"Een van de allermooiste gebouwen van Soestdijk was in 1900 "Zomerzorg" op 't Lange Eindt van Soest, wijk A no. 56"; deze ontboezeming van Jac. van Looy haalde ons lid J.D.H, van der Neut aan als begin van zijn artikel "Zomerzorg" te Soestdijk in het vierde nummer van de eerste jaargang (lente 1981) van ons tijdschrift. Het pand moet voor Van Looy toen hij er zich in 1894 na enige jaren van reizen en trekken vestigde, een waar lustoord zijn geweest, waar hij de impressies, welke hij tijdens zijn reizen heeft opgedaan rustig kon uitwerken in woord en beeld.
In 1884 wint Van Looy samen met J. Dunselman de Prix de Rome en deze onderscheiding maakt het hem mogelijk verschillende buitenlandse studiereizen te maken.
Dit houdt mede in, dat hij op zijn reizen naar Italië, Spanje en Marokko een aantal kopieën van beroemde meesterwerken moet maken. Hij schildert onder andere de Sibylle Delphica van Michelangelo in de Sixtijnse kapel te Rome.
Het plafond van deze pauselijke kapel te Rome - of liever gezegd het gewelf - is in het midden vlak, maar aan de zijkanten rondgebogen. In het middenplafond schilderde Michelangelo een vijftal oud-testamentische taferelen. Op de rondingen aan beide zijden bracht hij de gestalten van de profeten uit het volk van Israël en de Sybillen uit de omringende heidense volkeren, die de komst van Christus hadden voorspeld, aan. Eén van deze Sybillen, die van Delphi, schilderde hij op het ogenblik, dat zij haar arm uitstrekt om een schriftrol op te nemen en daarbij een visioen krijgt. Plotseling wendt zij haar hoofd om en haar grote ogen zien strak naar de andere richting. Zij staart als het ware in het wonderbare.
Zijn doek heeft grote afmetingen (225 x 168 cm), zodat het na gereedkomen als tegenhanger kan fungeren van de "Sybille Lybica" die Van der Waay in 1883 kopieerde. Van Looy was bij de eerste aanblik van het fresco zo gegrepen, dat geen moeite hem teveel was om een kopie te vervaardigen evenwaardig aan het origineel. Het naschilderen van een plafond-fresco op zich is al een moeizaam werk, temeer, als ook de belichting te wensen over laat.
Zijn verblijf in Italië beperkt zich niet alleen tot Rome, maar hij trekt langs alle bekende kunststeden in dit mooie land.
Met de boot gaat hij tenslotte van Genua via Marseille naar Barcelona om in die stad zijn reis door Spanje te beginnen. Burgos, Salamanca, Toledo, Cordoba, Sevilla, Granada en vele andere steden worden bezocht; de daar aanwezige kunstschatten bestudeerd.
Bij zijn rondreis door Spanje bekroop hem ook de lust om eens aan de overzijde van de Straat van Gibraltar te gaan kijken. Deze onderneming was niet van gevaar ontbloot in die tijden. Toch steekt hij in november 1886 over van Cadiz naar Tanger en komt daarmede in een voor hem onbekende en heel andere wereld terecht.
De indrukken van het leven in deze noord-afrikaanse stad, die hij bij terugkeer in ons land in het verhaal "Gekken" verwerkt overweldigen hem. De mensen in Tanger doen hem sterk denken aan de figuren uit het werk van Rembrandt. In één van zijn brieven aan zijn vriend en leermeester aan de Rijksacademie te Amsterdam - August Allebé - schrijft hij: "Me dunkt, die soort lui moet hij vroeger aan de Buitenkant hebben zien wandelen. Een beetje opgesmukter maar dezelfde dikke kooplui die zo schommelend lopen, de buik vooruit, net hanen" Terug m Spanje gaat hij naar Sevilla en Madrid, in welke laatste stad Velazquez wordt bestudeerd en diens Los Barrochos gekopieerd Het werk, dat hij op zijn reizen heeft gemaakt, stuurt Van Looy ter beoordeling naar zijn vriend Allebé te Amsterdam, welke laatste de toenmalige beheerder van Teylers Museum - de schilder J.H. Scholten uitnodigt het werk van Van Looy te komen bekijken.
