Wim de Kam
' Een herinneringsteken dat duurzamer is dan metaal'
Johannes Gerhardus Arnoldus Batenburg werd op 12 februari 1888 in Soest geboren als zoon van Johannes Gerhardus Arnoldus Batenburg (1846-1912) en Anna Maria Kolfschoten (1854- 1941)
Johannes Batenburg trouwde op 30 juni 1919 met Bertha Maria Francisca Stoffels uit Roermond. Uit dat huwelijk zijn 9 kinderen geboren waarvan er 3 ai op jonge ieeftijd zijn overleden.
J.G.A. Batenburg is op 2 maart 1955 overleden.
---
Johannes Batenburg is opgegroeid in een groot rooms-katholiek doktersgezin. Zijn vader had zich in 1880 gevestigd in Soest als huisarts komende uit Groenlo. Het echtpaar Batenburg-Kolfschoten vestigde zich in een woning aan het Lange Eind waarvan de precieze plaats niet bekend is en had op dat moment 2 kinderen. In Soest werden nog 10 kinderen geboren in de periode 1880-1895 , waarvan er 2 in dezelfde periode zijn overleden.
Grote gezinnen en kindersterfte waren in die tijd geen uitzondering. Anders dan bij vele andere grote gezinnen verkeerde fam.Batenburg in de positie dat de zorg die daaruit voortvloeiende kon worden verlicht door een 'Keukenmeid' en een 'kinderjuffrouw' (de benamingen werden gebruikt in het toenmalige bevolkingsregister).
Hoewel de dokter in die tijd nog tot de notabelen van het dorp behoorde was het feitelijk werk niet altijd gemakkelijk. Bij nacht en ontij moest hij er soms op uit over soms nauwelijks begaanbare wegen. Het is dan ook niet verrassend dat een brief aan het gemeentebestuur in 1909 met het verzoek om de Wieksloterweg te verbeteren mede was ondertekend door de notabelen, waaronder dokter Batenburg.
Naar hem is genoemd de Batenburgerweg in Soesterberg terwijl ook de naam De Batenburg van het appartementencomplex bij het station Soestdijk herinnert aan de toenmalige woonvilla van dokter en zijn gezin. De betreffende woonvilla (zie foto), waarin nu een advocatenkantoor en een makelaar zijn gehuisvest, werd in 1885 in opdracht van dokter Batenburg gebouwd.
Genoeg nu echter over vader en alle aandacht gericht op de zoon met dezelfde voornamen.
De jonge Johannes was de achtste telg in het gezin toen hij op 12 februari 1888 te Soest werd geboren. Hoewel naar hem geen straten zijn vernoemd heeft hij meer en in ieder geval langer zijn stempel gedrukt op de Soester samenleving.
Na de r.k. jongensschool St. Bonifacius te hebben bezocht werd hij naar het bekende rooms-katholieke onderwijsinstituut Rolduc bij Kerkrade gestuurd met wellicht de stille hoop dat daar de roeping tot priester zou ontwaken of dat hij in de voetsporen van zijn vader zou treden. Ook zijn oudere broers waren naar dat instituut gestuurd. Vier jaar volgde Johannes daar het HBS-onderwijs om vervolgens naar Soest terug te keren.
In 1907 werd hij toegelaten als volontair ter secretarie. Een volontair is een persoon die vrijwillig een taak vervult zonder loon met de bedoeling om zich in het vak praktisch te bekwamen. Meestal was zo'n volontairplaats uitsluitend weggelegd voor jongemannen uit gegoede kringen, die het zich konden veroorloven een aantal jaren zonder loon te werken ( op kosten van hun familie). Er kwam in dat jaar een plaats vrij doordat de volontair jhr. Louis Rutgers van Rozenburg benoemd werd tot burgemeester van Eemnes en dat is gebleven tot 1 936.
Bij besluit van 14 april 1909 werd de volontair met ingang van 1 mei 1909 benoemd tot onbezoldigd ambtenaar ter secretarie. Met ingang van 1 januari 1911 kreeg hij de aanstelling tot bezoldigd ambtenaar. Nadat hij op 22 juli 1915 zijn diploma had behaald van candidaatgemeentesecretaris werd hij benoemd tot commies ter secretarie. Tijdens de eerste wereldoorlog kon zijn aanwezigheid ter secretarie niet gemist worden. Dat blijkt uit een brief van 24 februari 1917 van de toenmalige burgemeester de Beaufort aan de Commissaris der Koningin met het verzoek een gunstig advies uit te brengen aan de Minister van Oorlog over een verzoek tot verlof aan J.Batenburg wanneer Nederland in de oorlog betrokken zou raken.
Johannes Batenburg was in die tijd o.a. belast met het secretariaat van het Werklozenfonds dat bestuurd werd door een commissie waarin o.a. zitting hadden jhr. Roell en oud-wethouder Peter van de Breemer. In 1917 werd hij benoemd tot hoofdcommies.
Behalve in zijn jonge ambtelijke loopbaan vond Johannes ook het geluk op het persoonlijke vlak. Op 30 juni 1919 huwde hij met Bertha Stoffels uit Roermond. Het jonge echtpaar betrok een woning aan de Wilhelminalaan (nr.6).
Overigens functioneerde hij op dat moment al feitelijk als gemeentesecretaris. Sedert oktober 1918 woonde hij de raadsvergaderingen bij en tijdens de raadsvergadering van 26 juni 1919 refereerde burgemeester de Beaufort aan het feit dat dit de laatste raadsvergadering was van de heer Batenburg als vrijgezel.
Op 1 januari 1920 werd hij op 31 jarige leeftijd officieel aangewezen als gemeentesecretaris als opvolger van J.H.Benschop. Laatstgenoemde moest wegens hardhorendheid zijn ambt neerleggen en werd aangewezen als waarnemend gemeente-ontvanger. Terwijl Benschop als secretaris van 1912-1910 de ambtelijke baas van geweest van Batenburg ging hij nu onder hem werken.
Het echtpaar Batenburg-Stoffels kreeg 9 kinderen. Naast de vreugde die daaraan beleefd werd was er ook het verdriet dat de oudste 3 kinderen op betrekkelijk jonge leeftijd zijn overleden.
In maatschappelijk opzicht was Johannes Batenburg bijzonder actief. Zo was hij vanaf het begin (1919) betrokken bij de activiteiten van de r.k. spaarbank [1] en dat is hij gedurende zijn hele leven tot aan zijn dood gebleven. Ook was hij mede-oprichter van de r.k. uitleenbibliotheek.
Zeer nauw was hij ook betrokken bij de totstandkoming van de r.k. parochie Maria Onbevlekt Ontvangen te Soestdijk waarvan hij op 28 december 1924 werd genoemd tot een van de kerkmeesters. Hij was daarnaast secretaris van het schoolbestuur van de in de jaren twintig opgerichte Mariaschool.
Het onderwijs diende hij ook als mede-oprichter en secretaris van de Vereniging tot bevordering van het nijverheidsonderwijs (de nijverheidsschool aan de Molenstraat).
Van hem ging het initiatief uit om in Soest en Soesterberg een vrijwillig brandweerkorps op te richten. Mede om die reden werd hij lid van de inmiddels opgeheven Brandraad.
Veertig jaar was de heer Batenburg lid van het bestuur der VVV " Soest Vooruit". Die vereniging was in de eerste helft van de vorige eeuw bijzonder actief in Soest.
Meer in het verlengde van zijn ambtelijke bezigheid waren zijn functies als secretaris-penningmeester van het waterschap Soesterveen ( van 1911-1949 ; en secretaris-penningmeester van het waterschap Lange Eindsche Maten (1928-1949).
Als ambtenaar ter secretarie en gemeentesecretaris heeft hij zeven door de Kroon benoemde burgemeesters ter zijde gestaan, t.w. mr. C.J.W.Loten van Doelen Grothe, dr. J.A.A.H, de Beaufort, Jhr. P.P. de Beaufort, mr. G.Deketh, mr. W.A.J.Visser, mr. A.L. des Tombe en mr. S.P. baron Bentinck. Na de oorlog heeft hij ook nog samengewerkt met de waarnemend burgemeester jhr. mr. C. Dedel.
Tijdens de oorlog werd hij geconfronteerd met de door de bezetter aangewezen ' burgemeester' de Goor van Oosterlingh.
Voor zover kon worden nagegaan nam de heer Batenburg tijdens de oorlog een 'neutrale' positie in zoals de meeste Nederlanders en in ieder geval de meeste ambtenaren. Er zijn geen aanwijzingen dat hij net als de toenmalige burgemeester des Tombe het verzet actief steunde. Er zijn evenmin aanwijzingen dat hij het werk van de bezetter makkelijker maakte. Er werd na de oorlog bij de zuiveringscommissie 1 klacht tegen hem ingediend omdat hij eenmaal een Duitse officier op zijn huisadres onderdak zou hebben verleend. De heer Batenburg kon hiervoor een goede verklaring geven en werd van alle blaam gezuiverd.
Op 2 mei 1949 werd tijdens een buitengewone raadsvergadering het feit herdacht dat de heer Batenburg 40 jaar bij de gemeente in dienst was waarvan toen bijna 30 jaar als secretaris. Bij die gelegenheid werd hem door de burgemeester baron Bentinck de gouden penning der gemeente Soest aangeboden met als randschrift : Exegi monumentum aere perennius (Ik heb een herinneringsteken opgericht, dat duurzamer is dan metaal).
Meer geëerd nog was de heer Batenburg met de onderscheiding door de Paus die hij in maart 1951 ontving. Toen werd hij benoemd tot Ridder in de orde van de Heilige Gregorius de Grote. Dit was ter gelegenheid van de viering van het 25-jarig bestaan van de parochie te Soestdijk, waarvan hij zoals al is gemeld 25 jaar kerkmeester was. Tijdens de viering werd nog eens benadrukt dat de heer Batenburg initiatiefnemer was geweest van meerdere in de parochie gestichte verenigingen en instellingen.
Genoemd moet in ieder geval worden de St.Vincentiusvereniging omdat mede daaruit bleek de bewogenheid van de heer Batenburg op sociaal vlak. De heer Batenburg is dan ook president geweest van de bijzondere raad van de St. Vincentiusverenigingen van Soest en Baarn . [2]
Wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd nam en kreeg hij eervol ontslag als gemeentesecretaris met ingang van 1 januari 1953 . Het echtpaar Batenburg-Stoffels verhuisde van de Wilhelminalaan naar de Heideweg nr. 84.
Lang heeft hij van zijn pensioen niet kunnen genieten. Op 2 maart 1955 overleed hij aan een hartaanval terwijl hij samen met zijn vrouw stond te wachten op de bus naar Soestdijk om een bezoek te brengen aan zijn broer Mgr. J.B.A. Batenburg.
Op maandag 8 maart vond de teraardebestelling plaats in het familiegraf op de begraafplaats aan de Kostverlorenweg. Bij de daaraan voorafgaande requiemmis gingen voor zijn broers monseigneur J.B.A. Batenburg en de pastoors M.F.Batenburg (Drempt) en pastoor H.J. Batenburg (Deventer) waarmee nog eens onderstreept werd hoezeer de hele familie Batenburg in dienst had gestaan en stond van de rooms-katholieke eredienst.
NOTEN
[1] Zie o.a. blz.72 en volgende van het boekje "De Petrus en Paulusparochie" door de heer F.S.I. Knaapen
[2] Vincentius stichtte de Congregatie van de Lazaristen of Priesters van de Missie en ook de Zusters van de Liefde. Hij zette zich in het bijzonder in voor de armen.
BRONNEN:
ARCHIEF GEMEENTE SOEST,
SOESTER COURANTEN(15-4-1949;3-5-1949;3-3-1951 ;4-3- 1955;8-3-1955)
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.