Paul Verhoeven
Korte beschrijving van de historie van het Veen
Het ontstaan van het Soesterveen
Zo'n 10.000 jaar geleden ontstond tijdens het holoceen een veengebied van circa 300 hectare. De veenvorming vond plaats op leemachtige laat-glaciale dekzanden, waaronder zich nog ouder veenbeyonddat is ontstaan tijdens de laatste ijstijd: het Wrmglaciaal. Het landijs bereikte ons land toen niet, maar het werd wel flink kouder. De plantengroei was vergelijkbaar met wat wij nu als toendra kennen, met dwergberken, lage struiken,etc.
Het veengebied is in een eeuwen durend proces ontstaan in de laagte tussen de Utrechtse Heuvelrug en het Gooi. Naast het Soesterveen bestaat het gebied ook uit veengebieden in Baarn, Maartensdijk en de Vuursche. Tot het gebied behoren ook het zogenaamde Nonnenland, dat eigendom was van een klooster bij De Bilt, en de Eult, het landgoed tussen het paleis Soestdijk en de Eem. Het Baamse Bos, dat is aangelegd door WillemGideonDeutz in 1740, was oorspronkelijk de tuin van dat landgoed.
Begrenzingen van het Soesterveen
Aan de noordkant van het gebied lag de Veenhuizerstraat, waarvan in 1929 de naam is gewijzigd in Koninginnelaan. Veenhuizen werd geassocieerd met de Drentse instelling waar landlopers te werk werden gesteld. De Veenhuizerstraat leidde naar het Veenhuis, een tolhuis aan de Praamgracht waar tol werd geheven op de turf die afgevoerd werd.
Aan de westzijde is na toestemming van bisschop Frederik van Blankenheim in 1394 een afwateringssloot gegraven. Deze sloot was de grens tussen het Hezer- en Soesterveen. De weg langs deze sloot kennen we nog steeds als de Wieksloterweg.
Aan de oostzijde lag het gebied 'Achter den Engh'. Vroeger schijnt er van daar uit nog een afwateringssloot te hebben gelopen via een laagte tussen de Eng en deBunt.Deze liep door naar De Krommert op de huidige Peter van den Breemerweg, waarna het stroompje uitwaterde op de Eem. Mevrouw Knol vertelde ons dat de woning van haar zoon op de Van Lermeplaan verzakte door inklinking van de grond en ook doordat vlak langs het huis de sloot vanuit het veen heeft gelopen.
Ook de Soester Turfweg was, naast een afbakening, een afvoerroute uit het veen. De Turfweg bestaat nog steeds in Laag Hees. Het tracé liep via de huidige Waldeck Pyrmontlaan naar de Grote Melm.
Ontwikkeling na afgraven van het veen
Uit het onderzoek van de Natuurhistorische vereniging, publicatie uit 1926, bleek dat het veen grotendeels was verdwenen. Alleen bij de zogenaamde lange wal (tussen de Dorresteinweg en de Biltseweg) en het terrein langs de tegenwoordige Boerenstreek werd nog veen van enige betekenis gevonden. Inmiddels was het gebied deels ontgonnen.
Een boer vertelde de onderzoekers destijds, dat het gebied in zijn jonge jaren een groot moeras was. Er was niets van te maken omdat de afwatering veel te wensen overliet. De topografische kaart van 1885 laat zien dat het gebied voornamelijk bestond uit heide en vennen. Tussen 1885 en 1926 is er veel veranderd. Na het afsteken van de turf is perceel na perceel veranderd in weidegrond.
Op de resten van het Soesterveen ontstond een natuurgebied waarin planten voorkwamen als de welriekende nachtorchis, het zeldzame orchideetje Malaxis, lavendelheide, veenpluis en de klokjesgentiaan.