Deze is zo enthousiast, dat hij voor een bedrag van ƒ 800,- alle in Italie gemaakte werken voor het museum aankoopt.
Van Looy noemde zichzelf "schilder van huis uit en schrijver door toevallige omstandigheden". Toch kent iedereen wel zijn trilogie "Jaapje" "Jaap" en "Jacob", waarvan het eerste deel wel het meest bekend is geworden.
De jeugd van Van Looy is niet over rozen gegaan. Op zeer jonge leeftijd verloor hij zijn ouders en werd hij te Haarlem - de stad die hem desondanks tot aan zijn dood bleef trekken - in een weeshuis geplaatst. De opvoeding daar was als in elk weeshuis zeer streng, maar toch zodanig, dat Van Looy aan die jaren kostbare en goede herinneringen bewaarde.
In "Jaapje" zou de neerslag van die periode zijn weergegeven.
Als schrijver had Van Looy niet uitsluitend gevoel voor proza, maar ook voor rijm en rhytme. Bij hem sluit het rym rhytmische eenheden duidelijk hoorbaar af en verbindt door de gelijke klanken tevens de versregels.
Duidelijk komt zijn schrijverstalent uit in zijn in 1892 geschreven:
"De dood van mijn poes": waar hij schrijft:
"0, mijn kleine, mijn koningskat, als ge zóó dood zijt, als ge zoo "moet verdwijnen, dan zal ik u bouwen uit mijn harteschat, een ruim "rein graf, een mausoleum van ijslijnen. Daarvoor is heel de hemel "mijn, zoo hoog en koud mag schijnen, ik zal er van nemen ijslijnen "en weven tot een wade om uw kleinheid fijn. Met gebloemt van de "kou, met sneeuw geontblader, met dons van rijp en briljanten van "ijs, kom ik u dekken, zal ik u strekken in mijn doodenpaleis. "Daar is 't gewuif van blauw kristallijn, en daar zullen sterren en "doodsvlammen zijn ..."
Van Looy was een man met een filosofische, beschouwende geest, die op een onopvallende wijze zijn eigen weg ging. Hij heeft de publiciteit nooit gezocht noch roem begeerd. Het verblijf in het weeshuis heeft een levenslang stempel op zijn karakter gedrukt.
In zijn boek "Soest bij kaarslicht en tuitlamp" heeft Engelbert Heupers een apart hoofdstuk aan de schilder-schrijver Van Looy gewijd, waarbij vooral de periode dat hij te Soest woonde (1895-1907) wordt belicht.
Uitvoeriger is het boek "Jacobus van Looy, schilder van huis uit, schrijver door toevallige omstandigheden" van Peter Winkels en Chris Will, welk boek aan de hand van een aantal citaten van de kunstenaar een boeiend tijdsbeeld van de schilder-schrijver en van de kring waarin hij vertoefde (de Tachtigers) geeft. In onze rubriek "boekenplank" treft u een bespreking van het boek aan.
Jammer, dat zowel de honderdste geboortedag als de herdenking van de honderdste sterfdag geheel onopgemerkt is voorbijgegaan. Ook hier ligt een taak voor onze nog jonge vereniging zowel als voor de Stichting Oud Soest. Wellicht behoort dan een kleine expositie rondom van Looy niet tot de onmogelijkheden!
Bronnen:
Kunst zien en genieten, door S.H. Galema en J.B. Knipping, 1942 Woordkunst, door M.A.P.C. Poelhekke, 1943
Kunst van Spanje, door José Gudiol, z.j.
Soest bij kaarslicht en tuitlamp door E. Heupers
Jacobus van Looy, schilder van huis uit, schrijver door toevallige omstandigheden door Peter Winkels en Chris Will, 1982
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.