken 4 en 5 (beide toen nog Kampoord), dan verder over de Straatweg van Utrecht naar Amersfoort tot aan de straatweg bij Pieter Craandijk, ter hoogte van de Middelhoefsche Steeg. Dit is ter hoogte van het kruispunt Vlasakkerweg en de Utrechtseweg in Amersfoort.

Om uit de impasse te komen zijn de zogenaamde Kampvelden rond 1835 uiteindelijk maar geschonken aan ZKH Prins van Oranje als opperveldmaarschalk van het Nederlandse leger, als heer der gemeente Soest en omdat het gedeeltelijk militair terrein was. Deze schenking heeft bij akte van donatie op 30 december 1839 zijn beslag gekregen en is op 27 juli 1840 in dank aangenomen. Bij akte van koop d.d. 11 juli 1850 zijn de Kampvelden van wijlen koning Willem II overgedragen aan de koningin-weduwe (Anna Paulowna). Kampoord werd gebouwd op vak 5 grenzend aan de sortie de Bosweg die de gemeentegrens vormt tussen Soest en Amersfoort.

Kampoord als Jachthuis van koning Willem Ill
Van koning Willem II is bekend dat hij een particuliere paardenstal bezat met een "gardienshuisje", met bijbehorend personeel, gelegen aan het huidige Zeisterspoor. Twee van zijn zoons waren later ook in het bezit van jachthuizen in Soesterberg. Willem III was in het bezit van Kampoord, zijn broer Prins Hendrik bezat De Oude Tempel. Direct achter Kampoord lagen de stallen van het leger op het Oude Kamp bij Zeist. Door de gebeurtenissen tijdens de Belgische afscheiding in 1830 gebeurde er lange tijd niets in het kamp. Het grootste deel van het Nederlandse leger lag immers in Noord-Brabant. Onder WillemIIIwerd het kamp rond 1850 weer in ere hersteld. De eerste beschrijving van Kampoord is van 1 september 1853: "EENIGE STALLING, Te Soesterberg, tusschen het Kamp en Amersfoort langs den Straatweg van Utrecht naar Amersfoort, bij het Kamp, op de Plaats genaamd KAMP-OORD, mede ingericht tot het gebruik van VERVERSCHINGEN en vooral ten eene goede verzorging der Paarden; alsmede Soliede Bediening". Het gebied van Kampoord besloeg toen meerdere vakken, waarschijnlijk in erfpacht na de schenking aan het koningshuis. Kampoord is vanaf het begin ook gebruikt als uitspanning, waarschijnlijk vooral in de zomerperiode voor de dan aanwezige militairen en de bezoekers van de militaire manoeuvres, steevast afgesloten met een groot feest en kermis. Het complex bevatte meerdere gebouwen, een herenhuis (het jachthuis), stallen, een boerderij en enkele opstallen voor personeel.

In augustus 1860 werd het te koop aangeboden en als volgt omschreven: "Het landgoed KAMP-OORD, bestaande in Heerenhuizinge, Boeren- en Arbeiderswoningen, Stallingen, Schuur, (hooi)Berg, Schapenhok, Bouw en Driestlanden, Eiken en Dennen Bosschen, Heidevelden, ter grootte van 52 bunders, 36 roeden, 20 ellen". Het was dus heel complex. Waarschijnlijk heeft koning WillemIll de opstallen toen gekocht voor eigen gebruik. Hij gebruikte Kampoord als stalplaats voor zijn paarden en het herenhuis als jachthuis en onderkomen voor de (losbandige) feesten die hij regelmatig gaf voor zijn jachtvrienden na de drijfjachten - en de jaarlijkse slipjacht- in de uitgebreide bossen en heidevelden rondom Kampoord.

