W. Klein
Inleiding
Een vraag met betrekking tot het Seminarie in Soest-Zuid doet in eerste instantie denken aan een plaats voor priesteropleiding, die er in het verleden geweest moet zijn. Niets bleek minder waar; het was nl. de naam voor een blok van acht éénkamerwoningen, bestemd voor armlastige oudere katholieken uit de buurtschap "de Bunt". De eerste informatie luidde dat dit blok woningen gestaan heeft op het terrein tussen het Driftje en de Verlengde Kolonieweg. Na de laatste oorlog werd op dit terrein het busstation voor de streekbussen van Tensen, met aansluitend parkeerplaatsen, aangelegd. Door de ontwikkelingen in Soest moest ook dit busstation wijken om plaats te maken voor het winkelcentrum Soest-Zuid. Een stukje Soest dat dus in de laatste halve eeuw wel heel grondig veranderd is, zoals vele delen van Soest.
De oorzaak hiervan is de ware bevolkingsexplosie die Soest beleefd heeft na de eerste wereldoorlog. Ter staving hiervan onderstaand de bevolkingscijfers van Soest naast die van Nederland:
Soest | Nederland | ||
1854 | 3.000 | 1870 | 3,5 miljoen |
1910 | 5.300 | 1910 | 5,8 miljoen |
1930 | 15.000 | 1930 | 8,0 miljoen |
1970 | 37.500 | 1970 | 13,0 miljoen |
Hieruit blijkt dat de bevolkingsgroei van Soest tot 1910 ongeveer gelijke tred hield met die van Nederland.
Daarna verdrievoudigt zich de bevolking van Soest in 20 jaar terwijl die van Nederland met ongeveer 50% toeneemt. In de veertig jaren hierna neemt de bevolking van Soest nog eens twee en half keer toe, tegen Nederland ruim 60%. Al die mensen moesten woningen hebben zodat er een grote bouwactiviteit ontwikkeld werd. Een flinke groei in de werkgelegenheid in deze sector.
Een gevolg is echter ook geweest dat vele karakteristieke Soester huisjes afgebroken werden en het aanzien van Soest grondig veranderde. Die veranderingen gaan nog steeds door. Daar betrekkelijk weinig is vastgelegd over de periode van het begin van deze eeuw is het zaak om door gesprekken met Soesters die deze periode uit hun jeugd gekend hebben te achterhalen en vast te leggen.
Het onderzoek naar de gegevens over het "Seminarie" leverde zoveel op over de buurtschap de Bunt, dat dit verslag zich beperkt tot het Seminarie en zijn directe buren en dat in een volgend artikel de andere gegevens over de Bunt verwerkt zullen worden.
Het onderzoek
Uit de beschikbare literatuur bleek dat slechts in zijn boek "Soest in Grootvaders Tijd" een korte vermelding maakt van het "Seminarie". Uit de gevoerde gesprekken blij zich konden herinneren dat dit de naam was steen, die in de zijgevel ingemetseld was. onder de naam Seminarie bekend was. Daar bij allen de naam Seminarie bekend was zal die naam verder gebruikt worden.
Op zoek naar het archief van de beherende instantie van het Seminarie, om daaruit basisgegevens te putten voor een artikel, werd in eerste instantie gedacht aan de congregatie van de Zusters die, in het Sint Jozefgebouw, naast hun klooster, een opvang hadden voor oude armlastige mannen en vrouwen. Uit een gesprek met de Zuster, belast met het archief van "Onze Lieve Vrouw Ter Eem" bleek dat de bouwpastoor van de Petrus en Paulus Kerk, Pastoor Steenhoff, een overeenkomst met hun Congregatie aanging om na gereedkomen, het Sint Jozefgebouw te beheren. Boven in het gebouw waren, streng gescheiden, een mannenzaal en een vrouwenzaal.
Beneden een meisjesschool, waar naast schrijven, lezen en rekenen vooral aandacht geschonken werd aan huishoudelijke vaardigheden. Met die activiteiten werd in 1869 begonnen. Met het Seminarie hadden zij geen bemoeienis, dit werd beheerd door de parochie Petrus en Paulus.
Na afbraak van het Seminarie, wegens onbewoonbaar verklaring, werden de laatste inwoners opgenomen in het Sint Jozefgebouw. Uit verder onderzoek bleek dat het oude archief van de Petrus en Paulus Kerk niet meer bestond. Een der voorgaande pastoors hield eens opruiming in zijn pastorie en gaf zakken vol oude archiefstukken mee voor de vuilverbranding. Archiefonderzoek was dus niet mogelijk en er werd voor het verdere onderzoek gebruik gemaakt van kaarten en gesprekken en er werd gezocht naar oude foto's.
