Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

HAMELENBERG (BARTOLOTTI-VOSSEVELD)

door wijlen ds J.J. Bos

De heugenis van het "Kasteel Hamelenberg" is op Soest zoozeer uitgestorven dat ik het bericht van van Heussen, in zijne "Historie ofte Beschrijvinge van het "Utrechtsche Bisdom", op het artikel "Zoest", luidende: "het oude kasteel Hamelenberg, 't welke al gebouwt is in 't jaar 1370", bijna voor eene vergissing zou gehouden hebben. Onder het volk leeft ook niet de kleinste herinnering van dit kasteel, noch zijn naam, noch van de plaats waar het kan gestaan hebben.
In den schoubrief echter van Bisschop Florens van Wevelickhoven, en Burgemeesters Schepenen en gemeene Raad der Stad van Amersfoort, van 5 maart 1393, op de Schouwe van den Nieuwen Eemdijk, onder de Polder de Slaage, leest men: "De dijk strekt van Netelenburg aan Ruetgenskamp, en voort den kleinen dijk, strekkende al langs Ruetgenskamp en over Everts land van Krachtwijk aan die Vueden strate toe."
Hierna volgt: "die Dijkcedulle van den Slage, en begint van Netelenberg aan te meten tot Hamelenberg toe." Daarin komt verder voor: "Het Convent van St. Brigitta te Soest met haar gesellen, 43 roeden. Het Convent van Marienhove met St. Aechten, van half die groote Lockmate, en heel die kleijne Lockmate, 7 roeden min 6 voet." Nog eens: "het Convent van Brigitten te Soest, met haaren gesellen sullen voort dezen dijk houden tot Hamelenberg, van 98 roeden, en dat schut sullen zij houden". Hierna volgt nog: "den Vuedijck; Die Reguliers van Krachtwijck." De hier genoemde Vuedijck, (ook welk Vudijk, Vuedijk, of Vuydijk), is een dijk onder de Gemeente Hoogland, en ligt oostelijk van de Grebbe-Linie ter hoogte van Krachtwijk en Hoogerhorst; daar ter plaatse is in de Linie eene "post met twee batterijen", de laatste meer naar den Vuydijk.
Op grond van deze gegevens moet men besluiten, dat het Kasteel Hamelenberg, met de daarbij behoord hebbende landerijen en bosschen, gelegen was tusschen Mariënburg, de Eem, Marienhoff, en de duinen, en dan komt men zelf op de gedachte, dat dat Kasteel gestaan moet hebben op de plaats, die wij wel eens "de boerderij met de grachten" noemden. Dat huis, met moes- en bloemtuin, ligt nu nog op een vierkant tusschen grachten, aan het begin van het Vosseveld, aan de rechterzijde van den hoek, waar thans de straatweg van Soest naar Amersfoort links ombuigt.
Het bezit nu nog een mooien grooten ouden kelder, en in 1847, gelijk ook nog vele jaren later, zag men van den straatweg af, aan de rechterzijde van den oprijweg naar de boerderij, achter fraaie oude berkeboomen, een schilderachtig oud gebouwtje, dat voor portiers-, koetsiers-, of tuinmanswoning kan gediend hebben, keurig gemetseld van roode en gele baksteenen; de Soester-photographen Ebbenhorst en Zoon hebben er eene afbeelding van gemaakt, waarvan een exemplaar in mijn bezit is. Ook de bosschen aan de oostzijde van het huis, welke zich naar de zijde van Amersfoort uitstrekten tot aan de eerstvolgende steeg, droegen in die dagen nog de blijken van vroegeren parkaanleg, waarvan misschien ook thans nog wel wat over is. In dien tijd lag er ook nog daar ter plaatse, tusschen het bouwland en de kromming van den straatweg, een wild en als onbeheerd stuk grond, dat blijkbaar behoord had tot een vierkant stuk grond vóór de boerderij, en dat de ondernemers van den straatweg mede hadden moeten koopen om den hoek in dien weg te kunnen afronden, en daarna als overbodig hadden laten liggen; ook dat stuk grond droeg toen nog blijken van tot zekeren aanleg behoord te hebben. Later hebben de eigenaars van de aangrenzende bouwlanden die stukjes aangekocht, en bij hunne akkers getrokken.