Kampoord als boerenhofstede en uitspanning
Nadat de mineurs en de sappeurs uit het Oude Kamp in 1879 verhuisden naar een nieuw veld bij Soesterberg en Zeist besloot WillemIllin 1881 om de boel te verkopen. Als eerste werd de inventaris van de boerderij te koop aangeboden: "50 ooijen met lammeren, 30 eenjarige hamels, 9 guste ooijen, 4 vette koeijen, een vospaard, een oude en jonge herdershond, een jacht- en waakhond, 20 kippen en haan, 2 boerenwagens met opzet, een stortkar, een span nieuwe eggen, 2 ploegen, een snijmachine, een koekbreker, een haverbreker, een wanmolen, een karntoestel, paardentuigen, een partij hooistroo, en ongedorscht koorn, 15 mud pootaardappelen, circa 100 voer schapenmest en 100 voet koemest, voorts deelgereedschappen, enz.". We krijgen zo een aardige indruk van de omvang van het boerenbedrijf. Opvallend is dat er geen paarden in de verkoop staan.

In november 1881 werd ook de boerenhofstede zelf te koop aangeboden, maar een paar dagen later weer ingetrokken. De verkoop van de inventaris ging wel door. In april 1882 staat Kampoord weer te koop, maar nu met het idee om het terrein in kavels onder te verdelen: "gunstig gelegen Boerenhofstede, genaamd Kampoord, met Hooibergen, Stallen enz. en 12 hectaren uitmuntende Bouwgrond, alsmede 17 bouwterreinen, elk groot gemiddeld 38 meter breed en 50 diep, aan den straatweg gelegen, voor Huizen of Villa's, zijnde dit alles gelegen aan den Utrechtschen straatweg, gemeente Soest en Amersfoort". Het gebied van Kampoord wordt dus verkaveld. Maar er blijkt op dat moment nog geen belangstelling voor te zijn. Dan wordt Kampoord in oktober 1882 getroffen door een brand: "Gisteren morgen, omstreeks 5 ure, ontstond er brand in het huis bewoond door Teunis Overeem, landbouwer op Kampoord. Alvorens de brandweer te Soesterberg kennis van dit onheil kon verkrijgen, was het huis voor het grootste gedeelte reeds afgebrand; de bewoner redde intusschen zijne levende have en een gedeelte zijn inboedels, terwijl door de ijverige pogingen der brandweer, die inmiddels ter plaatse was gekomen, de koepel tot genoemd perceel behoorende, gespaard bleef. Het huis en inboedel waren verzekerd tegen brandschade". Uit andere informatie blijkt dat de boerderij is afgebrand, maar dat het herenhuis gespaard is gebleven. Uit een politiebericht uit 1883 weten we dat Kampoord enige tijd onbewoond is geweest. In december 1883 wordt de hofstede Kampoord voor 6 jaar te huur aangeboden. Het bestaat dan uit een woonhuis, arbeiderswoning, schuren, erf, bouwland, heide, lanen en wegen, met uitzondering van de bosgronden. In februari 1893 besluit de eigenaar toch om tot verkoop over te gaan in vijf percelen, het wordt dan omschreven als een herenhuis met koetshuis, paarden- en koeienstallen, wandeltuinen, bossen en bouwland met een gezamenlijk oppervlakte van 35 hectaren. Koper van twee percelen is J.M. Reuten, koopman en handelsagent in hout, die het verder verkaveld. Pachter van de hofstede op vak 5 wordt Henri Guillaume Stas uit Amersfoort. In 1898 verkoopt Reuten 98 percelen hout gelegen op vak 5 in Soest en de vakken 2 en 3 in Amersfoort. Na het overlijden van pachter Stas in mei 1900 wordt het door Reuten opnieuw te koop aangeboden in twee percelen: Kampoord groot 8,56 HA en een naast gelegen perceel bouwland met een huisje groot 8,78 HA onder Amersfoort. Eigenaar wordt dan Jan van den Ban. Er vinden regelmatig grote militaire oefeningen rond Kampoord plaats, strategisch gelegen aan de Bosweg, de verbindingsweg tussen de Vlasakkers en het Oude Kampveld bij Zeist. In mei 1907 laat mevrouw A. v.d. Ban-Hoogvliet weten dat er tijdens een oefening twee geweren bij haar zijn achtergebleven. Van den Ban biedt het landgoed in juli 1908 weer te koop aan, het vormt dan nog tussen de 1.100 en 1.200 strekkende meters aan de straatkant, dat is 3 vakken. In de advertentie staat dat het uitstekend geschikt is voor Sanatorium, Kinderhuis of dergelijke. De nieuwe eigenaar betaalt er fl. 14.050 voor, maar het zal nog een aantal jaren duren voordat er daadwerkelijk belangstelling is voor een bebouwing. (Het sanatorium komt er uiteindelijk wel, Zon en Schild op het zuidelijk deel van vak 3 in 1931,Hebronop het zuidelijk deel van vak 4 in 1932 en het Kinderhuis Kinabu op het noordelijk deel van vak 5 in 1931, het was dus een vooruitziende blik!). In maart 1919 komt Kampoord opnieuw in de verkoop, in totaal 12 percelen bouwgrond. De pachter van het boerenbedrijf is dan A.C. van de Graaf.

In november 1925 vindt een vliegongeval plaats op Kampoord. Een vliegtuig had motorpech en probeerde op de wei een noodlanding te maken maar kwam in de bomen terecht. Het toestel raakte beschadigd, maar de bemanning bleef ongedeerd: "De vliegers stapten kalm uit en staken een sigaret op". In 1926 vindt in Hotel De Zwaan te Amersfoort opnieuw een veiling plaats, nu verkaveld in 8 bouwpercelen. Het eindbod voor het geheel is fl. 48.100. Een jaar later worden ze alweer doorverkocht, ook toen al handel en speculatie in onroerend goed.
Kampoord zelf blijft vooralsnog een boerenbedrijf, pachter in 1928 is mevrouw J. Mantel. Een deel van het terrein grenzend aan de Bosweg wordt uiteindelijk rond 1930 verkaveld waarop drie nieuwe villa's worden gebouwd (nummers 128, 130 en 132). In maart 1932 wordt de laatste boerenactiviteit beëindigd met de executieverkoop van: "7 Pluimveehokken en een Kunstmoeder".

Kampoord wordt kampeercentrum
Rond 1932 wordt Jean Nicolas Landré, koopman, eigenaar van het verkavelde perceel waarop Kampoord staat (124). Hij begint een kampeercentrum. In 1934 schrijft een tevreden gast hierover een ingezonden stuk in de krant: "Eenigen tijd geleden met de tram gaande van Zeist naar Amersfoort, werd mijn oog getroffen door rechts van de weg waaiende vlaggen waartusschen het opschrift 'Kampeerterrein Kampoord'. Ik stapte uit met mijn luttele bagage en besloot voor eenigen dagen m'n tenten op te slaan. Een breede oprijlaan, omzoomd door hooge bomen, bracht mij naar een keurig houten huisje. Alles was reeds klaar en 'af'. Water en electrisch licht over het geheele terrein, waar doortrekkenden en kampeerders hun tenten kunnen opslaan en woonwagens plaatsen, W.C. eveneens op verschillende punten van de velden. Geen modder, geen zand, maar grasvelden met groote bomen er tusschen door. Een grote schuur, omgetooverd in verschillende logeerkamers voor 4 personen. Een aardige cantine voor de avonden, een winkel waar men alles kan koopen, eenvoudige maar heldere keuken, waar men mits van te voren op te geven, z'n middagmaaltijd kan laten klaarmaken voor billijke prijzen". Een positieve aanbeveling om de vakantie in eigen land door te brengen. In 1935 laat Landré het hoofdgebouw verbouwen door de Groots Houtbouw uit Vroomshoop onder directie van architect Schuitemaker. Hij laat ook houten kampeerhuisjes bouwen op het terrein en de bestemming wordt kampeerterrein Kampoord. In 1937 vierde de Nederlandsche Touristen Kampeerclub (NTKC) haar vijfde jubileumkamp op Kampoord. In 1939 komt er ook een tennisveld en een tennisclub voor heren. Met het uitbreken van de oorlog breken moeilijke tijden aan voor Nederland, ook voor Soesterberg waar toerisme een belangrijke bron van inkomsten vormt. In juli 1940 laat men weten dat er weer gekampeerd kan worden op Kampoord.

Op een stuk van het terrein is aan de weg op nummer 126 de villa "De Bolder" verrezen. Deze villa werd bewoond door mevrouw Margaretha Wilton. Zij was de dochter van Bartel Wilton, scheepsbouwer en directeur van Wilton-Feyenoord en getrouwd geweest met Walter EdwardLaming(De Bolder betekent meerpaal en verwijst naar de afkomst van de eigenaresse). Landré maakte kennis met de dochter des huizes Marieke JantjeLaming.Zij besloten in 1940 te trouwen, Landré is dan al 50 jaar oud, Marieke pas 21 jaar. De vader van Marieke is tegen het huwelijk, maar haar moeder geeft wel toestemming. In de oorlogsjaren maakt Landré zich niet populair bij zijn gasten en familie. Ook het huwelijk loopt stuk, in mei 1947 zijn ze gescheiden.
In december 1947 komt Landré voor het oorlogstribunaal voor zijn optreden tijdens de bezetting. Dat hij niet bepaald geliefd was bij zijn huurders en familieleden blijkt uit de getuigenissen. Hij zou onder meer een huurder hebben verraden, die een radio en een pistool in zijn bezit had en hij zou zijn neven hebben gedreigd dat hij ervoor zou zorgen dat zij in Duitsland te werk zouden worden gesteld. Landré vertrekt en mevrouw Wilton neem de exploitatie over.

Kampoord als communistisch kampeercentrum
Na de oorlog wordt Kampoord weer opengesteld en door mevrouw Wilton verhuurd aan de Algemeen Nederlands Jeugd Verbond (ANJV). Deze jongerenorganisatie is onderdeel van de Communistische Partij Nederland (CPN), welke is voortgekomen uit het verzet. Zij bouwen het opnieuw op, werven personeel (werkster, timmerman, terreinknecht, kok) en willen het ANJV-kampoord in 1946 weer openen en beschikbaar stellen voor de gehele Nederlandse jeugd. Als kampvader wordt Wim Jamoel aangesteld en zijn vrouw als kampmoeder. Jamoel was ook lid van de redactie van Jeugdland, het blad van de ANJV, en redacteur van de Waarheid. In april 1947 houdt de ANJV in Amsterdam een protestvergadering vanwege het afwijzen van subsidie voor Kampoord door de minister. De algemeen secretaris Marcus Bakker liet zich daardoor niet uit het veld slaan met de leus: "Ondanks dat minister Gielen ons niet vertrouwd, wordt Kampoord opgebouwd"

De ANJV hield er elk jaar een groot Pinksterkamp. Elke dag begon met ochtendgymnastiek. Verder was er veel ontspanning bij kampvuren, bonte avonden en films in de recreatiezaal. Daarnaast werden ook veel lezingen gehouden. Dr. Herman Musaph, seksuoloog, was een graag geziene spreker omdat hij op een duidelijke wijze seksuele voorlichting wist te geven. Ondanks het aparte meisjes- en jongenskamp en de strenge controle, zijn er nog heel wat contacten gelegd voor latere ANJV-huwelijken. In augustus verblijven er 400 Belgische jongeren in de huisjes en 21 grote legertenten die rond de weide zijn opgesteld. Ook was er nog een jeugdkamp voor de leden van de Eenheids-Vakcentrale (EVC). In het weekeinde van 5 en 6 september 1948 is er in die maand een grote bijeenkomst van de progressieve Nederlandse Vrouwenbeweging (waartoe ook eigenaresse Wilton behoorde). De N.V.B. ) had voor de circa 2.000 vrouwen extra trams en bussen ingezet. Behalve vertier, zang, muziek, volksdansen werden lezingen gegeven en protestacties gehouden tegen de executies in Griekenland. Later die maand is er voor de leden van de CPN een weekend voor mannen en vrouwen. Kosten fl. 5,25 per persoon, inclusief maaltijden en de busreis. Omdat brood, boter en vlees nog op de bon waren, moesten wel voedselbonnen worden ingeleverd. Mevrouw Wilton had intussen het contract met de ANJV opgezegd.
De laatste bijeenkomst van de ANJV was in september 1948, een groot kamp voor de symbolische start van het winterprogramma, het zogenaamde Wistakamp. Het werd door 1.000 leden bezocht. Men hoopte nog dat de eigenaresse, "de reactionaire mevrouw Wilton", op haar besluit zou terugkomen, tevergeefs. Vanaf 1949 wordt het terrein aan diverse groepen verhuurd. In 1955 besluit mevrouw Wilton om Kampoord te verkopen. Het perceel wordt voor de zoveelste keer verkaveld. Het oude jachthuis zelf gaat verder als restaurant "t Olde Jagthuus". Het daarachterliggende kampeercentrum wordt verkocht aan de heer Rodenburg en gaat verder onder de naam bungalowpark "Het Jachthuis".