Ter vaststelling van de periode waarin het Seminarie gebouwd werd werden oude kaarten geraadpleegd. Hieruit blijkt uit een kaart van 1867 uit de gemeenten-atlas van Utrecht van Kuyper, dat op de plek van het Seminarie 4 kleine gebouwtjes stonden en op een topografische kaart die de situatie 1872/73 aangeeft is een langwerpig gebouw aangegeven.
Het Seminarie is dus tussen 1867 en 1872 gebouwd. Pastoor Steenhoff was op sociaal gebied zeer actief in zijn parochie.
Vermoedelijk heeft hij gelijk met of kort na het gereedkomen van het Sint Josef gebouw opdracht gegeven tot de bouw van het Seminarie. Waarom hij het in eigen beheer gehouden heeft was niet te achterhalen.
Zoals reeds vermeld werden gegevens verzameld door gesprekken met Soesters die hun jeugd op de Bunt doorgebracht hadden. Velen hebben tot deze gesprekken toegestemd waarvoor ik hen zeer erkentelijk ben.
Uit die gesprekken werd een beeld verkregen hoe het Seminarie er uit gezien moet hebben, hoe de indeling was en wie er woonden. Op grond van deze gegevens werd een schets gemaakt en een plattegrond getekend.
Deur met bovenlicht
Deze schetsen werden alle gesprekspartners voorgelegd, waardoor telkens meer details ingevuld konden worden. Bijgaande is het resultaat van hoe het gebouw er uit gezien moet hebben en hoe de indeling was. Tevens staat er bij vermeld wie er in de behandelde periode in woonden.
Aan de zijde van het Driftje woonden:
I Klaas Buk
II Mie Keu (Hilhorst)
III Zwarte Hanna (Sezing)
IV Ab Smeeing
Aan de zijde van de Verlengde Kolonieweg woonden:
V Herman Dokter en Hanna Groen
VI Klaas Pampus
VII Teus de Voddeman (van 't Klooster)
VIII Dropje (Hendrik van 't Klooster)
De exacte ligging kon worden vastgesteld aan de hand van bijgaande luchtfoto uit 1930 uit het gemeente foto-archief.
Ten aanzien van de loop van de wegen werd, met toestemming van de Topografische Dienst, gebruik gemaakt van bijgaande topografische kaart met de situatie 1905/06.
Hieruit blijkt dat het verloop van de wegen geheel anders was dan thans. Voor de benaming van de straten zijn de huidige namen gebruikt. In het artikel over de Bunt zal op enkele van de oude namen ingegaan worden.
De reden waarom geen foto's, tekening of schilderijtje van het Seminarie gevonden werd, was dat het daarvoor veel te lelijk was. Het was vermoedelijk zoals vele oude boerderijtjes een éénsteensgebouw dat slecht onderhouden werd. Eind 1939 of in 1940 werd het onbewoonbaar verklaard en afgebroken.
De naaste buren van het Seminarie (1)
2 bakker de Vries
3 Hendrik de Bree kleermaker
4 Ravenhorst, gemeente-ambtenaar
5 "de Hut" echtpaar Meijer
6 "de Koekoek" Dit en Hent van den Brink met zoon Tiemen
7 Piet en Gartje van Hattem
8 Gezin Agterveid
9 Gezin Rams, timmerman
10 Jan Venendaal en gezin, kruidenier
11 Dochter van bakker van Ee
12 Dries Tammer, bijgenaamd bereboer
Het terrein is in de oorlogsjaren voor volkstuintjes uitgegeven doch deze gaven slechts een geringe opbrengst vanwege de zeer arme zandgrond waarop slechts buntgras wilde groeien, vandaar de naam voor de buurtschap.
Het Seminarie en zijn bewoners
De herinneringen die tijdens de gesprekken opgehaald werden zijn van hen die in hun jeugd op de Bunt woonden, in het eerste kwart van de 20e eeuw. Dat is lang geleden en er waren wel verschillen ten aanzien van wie waar woonde. Opgenomen zijn de namen van hen en de kamer waarin zij leefden, die de meeste gesprekspartners opgaven. Slechts enkelen waren in één of meer van de woningen geweest, want de meesten was het verboden om contact te hebben met de bewoners.
Na vele bijstellingen kon tenslotte bijgaande plattegrond getekend worden. Men kwam binnen door een deur met bovenlicht; achter in de gang onder de trap naar de zolder was een bedstee. Deze werd door de meeste alleenwonenden als opbergplaats gebruikt. In de kamer was tegen de binnenmuur nog een bedstee. Voor het stoken was er een stenen plaat onder de schoorsteen, met een grote haak om een ketel aan te hangen.
Een gevolg van die open stookplaats was wel veel roetaanslag aan muren en plafond hetgeen de kamers somber maakte.
Naast de ondersteuning die de bewoners kregen van de parochie, verdienden de meesten bij, door klusjes op te knappen in de omgeving. Van de gemeente kregen zij op gezette tijden toestemming om te bedelen.
Het moeilijkst had Mie Keu het, met haar tien kinderen. Zij was gescheiden van Klaas Buk. De meeste kinderen sliepen op de grond op zolder.
Dropje en Klaas Pampus maakten heidebezems en heideboenders die zij in de omgeving verkochten. De heideboenders vonden gerede aftrek bij de melkveehouders en melkventers voor het schuren van de melkbussen.
Opmerkelijk is dat er veel melkventers, kruideniers en bakkers in Soest waren in die periode. Er waren toen nog niet zoveel wetten en regels om een zaakje te beginnen als thans, dus het was gemakkelijk een eigen zaak te beginnen.
De meeste bewoners van de Bunt waren onder een bijnaam bekend en zo komt het dat van enkelen de ware naam niet achterhaald kon worden.
Twee van de bewoners werden nogal door de kinderen uit de omgeving geplaagd t.w. Teus van 't Klooster en zijn twee kinderen (zijn vrouw was weggelopen met een ander) en Zwarte Hanna. Deze ging dan met een heibezem de kinderen achterna tot hun groot vermaak.
De directe buren van het Seminarie
Op de hoek van het Driftje en de Schoutenkampweg woonde bakker de Vries en oefende er zijn beroep uit. Het huis staat er nog en wordt nog bewoond door een nakomeling, die echter geen bakker is. Naast de bakkerij staan thans nog de twee "diaconie"-huisjes van de Hervormde Kerk. Deze had ook nog dergelijke huisjes aan de Eemstraat achter de Oude Kerk die ook nog bestaan.
In het huisje naast de bakkerij woonde Hendrik de Bree, kleermaker, die meestal bij de klanten aan huis ging werken. Zijn bijzonderheid was dat hij een houten been had, waar de kinderen hem graag mee plaagden. Een vermakelijk voorval voor de buurt was, toen hij bij een klant, verstrooid, zijn pijp uitklopte in de kom van zijn houten been, dat hij bij het werk altijd afdeed. De binnenvoering smeulde weg, waardoor hij het niet aan kon doen en op een kruiwagen thuis gebracht moest worden.
Zijn buurman was Ravenhorst, ambtenaar bij de gemeente. Verderop langs het Driftje (dat bij Raadsbesluit van 31 oktober 1917 officieel deze naam kreeg), stond het huis "De Hut" genaamd. Hier woonde het echtpaar Meyer. Zij voorzagen in hun onderhoud door het in huis nemen en verzorgen van weeskinderen. Verder naar binnen in de richting van de Ossendamweg stond het boerderijtje "de Koekoek" .
Hier woonden Dit en Hent van den Brink en hun zoon Tiemen bijgenaamd "uit de Koekoek". Dit was baker en assisteerde bij vele geboorten in de omgeving. Haar man schijnt een ambulante handel met een hondekar gehad te hebben. Voordat zij in de Koekoek kwamen wonen hebben zij vermoedelijk ook een tijd in het Seminarie gewoond.
Aan de Soesterbergsestraat stond het boerderijtje van Piet en Gartje van Hattem. Hij was boerenknecht en waarschijnlijk in vaste dient op een groot bedrijf; hierin was hij bevoorrecht, want velen op de Bunt waren daggelders die per dag naar behoefte op de bedrijven aangenomen werden. Op bijgaande foto van hun huis is een stukje van het Seminarie te zien met op de achtergrond de twee huizen onder één kap.
Deze werden gebouwd 1934/3 5 door een andere buurman nl. de timmerman Rams.
Tussen het Seminarie en de Soesterbergsestraat stond het huis van de familie Agterveld (zie foto). Hij was bekend als Jan Prins en was rietdekker. Hij werkte in een wijde omgeving b.v. tot in Doorn. Als hij zo'n werk aannam liep hij er heen met al zijn gereedschap op de schouder, kampeerde daar en liep met de hele vracht weer terug. Trouwens vele Soesters liepen in die tijd grote afstanden om naar het werk te gaan en b.v. ook naar Utrecht om boodschappen te doen. Als bijverdienste deed Jan Prins huisslachtingen in het najaar. De meeste bewoners van de Bunt verbouwden op het stuk grond bij hun huis wat gewassen en hielden een varken. Dit werd in het najaar geslacht en het vlees gerookt en/of gepekeld voor de wintermaanden.
In 1939 werd het huis van de familie Agterveld onbewoonbaar verklaard en afgebroken. Het huis aan de Eemstraat 24 was toen nog niet gereed voor hen en woonden zij een tijdje in het Seminarie. In die periode overleed Jan Agterveld. Kort daarna was het huis aan de Eemstraat gereed en verhuisde mevrouw Agterveld met zoon en dochter, die nog thuis waren, naar de Eemstraat.
Tegenover het Seminarie aan de Verlengde Kolonieweg woonde de familie Rams. Hij was timmerman, doch toen de grote vraag naar woningen kwam werd hij aannemer. Bij zijn huis was een vrij groot stuk grond; hierop bouwde hij in 1934/35 een dubbele woning.
Op de hoek van de Verlengde Kolonieweg en de Soesterbergsestraat bevond zich de kruidenierswinkel van Jan Venendaal, bijgenaamd Jan Paraplu, omdat hij veelal een paraplu bij zich had als hij uitging. Dit was ongewoon op de Bunt in die tijd doch voor hem heel gewoon.
Hij kwam nl. uit Amsterdam. Hoe komt het nu dat een Amsterdamse jongen in Soest een winkel begint. De reden is de liefde, hij trouwde nl. met de dochter van één van de medewerkers van het pompstation van de Utrechtse Waterleiding Maatschappij, toen nog officieel genaamd: Campagnie des Eaux, die gevestigd was in Luik. Meer gegevens over deze maatschappij zullen in het vervolgartikel worden opgenomen. Na hun huwelijk vestigden zij zich dus als kruidenier in Soest, hij had nl. hiertoe een opleiding gevolgd in Amsterdam.
Tegenover deze winkel bevond zich de broodwinkel van de dochter van de bakker van Ee, die zijn bakkerij en ook een winkel aan de Torenstraat had. Naast de broodverkoop verhuurde zij de achterkamers van haar pand. Het bestaat thans nog en is uitgebouwd en huisvest de slijterij en wijnhandel van der Linden. Aan de overkant hiervan aan de Gallenkamp Pelsweg was de boerderij van Dries Tammer, bijgenaamd de bereboer.
Deze naam had hij te danken aan de goede beer die hij had, waardoor boeren uit een wijde omgeving hun zeugen bij hem lieten dekken. Vermeldenswaard voor dit hoekje van de Bunt is nog dat na de eerste wereldoorlog de heer Ran in een schuur van deze boerderij een handel begon in U.S. legerkleding, een zg. "dumpshop". De zaken gingen goed en hij kocht van Tammer het stuk grond op de hoek van de Gallenkamp Pelsweg en de Soesterbergsestraat. Hier liet hij een winkelpand bouwen bekend als "het Handelshuis". Daar de kinderen van de heer en mevrouw Ran jong overleden erfden de beide medewerkers de zaak. Eén hiervan is de heer Adama, deze kocht na een tijd zijn compagnon uit.
De Soesterbergsestraat ter hoogte van, links, de Verlengde Kolonieweg
en rechts de Gallenkamp Pelsweg (genoemmd naar de opvolger van de
eerste Burgemeester van Soest, Van Steyn van Hensbroek.
Links de winkel van Jan Venendaal. Volgens enkelen woonde in het witte huisje
rechts Jan Boon. Volgens anderen Piet Schouten, genaamd de Bree.
De foto komt uit de kaartenverzameling van de heer G. van Brummelen
Tot besluit nog een bijzonderheid over de Soesterbergsestraat Na een reconstructie werd deze beplant met Amerikaanse eiken met er tussen sparren. Dit is duidelijk waar te nemen op de luchtfoto bij
Reacties ter verbetering en/of aanvulling op de in dit artikel verwerkte gegevens worden zeer op prijs gesteld opdat het verleden zo correct mogelijk wordt vastgelegd.
Soest, november 1986
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.