Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Brandbestrijding in Soest 1

J.F. Groart

Dit jaar - om precies te zijn op 1 juli - herdacht de Vereniging Vrijwillige Brandweer in onze gemeente het zestigjarige bestaan. Wie is beter in staat om over deze onmisbare dienstverlening iets te schrijven, dan de huidige commandant van de brandweer, de heer J.F. Groart. Er wordt wel eens gezegd, dat de brandweerwagens in Soest rood geschilderd zijn, omdat de brandbestrijding zo door en door in het bloed van de familie Groart zit. De vader van de huidige commandant - die eerstdaags met "flo" gaat - was ook reeds commandant en twee zonen van de huidige commandant zijn ook weer als vrijwilliger bij de brandweer werkzaam.
Maar laten wij nu Joop Groart zelf aan het woord:

Toen men mij het verzoek deed om iets over de brandweer te vertellen en vooral iets over de goede oude tijd, was ik graag bereid om dit te doen.
Zo een belofte is dan gauw even gedaan, .. maar dan moet je in de historie duiken; dan moet je er eens even voor gaan zitten, want "geschiedenis schrijven" over je "eigen bedrijf" dat is moeilijk. Geschiedenis vergt een objectieve weergave. Maar goed, de brandweer viert dit jaar haar 60-jarig jubileum en aangezien ondergetekende in hetzelfde jaar ook werd "opgericht", moet het natuurlijk mogelijk zijn als ras-echte Soester Knol iets te verhalen. De tijd gaat tegenwoordig zo razend snel, dat men ook gauw weer vergeet, omdat er reeds weer nieuwe dingen voor de deur staan. Natuurlijks is er voor 1923 ook wel iets geweest dat de naam brandweer droeg.
Bij het herdenken van het zestigjarig bestaan wordt eigenlijk bedoeld, dat men zestig jaar geleden een vereniging oprichtte met daarnaast een brandraad om te komen tot een meer goed georganiseerde brandbestrijding. Men had toen wel een brandweer, maar zeer primitief. Als er brand uitbrak, brandde alles af en men wist dan zelfs als bij wie de volgende brand zou uitbreken!
In 1855 blijkt de brandweer te Soest over twee hand-brandspuiten te beschikken. Deze spuiten waren gestationeerd in een brandspuithuis en wel de grote spuit in het spuithuis I in de Kerkebuurt en de kleine spuit in het brandspuithuis II in het Lange Eind te Soestdijk ter hoogte van de huidige winkel van Mets aan de Van Weedestraat.
Als de sleutel van het spuithuis zoek was, nam men het met het uitrukken nogal gemoedelijk op. Tijd kostte toen nog geen geld. Wanneer er 's avonds of 's nachts brand was moest iedereen in de omtrek een licht voor zijn huis plaatsen om de brandweer bij te lichten op de weg naar de brand. Openbare straatverlichting kende men toen nog niet en wanneer het donker was zal de brandweer soms een hele toer hebben gehad om bij de plaats van de brand te komen; al was die dan ook op flinke afstand zichtbaar.
Het pad werd dus enigermate verlicht, al zullen het wel gloeiende spijkers zijn geweest.
Toch had men er in het duister enigszins houvast aan. De brandspuitgasten wisten tenminste waar zij waren. Geoefend werd er zeer weinig. Hoogstens vier maal per jaar werden de spuiten geprobeerd en werd er met de manschappen geoefend. Gebruik van sterke drank was stiptelijk verboden bij oefeningen of brand. Na afloop was er in "De Drie Ringen" of in de herberg "De Teut" in de Teutsteeg (de huidige Korte Melmweg) gelegenheid van de vermoeienissen te bekomen! Men kon dan op kosten van de overheid iets straffer spul gebruiken dan het water waarmede geblust werd. De spuitgasten, kleppermannen en de klokluiders zullen er wel een borreltje op genomen hebben.
Klokluiden bij brand was in die tijd voorgeschreven (vandaar de nog vandaag gebruikte uitdrukking "de brandklok luiden"). De kleppermannen verrichten eenzelfde functie, doch meer in engere kring. Zij waarschuwden de autoriteiten, zoals burgemeester, opperbrandmeester en brandmeesters.
Eerst werden de hand-brandspuiten getrokken door de manschappen zelf, maar in 1855 werd in Soest overgegaan op paardentractie. De verordening luidde, dat bij iedere spuit twee voerlieden moesten zijn.


De nieuwe motorspuit met paardentractie uit 1915
vlnr Chr Uytendaal (commandant) Rinus van den Berg (slager noodslachtplaats) en smid Mathesius


De grote spuit werd bediend door veertig pompers ; de kleine spuit door twaalf pompers. Notabelen uit het dorp werden aangewezen als o.a. brandmeester en kregen dan ook op hun huis een bordje aangebracht, zodat eenieder wist, waar een brandmeester woonde.
Tot het brandweerpersoneel behoorden kwartiermeesters, opzichters, pijpleiders, klepperlieden en klokkenluiders. De pompers bedienden de spuiten terwijl de pijpleiders het vuur bestreden. Kwartiermeesters zorgden voor de slangen en de opzichters voor een regelmatige toevoer. Toch bereikte men in die tijd nog goede«resultaten. Volgens een krantenbericht uit 1876 "Op 29 maart 1876 des middags om vier uur ontlastte zich een hevig onweder boven Soest, waarbij de bliksem in de toren sloeg. Het hemelvuur schoot langs de ijzeren stang van de windwijzer omlaag en stak het hout in brand. Ongezien smeulde het vuur. Eerst toen het donker werd bemerkte men de brand. Gelukkig was het spoedig geblust."
In 1885 ontstond weer brand in de oude toren door de bliksem. Ook toen was het vuur snel geblust.
Op verscheidene plaatsen in Soest werden in de vorige eeuw brandkolken gegraven, waarin het regenwater werd verzameld. Dit diende voor het nodige bluswater en men legde een slang van die kolk naar de spuit.
Dikwijls ook gingen emmers van hand tot hand en vormden mannen en vrouwen een lange keten over de straat. De laatste man gooide het bluswater in het reservoir van de spuit.

(wordt vervolgd)

Het voltallige corps vrijwilligers in 1923:
bekende namen: v.l.n.r.:
eerste rij : Boshart, Hornsveld, Roggeveen, gemeentesecretaris Batenburg (met gleufhoed), een onbekende, Trautwein, J. Stalenhoef (Gouden Ploeg), Commandant Sillevis (met pet), van der Flier, (die in 1925 Sillevis opvolgde als comm.), Chr. Uytendaal (met snor).
Verder herkent men nog W. Groart, Menks van Hornsveld (1. boven), Aart Ebing, Van Noesel, (dir. gemeentewerken), Uyterwijk (vader van Chr. U. ), Ran (1. boven).

Achtereenvolgens waren commandant: Uytendaal, Sillevis, Van der Flier, W. Groart (van 1928 tot 1964) en J. Groart van 1964 tot 1983. Vader W. Groart vestigde zich in 1922 in Soest.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto