Ton Hartman
Binnenkort bestaat het gebouw Huize Sint Jozef aan de Steenhoffstraat 46 al 150 jaar In de loop der tijden is de 'eerste' steen zodanig verweerd dat deze nog nauwelijks leesbaar is. Verschillende historici hebben in de literatuur gezocht naar de identiteit van de 'steenlegger' maar zonder resultaat. Via de website www.wiewaswie.n1 kun je soms met alleen de voornamen al tot een oplossing komen.
Vooral dankzij de medewerking van de heren Peter P Moormann en Jeroen Moormann kunnen wij een mooi levensbeeld schetsen van de hoofdrolspelers van de 'eerste steenlegging'. Ook dank aan de Historische Kring Baerne die mij welwillend ten dienst stond maar helaas weinig relevante informatie kon geven.
Inleiding
De traditie van markering van het bouwjaar van een pand is al eeuwenoud. Soms op eenvoudige wijze door muurankers in de vorm van cijfers, of anderskleurige dakpannen. Soms alleen als jaartal, wat boven de toegang van Huize St. Jozef te zien is. Maar ook veelal als echte 'eerste steen' als ceremonieel gedenkteken. Weinig opvallend maar toch prominent geplaatst rechts naast de hoofdingang bevindt zich op kniehoogte 'onze' te beschrijven gedenksteen. De tekst luidt "EERSTE STEEN GELEGD DOOR ADOLF FREDERIK JACOB OUD IX JAREN JONGSTEN ZOON VAN DEN HEER E. MOORMANN DEN XXII JULIJ MDCCCLXVIII". Mochten sommige onder u de Romeinse cijfers niet helemaal paraat hebben: Adolf was negen jaar toen hij op 22 juli 1868 de steen mocht inmetselen. Zijn ouders waren Gerhard Eduard Moormann (1807-1888) en Gesina Barendina Krans (1817-1875). We mogen ervan uitgaan dat Adolf uitverkoren was om de steen te leggen omdat zijn ouders sympathiek tegenover het initiatief stonden om het klooster te bouwen. Waarschijnlijk hebben ze in financiële zin een aanzienlijke bijdrage geleverd.
Adolf Frederik Jacob Moormann
Adolf was geboren te Baarn op 13 oktober 1859 in "Huize Peking". De familie Moormann en aanverwante families gebruikten veel doopnamen, natuurlijk werden de grootouders vernoemd, maar ook andere familieleden waarvoor sympathie bestond werden vernoemd. Mogelijk is de naam Adolf vernoemd naar Adolf Lodewijk KarelLipman(1838-1915), dit is de zoon van zijn aangetrouwde oom SamuelLipmanuit diens eerste huwelijk. Niet bevestigd door het bevolkingsregister maar volgens de overlevering is AdolfLipmanbij de ouders van Adolf Moormann in huis geweest. De namen Frederik Ay+ Jacob heeft hij waarschijnlijk te danken aan een broer van zijn moeder, deze woonde een tijd in bij het gezin Moormann in Baarn. Van beroep was deze oom zeeman. Adolf groeide daar ook op maar of hij gewoon naar de dorpsschool van Baarn is geweest is maar de vraag. Er was een Engelse gouvernante Mary Stack in huis. Kort na het overlijden van zijn moeder en net zestien jaar oud ging hij naar Katwijk naar het internaat van de eerste katholieke middelbare school van Nederland. Deze school werd geleid door paters van de orde "Sociëteit van Jezus". Deze "Jezuïeten" zijn de 'intellectuelen' van de katholieke kerk. De opleiding was gericht op leiders in de maatschappij. Adolf ging naar Indië, vermoedelijk met het stoomschip "Prins Alexander"; hij zou op 28 december 1885 daar aangekomen zijn.
Had hij op het moment van vertrek al een relatie of is zijn huwelijk anderhalf jaar na aankomst geheel gearrangeerd? Hoe het ook moge zijn, in ieder geval is bekend dat hij zich liet vertegenwoordigen op 30 juni 1887 te Amsterdam, waar de huwelijksakte werd getekend met Josephine Theodora Antonia Elisabeth Agnes Sinkel (1862-1890). Zijn bruid zal hij al wel eerder ontmoet hebben. Haar grootvader was immers Joseph Sinkel, broer van Anton Sinkel die we later in dit artikel tegenkomen. Joseph is een maand na zijn trouwen verdronken, toen hij op weg was naar Leeuwarden om de mogelijkheden van vestiging van een winkel van Sinkel te bekijken. Zijn echtgenote kreeg na acht maanden een zoon Antonius Alexander Josephus Cornelis Sinkel (1833- 1876). Deze werd advocaat en huwde Alexandrina Antonia Agnes Barge(1841-1871), zij was een dochter van JamesBarge(1809-1871) en Maria Elisabeth (Elise) Moormann. Elise was een volle zus van Adolfs vader Eduard Moormann. Genealogisch gezien dus vijfde graad verwantschap. Bovendien was James, afkomstig uit Manchester reder en zakenpartner van vader Eduard. Beiden hadden een handelsfirma op Indië en werkten nauw samen. Adolfs beroep bij huwelijk was employee op een koffieonderneming. Josephine vertrekt ook naar Oost-Indie maar het geluk mocht niet lang duren. Eerst overleed hun dochtertje Antonia in 1889. Zij was in 1888 geboren en leefde slechts twee maanden.
Kort erop overleed Josephine zelf (op 19 september 1890) op slechts 28-jarige leeftijd aan tyfus in Redjosarie. De dag erop werd ze begraven op het kerkhof van Blitar. Op Josephines bidprentje staat: "De Engel, die me van alle kwaad verlost heeft, zegene mijn kind". Het heeft niet mogen baten, want een jaar later, in 1891, overleed ook hun tweede kind, hun zoontje Adolf. Hoe moet Adolf senior dit meervoudige verlies van een naast familielid, van een gezinslid zelf ervaren en verwerkt hebben? Het is een regelrecht drama, dat zijn sporen nagelaten moet hebben en waar hij psychisch last van gehad zou kunnen hebben.
Gelukkig kon hij altijd terecht in het gezin van zijn oudere broer Sam (Samuel Philippus Marie Joseph Moormann 1857-1934), die getrouwd was metEugenie Pabst(1865-1945), die half Duitse, half Vietnamese was en hem liefdevol opnam in de familie.
Een volgende dramatische ervaring voor Adolf is de uitbarsting van vulkaan de Kloet (Kelud) in 1901 geweest, 10 jaar na het overlijden van zijn zoontje. Zijn employee Persijn en 22 inlanders zijn in de hete luchtstromen terechtgekomen, zij konden nog wel vluchten naar het huis van Adolf waar ze kermend aankwamen. Een gruwelijke dood volgden, in feite levend gekookt en verbrand. De plantage was geheel verwoest door de lahar (vulkanische modderstroom). Dat wij zoveel over het leven van Adolf weten is dankzijEugenie,die haar memoires later in een prachtig handschrift heeft opgeschreven in een boek voor haar dochter Josepha de Koster-Moormann, die inMedanwoonde. Sam enEugeniewaren al wat langer in Indië op een nabijgelegen plantage enEugenieheeft een beschrijving gemaakt over de familie in deze koloniale tijd en dat geeft een fraai tijdsbeeld. Hoe de dagindeling er uitzag, de omgang met bedienden, de plaatselijke gebruiken en niet te vergeten de feestjes in de soos met verkleedpartijen en bloemencorso's. Adolf wordt doorEugeniebeschreven als een sociaal bewogen man die ook zijn Indische personeel op waardige wijze behandelde. Met de Kerst liet hij voor iedereen cadeautjes overkomen uit Nederland. Desondanks is het treurig afgelopen met Adolf. Hij werd psychisch ziek, herkende niemand meer en is op 15 maart 1915 in Lawang op Java gestorven. Het lijkt aannemelijk dat hij op latere leeftijd niet meer bestand was tegen de gevolgen van zijn psychisch lijden.Eugenieschrijft in haar memoires dat hij na het zien van de stervende Indonesische werknemers in één dag jaren ouder was geworden. Herbelevingen van het gebeurde zijn in zulke gevallen gebruikelijk. De doodsoorzaak is echter niet bekend. Wel moge duidelijk zijn dat de 'eerste steenlegger van Huize Sint Jozef' geen gemakkelijk leven gehad heeft. Er zijn geen aanwijzingen dat Adolf ooit een nieuwe relatie gekregen heeft en zijn er geen nazaten van Adolf bekend.
