J. Petiet
De medicijnman-priester bezat wat de anthropologen noemen "mana", dit is kracht en prestige. Hij werd niet alleen geëerd, maar ook koesterde men grote vrees voor hem, omdat hij die een ziekte kon genezen, die ook wel eens zou kunnen verwekken.
Afgezien van de eventuele werkzaamheid van de door hem verstrekte kruiden, mag men wel zeggen, dat het succes van zijn ziektebehandeling voor het grootste gedeelte was toe te schrijven aan dat wat wij tegenwoordig suggestie noemen.
De egyptenaren die dertig eeuwen voor het begin van onze jaartelling leefden en zich steeds meer gingen vestigen in het vruchtbare gebied langs de Nijl, bleken al kennis te hebben van het destilleren van wijn, het maken van balsems en zalven, het gebruik van oliën - waaraan reukstoffen waren toegevoegd - om een al te grote uitdroging van de huid tegen te gaan en de toepassing van kruiden zoals myrrhe, wierook, munt, cassai, alsem, knoflook, koriander, tijm, kamille en nog vele andere. Hun goddelijke leiders, de farao's, maakten van Egypte niet alleen een rijk maar ook een mooi land.
Ze bouwden de stad Heliopolis, waar, ter ere van de zon, enkele malen per dag geurige kruiden werden verbrand. Aan de hand van de Babylonische "natuurmaten" vervaardigden zij de eerste genormaliseerde gewichten, die ze een figuratieve vorm gaven: een liggende leeuw, een stier of een nijlpaard, maar soms ook het hoofd van een vorst.
Deze gewichten, vervaardigd uit graniet, albast, brons of ijzer en zelfs halfedelsteen zoals agaat en onyx, waren voorzien van een wijdingsspreuk en een stempel met de naam van een priester.
De handel in drogerijen bloeide welig, gezien de talloze expedities naar het land Poent (Somaliland). In een uitstekend bestuurde staat als Egypte was de handel in drogerijen geheel aan het persoonlijk initiatief overgelaten, echter wel onder controle van de door de farao aangestelde ambtenaren. Zelf hield de staat de verkoop van zalf in de hand en die zaken, welke zalf verkochten, werden voor hoge bedragen verpacht.
In de Bijbel lezen we in Genesis 37:25, dat een karavaan uit Gilead wierook, balsem en myrrhe naar Egypte vervoerde, waar deze Produkten zeer geliefd waren. Ongeveer 1800 jaar v.Chr. moet een zee-expeditie van een egyptische koningin, die een reis naar Arabië maakte, behalve wierook tevens de wierookboom hebben meegebracht, blijkbaar met het doel zelf wierookbomen te gaan aanplanten.
De wierook, afkomstig uit het sprookjesland "Ta Nuter", waar de goden hun zetel hadden, zou deze landstreek met de welriekende geur zó bezwangerd hebben, dat men de stinkende duivelsdrek (Asa foetida) verbrandde om de overmaat aan welriekende geuren te verminderen .
Het is dus geen wonder, dat de wierook ook voor de heilige zalfolie werd gebruikt, waarmee de beelden van de goden doorlopend werden ingesmeerd. Deze zalf werd soms uit wel veertien verschillende soorten wierook bereid.
Reeds vroeg wordt myrrhe in de oude egyptische literatuur genoemd; in een eigenaardig gedicht uit het jaar 2000 v.Chr. is er reeds sprake van als een levensmoede daarin zegt: De dood staat heden voor mij als de reuk van myrrhe".
De Egyptenaren die geloofden, dat de ziel van een overledene zou blijven voortbestaan totdat het lichaam vergaan was, balsemden hun lijken en maakten daarbij veel gebruik van myrrhe.
Arabië was in de oudheid het land waar veel kruiden werden gevonden, verbouwd en verhandeld; de arabieren waren dus eigenlijk de eerste handelaren in drogerijen. Het arabische "dowa", dat "geneesmiddel" betekent, wordt door sommigen zelfs gezien als het woord, dat later zou worden omgevormd tot drowa-droga-drogerij. De naam drogist zou dus afkomstig kunnen zijn van het arabische "dowa".
De Apotheek
Schilderij van F. van Mieris
(bezit Rijksmuseum - Amsterdam)
Keren we terug naar het oude Egypte, waar hoog boven het volk uit de zoon van de zonnegod troonde: de koning, de farao. Als we het over Egypte hebben, denken we meteen aan de pyramiden, die bijvoorbeeld bij Giza het landschap volkomen beheersen en waarvan de pyramide van farao Djoser maar vooral die van koning Cheops ons ontzag inboezemt.
De pyramiden leren ons veel over het gebruik van kruiden.
Als een farao was gestorven, werden de lichaamsholten opgevuld met myrrhe en cassia; daarna werd het lichaam gebalsemd met cederolie, castorolie, kolokwintolie, honing en het vet van ossen, schapen of ganzen. Bij de bouw van de pyramide van Cheops kregen de bouwers naast uien en mierik ook knoflook te eten om hun lichamelijke conditie op peil te houden.
De beeldschone eqyptische koningin Nefertete liet ons een aantal recepten na waarin knoflook een belangrijke plaats inneemt.
Een grote plaats in de Egyptische artsenij schat werd ingenomen door de wonderboom (Ricinus communis), waarvan de zaden de bekende wonderolie (Ricini oleum) leveren. Deze wonderboom werd "kiki" genoemd en men hechtte daar zeer veel waarde aan, omdat de olie van deze boom "de slechte sappen" - de oorzaak van vele ziekten - kon verwijderen. Dat de Egyptenaren aan een geregelde stoelgang grote waarde hechtten, blijkt wel uit het feit, dat zij dit als een deel der gelukzaligheid aanmerkten.
Vlas werd veel gebruikt, getuige muurschilderingen uit de 14e eeuw v.Chr.; dat het gehele proces van het maken van linnen uit vlak bekend moet zijn geweest, blijkt uit het feit, dat de mummies uit die tijd in gewaden van linnen waren gehuld.
Niet alleen bij het sterven werd gebruik gemaakt van een groot aantal kruiden, ook tijdens het leven, dat voor de egyptenaren een verblijf betekende in een groene vruchtbare vallei (een contrast tussen oase en woestijn) speelden de planten een belangrijke rol. In de tijd van de farao's was Chypre, toen "kyphi" genoemd, hét parfum bij uitstek; het bestond uit een kruidig aftreksel van kalmoeswortel, pepermuntblad, kaneelbast en henna. Vanwege de bittere smaak werd alsem als eetlustopwekkend middel gebruikt. Koriandervruchtjes waren, getuige de aanwezigheid van deze vruchtjes in de graftomben, ook al bekend en waarschijnlijk gebruikt tegen maag- en darmkwalen. Om hun vrouwen vruchtbaar te maken lieten de egyptenaren hen thee drinken van salie; een beetje bijgeloof komt hierbij wel om de hoek kijker..
De kamilleplant stond in hoog aanzien en werd - evenals de zon - als heilig beschouwd. Veel gebruik werd ook gemaakt van aloë, het ingedikte sap uit de bladeren van de verschillende aloë-soorten met een laxerende werking. De egyptenaren legden zich namelijk regelmatig een dag van "zuivering" op ter bevordering van de gezondheid en verlenging van het leven.
Er moeten grote hoeveelheden arabische gom (Gummi arabicum), niet alleen uit Arabië maar ook afkomstig van een kleine boom die in het stroomgebied van de Boven-Atbare - een zijrivier van de Nijl - groeit, zijn gebruikt voor het opbrengen van verven op glas of steen. In de Papyrus Ebers staat fenegriek (Trigonella foenum graecum) beschreven, welke plant werd gecultiveerd om te gebruiken als groente; het fenegriekzaad werd geroosterd en als geneesmiddel gebruikt. Het waren niet alleen de geneeskrachtige kruiden die in de belangstelling stonden, ook was dit het geval met keukenkruiden en planten, die als voedingsmiddel werden gebruikt. Uit afbeeldingen die voorkomen op de wanden van de dodenkamers van de faraojs in de pyramiden blijkt, dat er een Ocimum-soort is geweest - gelijkend op onze basilicum - die als keukenkruid gekweekt moet zijn. Dat de aspergecultuur al heel oud moet zijn, volgt uit de afbeeldingen van gebundelde asperges (als offergaven), voorkomende op de wanden van enkele pyramiden.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.