't Olde Jagthuus wordt Avio Resto
In augustus 1958 opent de heer H.A. Diesfeldt "t Olde Jagthuus" als café, bar annex restaurant met muziek vanaf dinertijd. Na vijf jaar houdt hij het voor gezien en biedt het te koop aan voor fl. 150.000.
De exploitatie van 't Olde Jagthuus komt dan in handen van John Bouvy, stiefzoon van luchtvaartpionier F.A. van Heyst, als restaurant en dancing. Het restaurant „'t ®ti 1J ustIluug- liep niet zo goed maar dat werd snel anders. Hij kreeg in 1963 een af te dankenVickers Viking aangeboden van Channel Airwaysuit Engeland.
Deze werd vanuit Engeland naar Soesterberg overgevlogen en in de nacht over de Amersfoortsestraat naar 't Olde Jagthuus vervoerd. Daar werd het vrachttoestel ingericht als koffiebar en kreeg de pleisterplaats de naam "Avio Resto".

De stunt om een vliegtuig als restaurant in te richten trok 250.000 bezoekers per jaar, uit binnenland en buitenland. Vanwege het succes liet hij in 1968 nog twee toestellen komen, waarvoor aan de gemeente geen toestemming was gevraagd, wat natuurlijk tot de nodige problemen leidde. Het terrein was uitgegroeid tot een mini-airport waar vijf stewardessen dienstdeden als "grond- en luchtpersoneel". Hij wilde graag nog meer vliegtuigen bijplaatsen en had de ambitie om er een luchtvaartmuseum van te maken. De toenmalige burgemeester vond dat geen gezicht en gaf geen toestemming meer. Na het overlijden van Bouvy in 1978 werden de vliegtuigen gedemonteerd en verkocht. Daarna was het gedaan met Avio Resto.

Tot slot
Het oude jachthuis raakte na het vertrek van Avio Resto vervallen en werd gesloopt. Er hebben nog enige tijd stacaravans gestaan (dat mocht wel van de gemeente). Nu staan er vijf moderne kantoorgebouwen (De Vijf Heren), waarvan er vier op de nominatie staan om te worden getransformeerd tot appartementen. Het bovengenoemde bungalowpark van eigenaar Rodenburg is al getransformeerd. De eenvoudige houten vakantiehuisjes zijn afgebroken en vervangen door comfortabeler stenen huisjes. De tweede generatie Rodenburg heeft het park vernieuwd met luxe stenen bungalows met veel comfort, geschikt voor permanente bewoning. De huidige eigenaar heeft het park omgedoopt in"Residence Het Jachthuis" en richt zich niet meer op vakantiegangers maar op de tijdelijke huisvesting van expats en buitenlandse werknemers. De villa De Bolder is enige tijd verhuurd geweest aan het naast gelegen Zon en Schild, maar maakt nu ook deel uit van hetResidenceHet Jachthuis. De naam Kampoord is verdwenen, maar de naam Jachthuis leeft voort.

Bronnen:
• Artikelen uit historische kranten
• De Geschiedenis van Soesterberg en directe omgeving (Jan de Mos)
• Wegh der Weegen (Provincie Utrecht), publicatie 50 jaar ANJV
• e.v.a.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto