Wie zich wil verdiepen in de historie van Soest behoeft zich sinds enige jaren niet meer tevreden te stellen met in vroeger jaren uitgegeven publicaties, maar kan zélf op onderzoek uitgaan. Er is in het verleden nog maar heel weinig gepubliceerd over onze gemeente die met een bewezen ruim 950-jarige ouderdom toch wel een bescheiden stukje aan de historie van stad en land heeft bijgedragen. Op het gemeentehuis werkt al ongeveer 30 jaren een man die een bijzondere liefde voor de geschiedenis van onze woonplaats heeft en die op grond van die voorliefde enige jaren geleden tot archiefambtenaar werd aangesteld. De aanwezigheid van zo iemand op het gemeentehuis blijkt stimulerend te werken op de activiteiten van de bevolking op historisch gebied.
Maar niet alleen de aanwezigheid van de archiefambtenaar, doch vooral de wijze waarop de heer Haanstra (zo heet "onze man") altijd bereid is gevraagde stukken op tafel te krijgen, alsook de soms vergeelde papieren in een enthousiast gesprek toe te lichten, geven ons aanleiding onze leden meer bekend te maken met de haast onuitputtelijke bron van gegevens met betrekking tot het tijdperk "Van Zoys tot Soest". In het verleden werden reeds twee delen van het archief geïnventariseerd, te weten: door R. Fruin in augustus 1893 het oud archief, lopende van 1596 tot en met 1815 en het nieuw archief van 1814 tot 1914 door Ph. van Hinsbergen van welke laatste inventarisatie een getypt exemplaar aanwezig is onder berusting van de heer Haanstra. De inventaris van Fruin is als bijlage 2 opgenomen in het "Verslag omtrent oude gemeente-, waterschaps- en veenderij-archieven in de provincie Utrecht over 1896 (Utrecht 1898 blz. 667). Aan deze inventarisaties heeft de heer Haanstra onlangs een derde periode toegevoegd, n.l. de beschrijving van de bescheiden van 1914 tot 1930. Aan de inleiding van deze laatste inventarisatie is een hoofdstuk toegevoegd over de geschiedenis van het archief. Het blijkt, dat over de wijze, waarin in het verleden dit archief werd beheerd niet veel is vastgelegd. Uit de verslagen van de Archief-inspectie valt op te maken, dat onder de toenmalige gemeentesecretaris (1924) de heer J.G.A. Batenburg in ieder geval de materiële zorg zowel als de toestand van de archiefbewaarplaats voldoende werd geacht. Met deze constatering werd volstaan! Nadien heeft men getracht langs verschillende wegen een toegankelijke ordening van het archief tot stand te brengen, welke activiteiten in de jaren 1934/37 uitmondden in het apart opbergen van de bescheiden in zogenaamde stapeldozen. Daar zou ook een klapper op zijn gemaakt, welke echter nergens is te vinden. In 1943 werd de beschrijving van het archief opnieuw opgenomen, maar daarvan is slechts incidenteel enig resultaat te bespeuren! 10 Al die goedbedoelde pogingen in het verleden om het oude archief tot een levend geheel te maken vormen eerder een moeilijkheid dan een voordeel voor de moderne opzet van onze "papieren geschiedenis". Met de groei van het inwoneraantal van onze gemeente groeide het bestand van het archief (soms wel eens onevenredig snel) mee. In 1937 kon de archiefbewaarplaats in het gemeentehuis niet meer alle archieven bergen, waarop men besloot vernietigbare stukken op zolder te zetten. Ook toen de bewaarplaats in 1952 werd uitgebreid bleef de ruimte veel te klein, zodat ook andere archivalia naar de zolder verhuisden. Dat laatste was als een tijdelijke maatregel bedoeld. Om dit tijdelijke karakter van de maatregel waar te maken zijn in de zestiger jaren de door Fruin en Van Hinsbergen beschreven archieven te zamen met bescheiden van na 1930 overgebracht naar het Rijksarchief in Utrecht. De in de stapeldozen geborgen papieren uit 1914 tot 1930 bleven in Soest achter en zijn nu het onderwerp van de derde grote inventaris; die van de hand van de heer Haanstra.
Bij de gemeente maakt men onderscheid tussen het zgn. "oude archief", dat door de archiefambtenaar wordt beheerd en het "moderne archief" dat onder de afdeling interne zaken ressorteert. Het eerste omvat alles ouder dan vijftig jaar en is in principe openbaar, mits er geen beperkingen op rusten. Dit kan wel eens het geval zijn bij de persoonsregisters. Dit oude archief moet bewaard worden in een openbare bewaarplaats en iedereen kan het gewoon raadplegen. Aan het inzien van dit archief zijn geen kosten verbonden, zoals nog al eens wordt gemeend. In feite hebben de inwoners hiervoor al betaald via de andere gemeentelijke belastingen. Alles wat jonger is dan vijftig jaar, is ook wel bereikbaar, maar voor het moderne archief moet je eerst vragen of je met name te noemen stukken mag inzien. Dat is ook terecht, omdat bij een ongecontroleerd gebruik van de opgeslagen gegevens de mogelijkheid bestaat, dat de belangen van nog levende personen worden geschaad of de privacy wordt aangetast. In de toekomst wil men die termijn van vijftig jaar halveren tot vijf en twintig jaar. Hoewel het beheer van het archief zijn belangrijkste taak is, probeert de heer Haanstra via het archief de gemeentenaren meer betrokkenheid bij het wel en wee in het verleden bij te brengen. Het is bij de hoeveelheid van gegevens een haast onmogelijke taak en dat is dan ook de reden waarom Haanstra niet veel in de publiciteit treedt. De bibliotheek van onze historische vereniging beschikt over een exemplaar van de "Inventaris van het Archief van het gemeentebestuur van Soest (1892) 1914-1930 (1942)". Wilt u zich verdiepen in een of ander aspect uit de historie van Soest, raadpleeg dan eerst via onze secretaris deze Inventaris en richt u daarna uw op het onderwerp toegespitste vragen telefonisch aan de samensteller van de Inventaris. Hij zal u ongetwijfeld waar mogelijk ter wille zijn en de benodigde gegevens ter tafel brengen. Een levend oud archief doet ook de heer Haanstra leven!
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.