Gerhard Eduard Moormann (1807-1888) en Gesina Barendina Krans (1817-1875)
Eduard was zijn roepnaam, hij was geboren in Mettingen,Westfalen als zoon van Joan Joseph Conrad Moormann (1779-1816) en Maria Anna Agnes ten Brink (1787-1859). Zijn vader overleed vroegtijdig in Verviers (België), moeder achterlatend met vier jonge kinderen. Moeder Agnes verlaat de Heimat om naar Amsterdam te gaan. De kinderen gaan naar haar oom Joseph Wilmer in Hopsten. Na twee jaar gaan ook de kinderen naar Amsterdam. In 1821 wordt Michael Anton Sinkel (1785-1848), afkomstig uit Cloppenburg zijn stiefvader. Deze is de oprichter van de beroemde Winkel(s) van Sinkel onder andere te Amsterdam en Utrecht. In tegenstelling tot andere Duitse families die veelal als marskramers naar Nederland kwamen om hun koopwaar aan te bieden, denk aan de families Clemens enAugustBrennikmeijer (C & A), Cloppenburg, Kreymborg,Voss, Lampe en ook Sinkel, waren de families Moormann en Ten Brink al redelijk welvarend. Zij hadden een handelshuis en ook een kredietbank die geld uitleende aan de marskramers! Eduard Moormann (meesttijds wordt Gerhard weggelaten) begon zijn carrière als magazijnmedewerker in de winkel van Sinkel te Amsterdam. Mogelijk heeft hij op de werkvloer bij Sinkel zijn latere echtgenote al ontmoet. In 1838 gaat Eduard naar Nederlands Indië om handel te drijven. Hij richt daar op 1 januari 1840 de handelsfirma E. Moormann & Co op. In 1842 is hij terug in Nederland. Dan ontmoet hij de getrouwde en Nederlands Hervormde Gesina Barendina Krans. Hij neemt haar mee naar London en in Engeland krijgt het paar vier kinderen. Rond 1851 komt Eduard naar Nederland terug en gaat als ongehuwd bij zwager JamesBargeinwonen aan de Nieuwegracht 99 te Amsterdam. Hij huwde 30 december 1852 te Amsterdam Gesina Barendina Krans. Zij verbleef toen nog in Engeland en werd bij het huwelijk vertegenwoordigd door SamuelLipman.Zij had ook al de nodige levenservaring. Op haar zestiende huwde ze al voor de eerste keer met Uilke Draisma, een Fries die winkelbediende in Amsterdam was. Na vijf jaar `genoeglijke echtvereniging' (rouwadvertentie Leeuwarder Courant 5 maart 1839) overleed hij al. Dina, zoals ze in de familie genoemd werd, hertrouwt in 1841 met de koopvaardijkapitein Jan Houtsaager geboren te Amersfoort maar dit huwelijk wordt door echtscheiding ontbonden. Bij de echtscheidingsakte werd hij als beurtschipper tussen Amersfoort en Haarlem voorgesteld, en had hij 'overspel gepleegd met een zekere Antje' . Beurtschipper klinkt toch wat minder voornaam dan koopvaardijkapitein (akte Amsterdam 19-05-1850). De vier oudste kinderen zijn in Engeland geboren, de oudste inBrighton,de andere drie in Londen. In het bevolkingsregister van Baarn werden deze kinderen gewoon genoteerd alhoewel ze buitenechtelijk waren! In het bevolkingsregister 1851-1853 van Amsterdam staat Dina ingeschreven bij haar ouders aan het Mennonietenpad in Amsterdam, maar woonachtig is in Engeland. Haar geloof is Nederlands Hervormd, Eduard is Rooms-katholiek. Een gescheiden, niet katholieke vrouw als echtgenote voor Eduard Moormann, die uit een vermogende, zeer katholieke, van oorsprong Duitse familie kwam, was in die tijd eigenlijk ondenkbaar. Over Dina werd in de familie dan ook niet gepraat. Naast de geloofsverschillen lijkt er ook op financieel opzicht weinig gelijkwaardigheid. Voor zover je aan de hand van een fotoportret een conclusie kan trekken zouden we haar als karaktervol willen omschrijven. Het echtpaar huurde per 1 mei 1853 Huize Peking in Baarn van Groothertogin Sophie van Sasken-Weimar, Prinses der Nederlanden, dochter van Koning WillemII.Samen met Eduard kreeg zij daar nog vier kinderen. De regio heeft wel geprofiteerd van hun aanwezigheid in Baarn, minstens drie rooms-katholieke instituten werden gesteund. In Hilversum werd het Sint Anna Gesticht begunstigd, we leiden dit af uit de 'eerste steenlegging' door dochter Maria Josepha Moormann (1852-1942) op 26 maart 1862. De 'oude' Sint Nicolaaskerk te Baarn, welke in 1861 werd gebouwd, werd in 1865 opgesierd met een marmeren altaar. Dit altaar met tabernakel is meeverhuisd naar de huidige Sint Nicolaaskerk. Op de zijkant van het altaar wordt de gift bevestigd met de naam B. Moormann-Krantz, Barendina vond Krantz blijkbaar meer bij haar passen dan het gewone "Krans" wat in de Burgerlijke Stand gebruikt werd. En Huize Sint Jozef in Soest kreeg zijn gedenksteen. Wat zouden de beweegredenen van het echtpaar Moormann zijn? Kocht hij zijn zielenrust vanwege het ongehuwd samenwonen met een gescheiden protestantse vrouw? Of waren ze heel altruïstisch ingesteld? Aan welke bedragen zouden we moeten denken? In 1859 kregen de Zusters Franciscanessen van Oirschot een gift van 10 000 gulden voor de nieuwe Bewaar- en Naaischool in Hilversum, dat zou nu vergelijkbaar zijn met een gift van ruim 100 000 Euro.
Dat de Sint Nicolaaskerk in Baarn begiftigd wordt ligt voor de hand, het was hun woonplaats en zij konden iedere zondag tegen hun goede werken opkijken. Dat Hilversum ook bedeeld werd is waarschijnlijk door de rol van Eduard als pater familias. Voor Soest zijn er twee opties: twee dochters van Eduard en Gesina zijn in internaat gegaan in Amersfoort bij de zusters van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort. Het lag in de bedoeling dat religieuze zusters daar een opleiding op kweekschoolniveau kregen om in den lande onderwijs te gaan geven. Of het is als dank voor pastoor Willem Steenhoff die bemiddeld kan hebben bij de paus Pius IX dat de huwelijken van Eduard en Dina en van Eduard's zus Agnes met de gescheiden, tot het katholieke geloof geconverteerde Joodse advocaat Samuel Lipman de kerkelijke zege kregen. De heer F.S.I. Knaapen suggereert in zijn boek "De Petrus & Paulusparochie" zoiets, helaas noemt hij geen namen. De heren Hans van Dorresteijn en Joop Akker hebben de doopboeken van de Petrus & Pauluskerk tussen 1850 en 1860 nog nagekeken of de dopen van de kinderen soms in Soest hebben plaatsgevonden. Helaas hebben zij niets kunnen vinden maar desondanks wel dank voor de genomen moeite.
Foto; Het marmeren altaar in de Sint nicolaaskerk te Baarn, vervaardigd door Joseph Graven en geschonken door G.B. Krantz. (Foto Ton Hartman)
Foto: Dina Moorman-Krans (foto Jan Ebbenhorst en Zoon
Dina overleed op 58 jarige leeftijd in 1875 in Baarn. Eduard verhuisde in 1879 naar huize Hilveroord te Hilversum. Zijn stiefvader, de al eerder genoemde Anton Sinkel had de buitenplaats Hoorneboeg al in 1835 aangekocht, opgeknapt, uitgebreid met heidegrond en `stalheim' en omgedoopt tot Hilveroord. Sinkel gebruikte het als zomerverblijf maar na zijn overlijden bleef de moeder van Eduard er permanent wonen. Eduard erft Hilveroord, maakt er een jachthuis van en laat zoon Henry Eduard Moormann (1845-1897) vanaf 1875 met zijn jonge gezin erin wonen. Waarschijnlijk is de suikercrisis de oorzaak dat Eduard in 1879 zijn zoon eruit zet, het zelf betrekt, en begint met een grote uitverkoop vanwege financiële perikelen.
Na Eduard 's overlijden in 1888 mag schoonzoon Ferdinand Clemens August Maria Theissing, gehuwd met bovengenoemde Maria Josepha de schulden oplossen door de restanten van Hilveroord te verkopen.
Tenminste één Soester ondernemer heeft zaken gedaan met de familie Moormann: door Jan Ebbenhorst & Zoon zijn er portretfoto's gemaakt.
Vlucht naar Egypte
Tevens tekent zich de vraag bij mij af of de beeldengroep in de spitsboogvormige geveltop ook een onderdeel van de schenking zou kunnen zijn? Het zandstenen reliëf met de voorstelling "Vlucht naar Egypte", welke zich aan de frontzijde van het gebouw is aangebracht zal ongetwijfeld ook in die tijd geplaatst zijn. In Baarn is het indrukwekkende altaarstuk vervaardigd door Joseph Graven (1836- 1877), en ook voor de Hilversumse Sint Vituskerk heeft Joseph Graven beelden gemaakt, Zou hij ook voor Huize Sint Jozef actief geweest zijn?
Overigens zijn de auteurs van het bekende gele boekje Geschiedenis en Architectuur Soest: de heren Hans LAgers en Michael Kruidenier niet helemaal Bijbelvast. Zij schrijven over de "Vlucht uit Egypte", maar het is of a) de "Uittocht uit Egypte" of b) de "Vlucht naar Egypte". Tegelijkertijd moeten we constateren dat het plexiglas wat pas in de jaren zeventig of tachtig van de vorige eeuw geplaatst is toch wel erg veel afbreuk doet aan de voorstelling. Zou in het jubileumjaar van Huize Sint Jozef daar niet een fraaie oplossing voor gevonden kunnen worden?
Tenslotte kwam er nog een kleine link naar de tegenwoordige tijd tevoorschijn. Eén van de kersverse wethouders en locoburgemeester van Soest is Aukje Treep-van Hoeckel. Zij heeft een aangetrouwde oud tanteEugenie Alexandra Josepha Moormann (1910- 1966) die met oudoom Henk van Hoeckel was gehuwd.Eugenieis geboren in Malangop Java en zij was de jongste dochter van eerdergenoemde Sam Moormann enEugenie Pabst. Eugenie Moormann moest oom zeggen tegen 'onze' eerste steenlegger Adolf Frederik Jacob Moormann, dat zal zij ongetwijfeld gedaan hebben want de broers hadden een nauwe band. Zo blijkt de wereld toch niet zo groot te zijn!
Bronnen:
• Diverse (genealogische) websites zoals www.wiewaswie.nl, www.archiefeemland.nl www.delpher.nl;
• De winkel van Sinkel in Utrecht, Jellie van der Meulen, gepubliceerd in maandblad Oud-Utrecht jaargang 58. nr 5 Mei 1985. Pag. 193-199;
• EugenieMoormann-Pabst. Een heel eenvoudige geschiedenis over mijn leven. Niet gepubliceerd, handgeschreven manuscript, bestemd voor dochter Josepha de Koster-Moormann, wonende teMedan(uit archief familie Moormann, Indische Tak);
• Nieuwe Herengracht 99, Amsterdam, website Taco Tighelaar;
• Familiearchieven Indische tak geordend door de heer E.Moorman, in het bezit van Peter P. Moormann;
• Familiewebsite Moormann;
• De villa Wisseloord en zijn bewoners, Wilfried Pott, gepubliceerd in Eigen Perk 1991/4;
• Het onderwijs in Hilversum rond het jaar 1850, Hans van den Berg, gepubliceerd in Hilversum Anno 1850, 1990.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.