Simon van Alphen
Wanneer dit nummer van ons tijdschrift verschijnt, behoort de Isings-tentoonstelling in de Oudheidkamer al weer tot het verleden. Door de goede voorbereiding is deze expositie een groot succes geworden.
Bezoekers uit het hele land wilden hun kennismaking met hun "oude schoolvriend" graag vernieuwen. Opmerkelijk echter is het geringe aantal Soesters dat deze hommage aan een man, die meer dan zeventig jaren op de achtergrond aan de Kolonieweg leefde, bezocht. Leden van Historische Vereniging Soest zijn mensen, die een grote belangstelling hebben voor het verleden; voor de plaatselijke, regionale, nationale of mondiale historie.
Naast een "aangeboren aanleg" welke soms uit familie-traditie stamt, is die interesse stellig gewekt door een onderwijzer of leraar, die in de geschiedenisles op bezielende wijze aan de hand van de wandplaten, het verleden tot nieuw leven wist te brengen.
De werken van Hoynck van Papendrecht (Prins Willem II in de slag bij Waterloo) Jetses en Isings vormden toen het "beeldscherm". Zo heeft de schilder Isings onbewust een bijdrage geleverd aan het ontstaan van diverse oudheidkundige genootschappen in ons land!
Op 31 juli 1884 werd de kunstenaar geboren te Amsterdam als zoon van een bakker in een streng gereformeerd milieu.
Al op heel jonge leeftijd werd aan de jonge Johan Herman een aandeel in het dagelijks werk opgedragen.
's Morgens voor schooltijd moest hij brood rondbrengen, waardoor hij veelal te laat op school kwam. Hij was het elfde kind in het gezin, dat korte tijd later nog met twee kinderen zou worden uitgebreid. Het was in de tijd van opkomende industrialisatie lang en hard werken voor de kleine middenstander om de concurrentie met de broodfabrieken het hoofd te kunnen bieden.
Gezien de geldelijke zorgen thuis, waren er geen middelen om een vak te leren. Integendeel, zo spoedig mogelijk moest Johan door werken ook "inbrengen".
Na de lagere school kwam hij als jong maatje in dienst bij een huisen decoratieschilder. Kwasten reinigen, soms wat verf mengen of een ruitje inzetten vormden zijn dagelijks werk.
In de avonduren volgde hij een avond-tekenschool, terwijl hij tussendoor gelegenheid vond de etalages van kunsthandels af te lopen om indrukken op te doen. Amsterdam bood hiervoor veel mogelijkheden aan het Rokin, Kalverstraat, Heiligeweg enz.
Isings was in die jaren al een leergierig mens, maar de veelheid van indrukken die hij opdeed kon hij nog niet zo snel verwerken en dat bezorgde hem een slechte eigenschap: slordigheid!
Dit heeft hij snel begrepen en hij zocht en vond een andere baan: tekenaar op een technisch bureau. Dat vereiste wel een grote nauwkeurigheid en gevoel voor details. Vooral ook dat laatste gevoel heeft hij sterk weten te ontwikkelen. De slordigheid verdween en kwam in zijn latere werk alleen nog maar eens terug als het functioneel was in zijn composities.
In 1909, het jaar na zijn komst in Soest, trouwde Isings. Het huwelijk werd gezegend met drie kinderen, een jongen en twee meisjes. Tubercoluse was toen nog een veel gevreesde volksziekte, waartegen niet veel viel te doen. Ook Isings heeft daaraan zijn tol betaald. In 1916 stierf zijn eerste vrouw en hun drie kinderen waren haar in datzelfde jaar reeds voorgegaan.
Het huis "In d'Opgang" had voor Isings in één klap zijn glans verloren. Zijn tien jaar oudere vriend Cornells Jetses is hem in die jaren tot grote steun geweest.
Na de begrafenis van zijn vrouw is Isings met Jetses meegegaan naar diens huis, waar zij samen het atelier zouden gebruiken. Al gauw zagen de beide kunstenaars in, dat dat niet ging, omdat zij alle twee de eenzaamheid gewend waren.
Jetses was in 1873 in Groningen geboren (hij overleed te Wassenaar in 1955) en hij had met Isings gemeen, dat ook hij beschikte over het vermogen zijn omgeving scherp waar te nemen en weer te geven.
Toen Isings in 1909 Jetses ontmoette had deze al een nationale faam verworven als illustrator van leesboeken voor de lagere school.
