In den Jare een duizend acht honderd Vier en Vijftig den 26 January hebben wij ondergetekenden Predikant Notabelen en Kerkvoogden van de Hervormde Gemeente te Soest ons in vergadering vereenigd tot het constateren van de navolgende daadzaken ten einde daarvan één geheel te formeren en dit stuk in eene loode kistje in het kerkgebouw te doen nederleggen tot eene blijvende herinnering, waardoor en waarom en hoedanig het inwendige van ons hervormd kerkgebouw in dit Jaar is veranderd geworden.
Vooreerst brengen wij bij deze onze dankbare Hulde aan wijle Vrouwe Agnita Willemina Still Weduwe van den WelEerwaarden Heer Dirk Jacobus Onink in leven rustend Predikant der Hervormde Gemeente te Soest; welke bij Testamentaire Dupontie in dato den 29 November 1847 voor den Notaris H.H. Weyland te Amsterdam geposteerd vrij van alle kosten en successie regten aan de Hervormde Kerk dezer gemeente heeft gelegateerd twee Certificaten Nationale Schuld rentende 2^ Percent 's jaars ieder van ƒ 1000,— (Duizend Guldens) Kapitaal; en door welke aanzienlijke gift het eerste denkbeeld is ontstaan om het inwendige der Herv. Kerk door eene doelmatige vertimmering eene meerdere uitbreiding te geven.
Dit voorstel in eene algemene Vergadering van Predikant, Notabelen en Kerkvoogden ter tafel gebragt zijnde, vond algemeen bijval en weldra was het verzoek aan Heere Gedeputeerde Staten der Provincie Utrecht verzonden om dit legaat tot voorschreven einde te mogen aanwenden.
Inmiddels hielden Heren Kerkvoogden zich onledig om door tussenkomst van den Architect E. Ruitenberg te Amersfoort de nodige bestekken en tekeningen te laten bewerken en welke hoofdzakelijk zoude bestaan:
1e. In het achterwaarts brengen van de Predikstoel en wel ter lengte van ... Nederl. Ellen en 42 duimen dieper op het koor der kerk. Dezelve stond vroeger aan het begin van het koor in eene regte lijn met de banken van de Vorstelijke Familie en den Oud-Burgemeester van Steyn van Hensbroek.
2e. In het aanbrengen van eene separatie muur tussen de kerk en koor met twee doorgangen links en regts van de predikstoel, waardoor het koorhek dat, ter hoogte van het klankbord dier stoel koor en kerk afscheid, zal komen te vervallen, en van beide die afdeelingen afzonderlijke geheelen zullen worden geformeerd.
3e. Om de banken onder het Orgel weg te nemen en tegen de zijmuren te plaatsen en dan aan iedere zijde twee doorlopende reyen banken te laten betimmeren.
4e. Om het orgel 37 Ned. Dm. te doen opwinden en daar onder te plaatsen de algemeene Mansbanken welke vroeger vóór het orgel zitting namen.
5e. Om de daardoor verkregen ruimte te doen innemen door tien betimmerde banken en alsdan zoveel stoelen meer te plaatsen in het ruim der kerk als dat blijken zal benodigd zijn en voor Burger Vrouwen en voor Armen Vrouwen.
6e. Om de zware houten balken die in het inwendige der kerk liggen door ijzeren Balken te doen vervangen.
Eindelijk om al het oude en nieuwe Houtwerk onder ééne kleur te brengen en wel bepaaldelijk Eikenhout kleur. Dat onderhand met de bovengenoemde werkzaamheden zoude worden toegemetseld de bestaande zijdeur onder het orgel zomede de toegang tot het uurwerk der toren welke laatste zoude verleend worden door het stellen van een nieuw deurkozijn aan de buitenzijde der Kerk of Torenmuur en de toegang tot de Kerk weder als van ouds zoude worden genomen onder door den Toren.
Deze werkzaamheden alzóó bij Heren Kerkvoogden en Notabelen bepaald, gearresteerd zijnde, en waarvan de uitgaven ongeveer op ƒ 1850.00 zoude te staan komen, werden daarvan teekeningen en bestek aan het Provinciaal College van Toezigt te Utrecht gezonden en geapprobeerd terugontvangen om bij Missive van H.H. Gedeputeerde Staten, in dato 13 Juni 1850 M 8/21 ontvingen Heren Kerkvoogden in antwoord op hier voren vermelde verzoek het berigt, dat gemelde Provinciale Staten geen verdere toestemming tot verbruiken van het geschonken legaat konden verlenen dan tot een bedrag van ƒ 1000.00 nominaal, en bij aldien het College mögt persisteeren tot het doen van de voorgenomen reparation in hun geheel het meerdere bedrag door de levende Gemeente zelver behoorde te worden aangevuld.
Heren Kerkvoogden lieten zich door deze mededeelmg geenszins ontmoedigen en besloten bij rondgaande circulaire aan alle Protestantsche Ingezetenen van Soest en enkele hier ter kerke gaande Protestanten van Baarn de toestand der zaken bloot te leggen en eenige Bijdragen laten te verzoeken, welke maatregel met de gezegendste uitkomst werd bekroond, daar het offer dier bijdragen met inbegrip van eene gift groot Honderd Guldens van Hare Majesteit de Koningin Weduwe der Nederlanden tot eene somma van ƒ 1091.00 opklom, en dit gevoegd bij de helft van het vermeld legaat aan Heren Kerkvoogden de vrijheid deed nemen, onmiddellijk tot eene aanbesteding der hierboven genoemde veranderingen over te gaan, met het voornemen om het ontbrekende uit de Kerkelijke Fondsen zelven aan te vullen.
De aanbesteding had plaats op den 25 sten September 1850 en werd aangenomen door:
Dirk Ubbink, Mr. Timmerman te Soest
Jacob de Ruig, Mr. Metselaar te Soest
Willem Lafebre te Soest
die dan ook onder toezicht van den Opzigter
Joost Meerdink Mr. Metselaar en Timmerman alsmede te Soest woonachtig de werkzaamheden hebben voltooid en waarmede aan het inwendige der kerk het uiterlijk is verleend zoals dezelven zich thans voordoet
En hebben wij ondergetekenden hiervan opgemaakt dit Verbaal en na lezing ondertekend in den maande en Jare voormeld in de Consistorie kamer der Hervormde Gemeente te Soest.
Predikant ...... .... Muts |
Kerkvoogden ... Veenendaal .... J. van Steyn |
Notabelen G. Ubbink C.H. van Brummelemn J.P. v.den Horst A.M. Romijn |
||
ouderling: Hendrik van Herwaarden |
||||
Diakenen: Dirk Ubbink Jan Bredee |
Opzichter: J. Meerdink |
Aannemers: D. Ubbink W. Lafebre Jacob de Ruig niet tegenwoordig |
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.