In 1925 kwamen in het gebied nog 310 soorten zaadplanten voor en 59 soorten mossen [1]. Door verdroging van het land en aanpassen van de waterstand voor agrarische doeleinden en voor woningbouw zijn veel soorten verdwenen. Een andere verklaring is dat vanuit het gebied rond de huidige Klaarwaterweg water geloosd werd in sloten, waardoor de waterlopen vervuilden. Voorheen was het water schoon. Tot halverwege de twintigste eeuw kwam er zelfs nog paling voor in de sloten van het veen!
Ter hoogte van het terrein waar tuincentrum Vaarderhoogt is gevestigd, ligt een zandrug. Daar is het net wat hoger en dus ook droger dan in de rest van het veen. In de vijftiger jaren was daar sprake van akkerbouw.
Het buurtschap Hees
Het bestaande buurtschap Hees en het Soesterveen liggen aan de oostzijde van de Wieksloterweg. Die weg vormde ooit de grens tussen het Heezer- en Soesterveen, waarvan de grens door bisschop Frederik van Blankenheim in 1394 werd vastgesteld.
De oorspronkelijke buurtschap Hees stond al genoemd in een schenkingsakte uit 838 van Graaf Rodgar, waarin hij verscheidene bezittingen schonk aan de St. Maartenskerk te Utrecht. Deze bezittingen lagen nabij de huidige Paltz en in de richting van wat nu Den Dolder is. Op oudere kaarten wordt het gebied aan de oostzijde van Den Dolder Overhese genoemd. De oorspronkelijke buurtschap Hees heeft tot 1523 bestaan. Door het onderstuiven van de bebouwing is uiteindelijk de plek onbewoond geraakt. Het huidige Soesterveen en de buurtschap Hees hebben geen verdere relatie met het vroegere Hees.
Op 3 februari 1028 bevestigde keizer Koenraad de schenking van de Utrechtse bisschoppen Ansfrid en Adelbold aan het klooster van het Heilige Kruis op de Hohorst (Heiligenberg) bij Amersfoort [2]. Naast het gehucht Hees staat in die akte Soest voor het eerst genoemd. De akte wordt beschouwd als de 'geboorteakte' van Soest.
In VZTS 1.4 (Lente 1981) schrijft mevrouw Luitwieler dat rond 1100 veenoorlogen werden gevoerd 'tussen die van Pijnenburg' en de bisschop van Utrecht. Ook toen al vanwege de turf die daar gewonnen werd. Voor de afvoer van de turf naar de Eem werd in 1239 besloten tot het graven van de Praamgracht en de Pijnenburger Grift.
In de veertiende eeuw nam de behoefte aan turf toe door een schaarste aan hout. Naast het verwarmen van woningen was de turf ook van belang voor bierbouwerijen, kalkbranderijen en de productie van stenen en dakpannen. Om de levering van brandstof veilig te stellen namen Amersfoortse burgers delen van het Soesterveen over. Tot de maatschap behoorde Klaas Bannen, die een brouwerij had in Amersfoort.
Daarnaast zijn er namen als Evert van Lodenstein, Dirk Poeyt en EvertBoth.Leden van de laatstgenoemde families bekleedden diverse bestuursfuncties in Amersfoort en in de regio.
In 1390 besloot de Bisschop tot omzetting van de hofgoederen in leengoederen omdat het bisdom af wilde van de verplichting om bescherming te bieden tegen het groeiende aantal overvallen. Vervolgens vond de verkaveling van de bezittingen in de loop der jaren plaats.
Foto van de Wieksloterweg in het begin van de 20ste eeuw (archief Hans Kruiswijk)
Het Hezerveen kwam in handen van Utrechtse burgers. De Wicksloot vormde de afscheiding van de beide gebieden. Wat wij nu als Wieksloterweg kennen, is dus best heel oud. Voor een juiste beeldvorming vermelden wij dat destijds het gebied ten westen van de Wieksloot ook veengebied was. Later werd het meer bebouwd en ontstonden er bosjes voor hakhout. Door Andries de Wilde werden diverse boerderijen in Laag Hees gebouwd. Enkele zijn verdwenen zoals de Lodewijkshoeve en De Kooi of de Andrieshoeve. Voor de goede orde, op de hoek Oude Utrechtseweg en Kooilaan stonden vroeger twee huizen, de Kooi en de Andrieshoeve. Een daarvan is gesloopt. Verder staan er nog de Christoffelhoeve en Gerritshoeve, die tegenwoordig Wijkerhoek heet. Omdat de vraag naar hout toenam, ontstond in de loop van de 19e eeuw een productiebos in Laag Hees. Veel hout werd gebruikt voor de mijnbouw en dan met name de grove dennen. Het hout was buigzaam en bij een te hoge belasting kraakte het enorm. Voor de mijnwerkers was dat het signaal voor gevaar op instorten van de mijn.
Verder is nog te vermelden dat nabij het keienhuisje ooit een molen heeft gestaan. Uit Laag Hees Verkend van Jean Meerts blijkt dat daar tot 1800 molenaar en bakker Klein was gevestigd.
De grens tussen Zeist en Soest stelde men vast met een proces verbaal uit 1612. Daarbij voegt het gezag Hees bij Soest. Er blijven nog lang geschillen over de exacte plaats van de grens tussen de beide gemeenten. De grens loopt door een zogenaamde almende, dat is een gemeenschappelijke grond voor begrazing, kaphout en het steken van plaggen. Omdat de grens slechts met kuilen en stammen is afgezet, vinden over en weer verschuivingen plaats. Dit leidde weer tot onderlinge strijd waarbij het bevoegde Utrechtse gezag moest bemiddelen.
Na afschaffing van het leenstelsel aan het einde van de achttiende eeuw en invoering van het kadaster zijn de oorspronkelijke leenmannen eigenaar van de grond. Langzamerhand kwam er meer structuur in afbakening van het bezit en konden grenzen beter worden vastgesteld.
Werken in het veen (VZTS 2.3 1981 Engelbert Heupers)
Het Soesterveen is het gebied tussen de Eng en Hees. Bewoners van het gebied waren werkzaam als turfstekers, bezem- en borstelbinders en bijenhouders. De mensen woonden in eenvoudige woningen met rieten dak en zelfs in plaggenhutten.
Tot aan het begin van de 20e eeuw is er turf afgegraven in het veen. De laatste Soester turfgravers waren Dirk en Rijk van den Heuvel en Tiemen Dasselaar.
Waarschijnlijk al voor 828, maar zeker voor 1239, werd in het Soesterveen turf afgegraven.
In 1253 was het Soesterveen tiendplichtig. Het veen bestond uit hoog- en laagveen, zodat er lange- en baggerturf werd gemaakt. Men onderscheidde "bolle zoden", van hoogveen gestoken, en harde- of baggerturf. Het hoogveen had oorspronkelijk een dikte van 50 tot 100 centimeter. Door afgravingen en uitbaggeren verdween het veen en de grond werd herschapen in weiland.
Na het vervallen van de werkzaamheden in de turfwinning bleef het gebied arm. De bewoners leefden in behoeftige omstandigheden.
Ter voorziening van het levensonderhoud werkten zij als daggelders, bezembinders, eekschillers en als (tijdelijke) arbeiders. Bekend zijn verhalen van bewoners die lopend naar Amsterdam trokken om tuinwerk te doen. Ook te voet naar Amersfoort was voor de tweede Wereldoorlog heel gewoon. Daar werkte men aan het afgraven van het Valleikanaal.
Veel inwoners van het veen hebben door de werkverschaffing van voor de tweede wereldoorlog meegewerkt aan projecten in de regio. Onderstaande foto geeft een beeld van de werkzaamheden aan het Valleikanaal.
NOTEN
[1] Onderzoek door de Natuurhistorische vereniging afdeling Utrecht in 1926
[2] Geschiedenis van Hees; W Klein
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.