Titels als "Ot en Sien", "Buurkinderen", "Nog bij Moeder", "Afkes Tiental", "Pim en Mien" waren in die tijd al even bekend als het leesplankje "aap-noot-mies". Het feit dat Jetses de kans heeft gezien zijn werk te laten aansluiten bij het gevoelsleven van de kinderen bestempelt hem tot een kinderpsycholoog in hart en nieren.
Jetses had in de uitgever J.B. Wolters in zijn geboortestad een goede afnemer voor zijn werk gevonden. Hij bracht ook Isings met deze uitgeversfirma in contact, waardoor er ook voor hem wat meer vastheid in zijn bestaan ontstond.
Er kwam een wisselwerking op gang; dan weer betreft het een opdracht van Wolters om een bepaald onderwerp uit te werken, even later is het een spontaan in het een brein van Isings ontstaan onderwerp dat hij zelf aan de uitgever aanbood. Wolters kende de markt en Isings beschikte over de kennis om aan de marktvraag te voldoen. Zo werkte die wisselwerking bevruchtend op beide partijen.
Jetses, die een beroepsopleiding had gevolgd en in Duitsland veel monumentale onderwerpen had uitgewerkt - o.a. voor de hertog van Sachsen-Meiningen in Thüringen - bleef voor Isings ook toen hij Jetses in bekendheid evenaarde een vriend voor het leven.
Isings zei van hem: "Ik heb veel kennissen; weinig vrienden. Maar een vriend die mij verstaat en die ik wederkerig versta; van wie ik zeggen kan al het mijne is het uwe en al het uwe is het mijne: neen. Zo was Jetses niet tot het einde. Tegen het einde is er een stoornis opgetreden en die lag in zijn constitutie.
De uitgever Wolters liet Isings altijd veel ruimte. Deze had - zoals gezegd - ook de mogelijkheid zelf zijn onderwerpen te kiezen.
Natuurlijk boeide het ene onderwerp hem meer dan het andere, maar de kunstenaar ging er van uit, dat een nieuw werkstuk beter moest zijn dan het vorige.
Daartoe liet hij een inspiratie eerst volledig rijpen en als dan het beeld hem scherp voor ogen stond trok hij erop uit om in musea, prentencabinetten en boekwerken gegevens over zijn personagiën te verzamelen.
Daarbij mag worden vermeld, dat Isings niet van reizen hield; hij vond het maar een noodzakelijk kwaad. Hij gebruikte zijn reizen voor het vergaren van indrukken.
"Als ik vergaard heb, ben ik graag met rust gelaten" placht hij te zeggen en hij trok zich terug in zijn atelier.
Over zijn stijl zegt hij, dat die in zijn zestig jaren van actief bezig zijn wel is gewijzigd. Die stijl werd soberder en eenvoudiger.
"Je laat teveel zien; dat is onmogelijk. Je moet loslaten. De "hoofdzaak gaat vooraan" zegt hij als antwoord op een vraag over stijl.
In het werk van Isings valt het op, dat de gezichten van de door hem weergegeven figuren zoveel op hemzelf lijken. Dit is geen toeval. Hij werkte geheel alleen in zijn atelier; en had daarbij geen modellen om zich heen, alleen een aantal foto's, gravures en schetsen. Hij poseerde zelf voor een spiegel en stelde zich voor dat zijn spiegelbeeld de uit te beelden persoon was. Hij bepaalde dan hoe de lichtval op een gelaat het beste was, hoe de pose van zijn gewenste figuur in beeld moest worden gebracht.
Automatisch legde hij daardoor onopzettelijk veelal zijn eigen trekken in zijn werk vast.
Isings heeft tijdens zijn leven weinig commentaar op zijn werk gehad. Eén enkele kritiek - welke hij zelf terecht achtte - kwam van professor Blok uit Amsterdam. Deze kritiek betrof de schoolplaat waarop Karal V vreemde gezanten ontvangt in Brussel in aanwezigheid van Willem van Oranje.
Isings verklaarde die aanwezigheid door te stellen, dat Karel V erg op Willem de Zwijger was gesteld en dat hij hem daarom niet wegstuurde uit de kamer, waar het gesprek met de diplomaten plaatsvond.
Dat was dan ook het enige commentaar dat de kunstenaar ooit heeft gehad.
