Dit artikel is overgenomen uit de verzameling van de familiegegevens "Het geslacht Roeten".
De Paulusabdij is eeuwenlang de grootste grondbezitter geweest in onze gemeente Soest, en daarom voor de geschiedenis van Soest zeer belangrijk.
Wij danken de heer F.Th. Roeten uit Huizen voor de toestemming om uit het familieboekwerk te mogen publiceren.
DE SINT PAULUSABDIJ
De Sint Paulusabdij te Utrecht - een Benedictijner mannenklooster - is voortgekomen uit de abdij van het H. Kruis en de H. Maagd welke in 998 door bisschop Ansfried werd gesticht op de heuvel "Hohorst", ook wel genoemd Heiligenberg. De Hohorst was gelegen op ongeveer drie kilometer afstand - ten zuiden - van Amersfoort langs de weg die vandaar naar de oude hoeve De Treek leidt.
Ansfried (heilig verklaard) was graaf en bisschop van Utrecht. Hij was gehuwd met (de eveneens heilig verklaarde) Hereswit. In 992 stichtte hij het klooster Thorn, waar zijn dochter Benedicta abdis werd.
In 995 werd hij door keizer Otto III tot bisschop van Utrecht benoemd.
Ansfried die zich - blind geworden - de laatste jaren van zijn leven had teruggetrokken is in het jaar 1010 overleden. Onder protest van de monniken brachten de Utrechters het lichaam van hun geliefde bisschop over naar Utrecht, om hem bij te zetten in de Domkerk aldaar.
Ansfried werd opgevolgd door Adelbold II (bisschop van 1010- 1027) en Bernold (bisschop van 1027-1054).
In de ambtsperiode van Bernold verlieten de Benedictijner monniken de Hohorst. Op verzoek van de bisschop vestigden zij zich in Utrecht waar Bernold ten zuiden van de Dom een nieuw klooster, de Sint Paulusabdij, voor hen had laten bouwen.
Na de stichting in het jaar 1085 van het kapittel van Sint Marie door bisschop Koenraad (1076-1099) stonden in kruisvorm om de Dom te Utrecht, vier kapittelkerken. Dit kerkenkruis werd gevormd door de Sint Janskerk, de Sint Pieterskerk, de abdijkerk van Sint Paulus - alle drie gesticht door bisschop Bernold - en de hiervóór genoemde kapittelkerk van Sint Marie. Centraal op een groot terrein stond de kerk met kloostergang, kapittelhuis en school voor opleiding van geestelijken. Daaromheen lagen de woningen van de kapittelheren ( kannunniken die de erediensten verzorgden).
De Paulusabdij die de zuidelijke arm van het kerkenkruis vormde was omsloten door een hoge ringmuur met enkele toegangspoorten. De Pauluspoort - hoofdingang van de abdij - lag aan de Korte Nieuwstraat bij de Hamburgerstraat. Een tweede poort, thans nog bekend onder de naam Hofpoort, bevindt zich aan de Nieuwegracht.
Deze poort gaf toegang tot de kerk en het kerkhof van de abdij. Door de hoofdpoort binnengaande ziet men nog een restant van de abdij ; een gedeelte namelijk van een zijmuur van de kloosterkerk.
In 1949 werden bij graafwerkzaamheden vele elfde-eeuwse overblijfselen van de abdij gevonden.
De Sint Paulusabdij werd in de loop der jaren - tussen 998 en 1028 - door de bisschoppen Ansfried en Adelbold II begiftigd met vele goederen (uitgestrekte bouw- en weilanden) die over het gehele land verspreid lagen. Het grootste aaneengesloten gebied echter bevond zich te Soest en Hees.
De tegenwoordige gemeente Soest is ontstaan uit de gerechten van Soest en Hees.
Deze schenkingen - 8 hoeven te Hees en 6 hoeven te Soest van Ansfried in 998, en 6,5 hoeven te Soest van Adelbold II tussen 1010 en 1027 - werden bevestigd door keizer Koenraad II in een oorkonde van 3 februari 1028, welke werd opgemaakt en gezegeld op verzoek van bisschop Bernold en de toenmalige abt van het klooster, Werinhert.