Of de naam "Hamelenberg", waarmede dit kasteel oorspronkelijk genoemd werd, saamhangt met den naam van het Graafschap Hameland, d.i. Chamavenland, durf ik niet beslissen, al acht ik het niet onmogelijk.
Ter plaatse waar dan, naar mijn vermoeden, Hamelenberg gezocht moet worden, leest men op landkaarten der Provincie Utrecht, of van Eemland, meermalen "Bartholottie".
Zóó, onder anderen, op de gekleurde kaart, die getiteld is: "Dominii Ultrajectini Tabula Auctore Frederico de Wit, Amsterodami"; onderaan leest men: tot Amsterdam bij Frederick de Wit, in de Calverstraet bij den Dam in de Witte Paskaert." Die kaart is zonder jaartal, maar de rechte weg van Amersfoort, over den berg, naar De Bilt, staat er niet op, en daar deze weg aangelegd is van 1647 tot 1652, is de kaart natuurlijk ouder. Ook op landkaarten van lateren tijd, zoals die welke getiteld is: "Tabula nova. Provinciae Ultrajectinae, guam jussu Nob-Lujus Domini Ordinum Emensus est Bernardus de Roy, Geometra, et in lucem edidit Nicol. Visscher, cum Privilegio Praepot. et Nob. Ordinum Foederati Belgii. Nunc apud Petrum Schenk junior."
Ook deze kaart is zonder jaar, maar de rechte weg van Amersfoort naar De Bilt staat er op. Ja, tot 1772 toe, komt het goed "Bertholotti", in gestippelde vierkantjes, op dezelfde plaats voor.
Op de verklaring nu van den eersten getuige moet men aannemen, dat het kasteel, dat in 1370 Hamelenberg heette, reeds voor 1647 Bartholotti genoemd werd; en dan hoogstwaarschijnlijk naar een geslacht dat er eigenaar, misschien ook wel bewoner, van was. Het volgende leert ons de geschiedenis. Jean Baptista Bartholotti stierf kinderloos, maar maakte zijn behuwd broeder, Christiaan van den Heuvel, gehuwd met Jenne de Boubais, erfgenaam, onder voorwaarde dat deze den naam en het wapen der Bartholotti's zou aannemen.
Een zoon van dezen Christiaan, genaamd Willem Barholotti van den Heuvel, trouwde met Jacoba van Erp, en uit dit huwelijk werd in 1640 eene dochter geboren, die genaamd werd Jacoba Victoria Bartholotti van den Heuvel, en in 1680 te Soest woonde.
Een glas, met de wapens van Bartholotti van den Heuvel en van van Erp, op gewone schilden, en boven elk schild het jaartal 1675, zag men vroeger in de Hervormde kerk te Soest, en is beschreven, onder nummer 15 in de geschiedenis van dat gebouw.
Nu kan Hamelenberg wel reeds vroeger, naar Jean Baptista of diens voorouders, Bartholotti genoemd zijn, of zijn erfgenaam, en diens nakomelingen, hebben, uit erkentelijkheid jegens den erfoom, zijn naam aan dat goed gegeven, zeker is het dat Jacoba Victoria Bartholotti van den Heuvel op genoemden datum, en hoogstwaarschijnlijk reeds vroeger, te Soest woonde, al was zij dan ook op dat oogenblik in Amsterdam, waar zij een huis gehuurd had nabij den Regulierstoren, dat zij met hare zuster Splinter, en de dochter van deze, had betrokken.
De wetenschap van deze bijzonderheid danken wij aan iemand, die haar op dien dag te Soest wilde bezoeken, doch haar afwezig vond, namelijk Constantin Huygens, de Zoon. Hij was een neef van Jacoba Victoria, en Secretaris van Z.H. Prins Willem III, later Koning van Engeland.
In deze betrekking was hij met den Prins meermalen op Soestdijk, en bracht dan bezoeken aan zijne nicht. Uit iets, dat door hem op 11 October 1682 aangetekend is, zou men opmaken dat hij niet, of tenminste niet altijd, op het Paleis logeerde, (dat toen veel kleiner was dan nu), maar in eene "Herberg", wat dan mogelijk wel de "Drie Ringen" is geweest.