Isings maakte zijn platen vanuit zijn visie op de historie. Hij zag een beeld, dat werkte hij uit; en alles wat hij al werkende ondervond paste hij in in zijn werk op een naar zijn oordeel gefundeerde verantwoorde wijze: echter ondergeschikt aan de inspiratie welke hij had ontvangen.
Hij zei van zichzelf: "Het is mij voor-gewerkt. Dat is mijn eer, dat ik het gekregen heb.
Uit deze bekentenis blijkt zonneklaar dat Isings een zeer gelovig mens is geweest. Hij was geen lid van een kerk; waarom niet? Hij was toch opgegroeid in gereformeerd gezin?
Misschien juist daarom was huij geen lid van een kerk. Hij had als kunstenaar een geheel eigen levensbeschouwing opgebouwd, waarin geen plaats was voor zoals hij het noemde "Het eindeloze gepraat eromheen; het getheoretiseer". In zijn visie was de directheuid van de ontmoeting alles.
"Zoals God werkt, zo werkt een kunstenaai.
Een kunstenaar denkt na wat God heeft voorgedacht
Een kunstenaar kan niet scheppen
Hij kan nà-vormen.
Hij kan geven wat hij ziet; plus zijn eigen liefde begrip en wezen".
Het is de geloofsbelijdenis van een sterk dominerende persoonlijkheid, die onbegrepen door zijn directe omgeving in Soest en de beslotenheid van zijn huis aan de Kolonieweg werd beleefd.
Kan uit deze levensinstelling ook de naam van zijn huis "In d'Opgang' worden verklaard?
Toen Ismgs kort na zijn drie en negentigste verjaardag in 1977 in Soest overleed, liet hij aan bijna drie generaties Nederlanders het resultaat van zijn jarenlange arbeid na:
stad in de Middeleeuwen - JH Isings
Zijn bijbel-illustraties, die hem zeer lief waren; zijn schoolplaten zoals Willibrord apostel der Friezen 690; de moord op Floris V in 1296; Leiden ontzet 1574; Overwintering op Nova Zembla 1596/97; De Vierdaagse Zeeslag 1666 en zijn laatste plaat: een groep mannen tijdens de Duitse bezetting op weg naar het concentratiekamp Amersfoort.
Elke plaat roept bij het bekijken een aantal herinneringen op. Men moet er rustig bij gaan zitten filosoferen en fantaseren dan gaat de plaat voor de beschouwer leven. Bekijkt u alleen maar de hierbij afgedrukte plaat "stad in de middeleeuwen". Door de zwart-wit druk van ons tijdschrift is veel van de diepgang verloren gegaan, maar de originele gekleurde plaat, waarop burgers, boeren en buitenlui, kooplieden en bedelaars samenkomen rond het stadhuis en de waag, laat op de achtergrondruimte voor veel fantasie over de steden, welke Ismgs in gedachten heeft gehad.
Rechts door de boog van de waag: de Munsterkerk van Roermond?
In het middenvlak het stadhuis met toren in Leiden?
Links daarvan de Amsterdamse Poort te Haarlem?
Nog verder links op het einde van de huizenrij, de kantelen van het stadhuis van Haarlem?
De houten huizen in het Begijnhof van Amsterdam?
Vult u zelf maar aan. Misschien komt u tot heel andere lokaties.
Eén ding staat echter vast: Isings heeft ons een beeld nagelaten hoe het leven in een middeleeuwse stad zou kunnen zijn geweest. Zeg maar: IS geweest.
Is het toeval, dat gelijk met de tentoonstelling van de werken van Isings ook de werken van zijn vriend Jetses elders werden geëxposeerd?
Misschien wel, maar voor mij is het een bevestiging van de hechte vriendschap van twee grote kunstenaars.
Ik heb het werk van Cornelis Jetses in Museum Marialust in Apeldoorn gezien.
Misschien kan het bestuur van de Oudheidkamer Soest ook eens proberen die tentoonstelling naar Soest te halen. Het is de moeite waard.
En wat Isings betreft: u hebt wat gemist in Soest als u de tentoonstelling in onze Oudheidkamer niet hebt bezocht.
Maar er is nog een mogelijkheid om dat gemis goed te maken.
U moet dan tussen 22 september en 4 november naar Groningen reizen en daar het Noordelijk Scheepvaartmuseum aan de Brugstraat bezoeken.
Daar is Isings dan bij zijn uitgevoer "J.B. WOLTERS-GRONINGENBATAVIA" zoals het vroeger in onze schoolboekjes stond.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.