Genoemde schenkingen zijn in deze oorkonde als volgt omschreven:
-..."inter villas Heze et Soys, quatordecim mansos cum omnibus familiïs";
"verdeeld over de hoven Hees en Soest, veertien hoeven met al hun gezinnen (horigen)";
-..."omnia predia, que sibi Azala comitessa dedit: , in Soys sex mansos et dimidium";
-..."alle goederen die gravin Azala hem - Adelbold dus - heeft gegeven , in Soest zes en een halve hoeven".
Het woord "inter" kan worden vertaald door "tussen" in de aardrijkskundige betekenis, en "verdeeld over". Het woord "tussen" kan niet worden gebezigd omdat de bouwgronden (engen) van Soest en Hees ver uit elkaar waren gelegen, gescheiden door veen, bos en heide. "Verdeeld over" is derhalve de juiste vertaling.
Uit de laatste zinsnede van de oorkonde blijkt dat de Sint Paulusabdij werd begiftigd met goederen die de bisschopen eerder ten geschenke hadden gekregen van (vermoedelijk meerdere) adellijke personen.
Tussen 1028 en 1400 werd het bezit van de abdij sterk uitgebreid.
Wereldlijke en kerkelijke macht waren in die tijd sterk verweven.
De gronden werden door de abdij in leen uitgegeven.
De abt trad hierbij op als land- en leenheer. De gebruikers die door aanvaarding van het leen het recht kregen de gronden te bewerken en te bebouwen waren verplicht, tienden van de opbrengst van deze gronden aan de abdij af te dragen en bovendien dit "tiendgewas" te rijden naar de voorraadschuur van de abdij in Utrecht.
..."Voert soe seilen die van Zoes ende Heze, die des goedshuis hof- "goet hebben, hoeren (hun) tyende (tienden) van Zoes ende van "Heze mennen tot Utrecht in hoer goedshus ende leveren op hier "corenhus.
Een uit zes delen bestaand leenregister, bevattende kopieën van akten van grondoverdracht en andere belangrijke documenten die betrekking hebben op zaken in de periode van 1380-1594, bevindt zich in het Rijks Archief Utrecht (RAU) en berust aldaar in het "Archief van de Kleine Kapittelen en Kloosters" onder nummer KKK 505.
Een op de volgende bladzijde afgedrukte pagina uit het leenregister van de Sint Paulusabdij bevat een opsomming van een deel der bezittingen omstreeks het jaar 1400:
"Dit sin die XXI hoeven te Zoes ende "XI III hoeven in der abdijen hofgoet.
"Deze horen der abdijen:
"Rodigenshoeve
"Mutsen ende Gronendaels halve hoeve
"Werrinc ende Cannemans halve hoeve
"Jan van Hamelenberghe ende Ruten halve hoeve
"Grietke ende Grote Heijne halve hoeve
"Camps hoeve
"Heynken ende Houken halve hoeve
"Die Nije hoeve
"Die Oude hoeve
"Vierlinx ende Riicmans hoeve
"Vlieghesengershoeve
"Kreexhoeve
"Gerrit Nouden ende Jacob Feyen halve hoeve
"Veenhamer ende Willem van Hamelenberghe hoeve.
"Deze horen den hertoghen van Hollant ende
"tijnsen tot Baern:
"Dummers hoeve
"Claes Heyn Peters halve hoeve
"Sloetmans ende Kortinghes hoeve
"Ghoyers ende Murschen hoeve
"Die Here van Abcoude ende Pijnsche hoeve
"Die Doemsche hoeve
"Vrancken hoeve.
De Sint Paulusabdij die in de middeleeuwen feodale rechten uitoefende op het grootste deel van de bewerkte grond in Soest en Hees, bleef tot de reformatie in het bezit van deze goederen. Na de godsdienstige omwenteling ging de grond in eigendom over aan de Staten van Utrecht.
De abdij - enkele malen door brand verwoest maar steeds weer opgebouwd - werd op 15 januari 1580 geteisterd door een beeldenstorm. Omstreeks 1850 werd de abdij afgebroken.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.