Jacoba Victoria Bartholotti van den Heuvel, die op 9 November 1680 te Soest woonde, trad in Juni 1686, 46 jaren oud, in het huwelijk met Mr. Coenraad van Beuningen, geboren in 1622, dus 64 jaren oud.
Deze vereeniging is al spoedig voor beiden een zwaar juk geworden.
Hij was misschien een groot Staatsman, maar toch ook een gansch bijzonder mensch. Zoon van Geurt van Beuningen; Burgemeester van Amsterdam, bezocht hij eerst de Latijnsche School aldaar, daarna de Hoogeschoo! te Leyden, en promoveerde in de Rechten.
Reeds in dien tijd openbaarde zich iets vreemds in hem, want terwijl hij nog student was, liep hij weg, om zich te Rijnsburg bij de Collegianten te voegen, en aan hunne godsdienstige samenkomsten deel te nemen. In 1643 echter liet hij zich door zijne vrienden bewegen, om de betrekking van Secretaris van Amsterdam aan te nemen. Zeven jaren later, dus in 1650, legde hij dat ambt neder, en ging te Rijnsburg wonen, ten einde in het beschouwende leven der Collegianten het geluk en de rust te zoeken, welke hij in het Amsterdamsche stadsleven niet kon vinden. Een jaar later echter nam hij het Pensionarisschap der hoofdstad, dat hem aangeboden werd, aan, en keerde op die wijze tot het maatschappelijke leven terug. Nu toonde hij eerst met welke groote talenten hij was toegerust. Zesmaal werd hij Burgemeester van Amsterdam. Gewichtige zendingen werden hem opgedragen: in 1652 naar Zweden; in 1655 naar Denemarken; in 1660, 1664 en 1668 naar Frankrijk; en in 1670 naar Engeland. In 1686 echter verzocht hij van het Burgemeestersambt ontslagen te worden, want hij verviel weder in de vroegere godsdienstige dweperij, welke tot ongeneeslijke krankzinnigheid oversloeg, zoodat hij gestadig bewaakt moest worden, wat voortduurde tot aan zijnen dood op 20 October 1693.
Een huwelijk met zulk eenen man kon niet gelukkig zijn; allerlei tegenstrijdigheden wettigden die vrees: zooals de proef, die hij op 28 jarigen leeftijd nam, om te bewijzen dat de mensch zich aan eene zeer eenvoudige levenswijze kan gewennen, en zich met 35 tot 40 gulden een jaar lang van het noodige voedsel kan voorzien. Tot zulk eenen levensregel heeft hij ook later zijne vrouw en de verdere huisgenooten willen dwingen. Tot een juist oordeel over hem heeft ook beteekenis, wat sommige aanzienlijke vreemdelingen, met wie hij als Burgemeester, of als Gezant, in aanraking kwam, van hem getuigd hebben. De Britsche Gezant William Temple, schreef over hem aan Graaf Arlington; "Als gij hem ziet, zult gij niets vinden 't welk de agting die gij voor hem hebt, zou kunnen verminderen, dan alleen dat hij veel meer genegen is om zelf te spreken, dan om anderen te hooren; en dat hij, door rijkdom van denkbeelden, somtijds zo lang over eene zaak redeneert, dat het verveelt."
In 1660 schreef Abraham de Wicquefort over hem: "Il a une très grande vivacité d'esprit, une facilité de s'exprimer inimitable et un fonds de raison, dont ses discours sont remplis, qui ne se tarit jamais.".
En Burnet liet zich aldus uit: "He was a man of great notions, but talked perpetually, so that it was not possible to convince him, in discourse at least, for he hearednobody speak but himself. He had a wonderful vivacity, but too much levity in his thoughts. His temper was inconstant; firm and positive for a while, but apt to change from giddiness of mind rather than from any falsehood in his nature." - Met Jan de Witt, Francois van Aerssen, Nicolaas Witsen, Hieronymus van Beverningh en anderen, was hij oorspronkelijk geestverwant, en behoorde dus tot de anti-stadhouderlijke partij, maar nadat hij uit de verte den moord van Jan de Witt had aanschouwd, sloot hij zich bij de Prinsgezinden aan.
Als Bewindhebber der O-Indische Compagnie, verkwistte hij een aanzienlijk vermogen met dobbelarij in effecten, en het opkoopen van Indische Actiën. - Zoolang hij ongehuwd was, werd zijne huishouding bestuurd door zekere Madame d'Alonne, van zich zelve Juffrouw Fierentz, weduwe van een fransch officier, eene dame van gansch niet onbesproken levensgedrag. Deze was in het bezit van zulke rechten en aanspraken op hem, dat zij zich, toen er sprake kwam van zijn huwelijk met Jacoba, eerst niet wilde laten afkoopen, zelfs niet, naar gezegd werd voor 24 duizend gulden, maar waarvan zij later toch, naar het schijnt tegen een flink pensioen, afstand heeft gedaan.
Dit alles in het oog houdende, is het onbillijk de schuld van het ongelukkige huwelijk alléén op Jacoba te werpen, zooals Coenreat Droste doet, in zijnde "Overblijfsels van Geheugchenis" en vooral L. Sean, in zijne aanteekeningen daarop, die zelf verklaren moet te spreken "na ick gehoort heb van een die toen bij zijn Ed. heeft "gewoont", wat zeker zijn ongunstig oordeel niet rechtvaardigt.
Zeker had Jacoba hare eigenaardigheden, zelfs in die mate dat een goed vriend en bloedverwant als Huygens was, zich gedrongen gevoelde om haar te waarschuwen tegen een huwelijk met dien man. In zijn Journaal lezen wij dat de Prins, op 16 October 1682, van Soestdijk uit, op de jacht was, en dat hij bij Jacoba ging eten, waartoe zij hem daags te voren had uitgenodigd. Nê den middag ging hij met haar wandelen, en kwam het gesprek op van Beuningen. Hij zeide, dat hij meer wist van hare onderhandelingen met hem dan zij meende, en dat "sij een sottin was van haer soo te laten amuseren, daer made d'Alonne recht uyt seyde dat engagementen met hem had." Zij drong hem zeer om te zeggen wat hem daar van bekend was, hetgeen hij echter weigerde, als goed vriend van van Beuningen. Hij vroeg haar of zij wel bedacht hoe oud zij was, en hij ook. Zij zeide "dat het eene fataliteit was, haer opgeleght, beginnende te krijten, en dat bekende all de reden aen mijn zijde was en tongelijck aen haere, dat hij een verständigt! man was, maer de sotste conduite van wereld gehouden hadt, houdende Joff. Ferentsz aen en sigh engagerende aen dat oude wijff, en begon eyndelijck soo te krijten, dat bij een boom nederhurkte en snickte geweldigh, soo dat qualijck weder op wilde."
Zooals gezegd is, in Juni 1686 zijn zij getrouwd, en in Mei 1689 begon van Beuningen allerlei kwaad van zijne vrouw te spreken, maar ook allerlei dwaasheden te doen. Op IA Januari 1690 klaagt zij, over wat zij met haren man moet uitstaan, en over het deel van haar goed, dat zij "met sijn malle concepten verloren had."
Op 28 Maart 1690 is hij reeds onder curatele gesteld en is zijn vermogen onder het beheer van zijne vrouw, en eenige andere personen; zij verkoopt het huis van haren man in Amsterdam, en is voornemens met de meubelen even zoo te doen, en te Soest te gaan wonen.
In dat zelfde jaar is zij hard ziek. Hij wordt in huis gehouden, en bewaakt door eenen knecht en eene meid, voor wie hij preekt. Op 27 Februari 1691 vertelt iemand, dat van Beuningen, in het begin van zijne krankheid, eens zijne vrouw uit het bed gejaagd had, en dat zij, doodsbenauwd, in eenen hoek van de kamer nedergekropen, hem gebeden had haar niet te vermoorden. Op 15 April 1692 heet het dat van Beuningen mooi begint te beteren, maar op 7 Maart 1693 is hij weder veel erger, en op 20 October 1693 sterf t hij , te Soest, of elders, ik heb dat niet kunnen ontdekken.
Zijne weduwe overleed op 22 October 1718, en is dus 78 jaren oud geworden. Waarschijnlijk is zij wel te Soest gestorven en begraven, want haar rouwbord, (beschreven sub. No. 12), hangt daar nog altij d in de Hervormde Kerk , met een weduwekrans om het wapen.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto