Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog

Anton Roest

In Nederland begon de 2e wereldoorlog met de mobilisatie in augustus 1939 door mannen, die in militaire dienst waren geweest, op te roepen weer in dienst te gaan. Zij moesten ergens ondergebracht worden. Voor hen werden gebouwen en leegstaande woningen gevorderd. De Mariaschool in Soestdijk werd ook gevorderd. Om toch naar school te kunnen gaan moesten de kinderen van de Mariaschool naar de jongensschool (Bonifatiusschool) aan de Steenhoffstraat. Met die school werden de schooltijden verdeeld. De ene dag 's ochtends en de andere dag 's middags. De paarden van de cavalerie werden ondergebracht in het buitengebied, onder andere op de Lange Brinkweg. Om van deze weg naar de Steenhoffstraat te komen, maakten ze gebruik van een pad dat daar lag en geen naam had. De soldaten noemden het "het witte paarden straatje". Zo kwam dit straatje aan haar naam.

Op 10 mei 1940 verklaarde Duitsland aan Nederland de oorlog en vielen Oost Nederland binnen. Nederlanders moesten evacueren van Oost naar West Nederland. De bewoners van Soest evacueerden naar Noord Holland met uitzondering van de bewoners ten zuiden van de Beukenlaan, die op het punt stonden om ook te vertrekken. Maar Nederland gaf zich over, dus de bewoners daar konden thuis blijven. In de oorlogsdagen kwamen twee parachutisten naar beneden. Die landden waar nu Honsbergen staat. De Nederlandse militairen gingen ze achterna en schoten op ze, maar ze ontkwamen. Ook een leegstaand boerderijtje werd met schieten geraakt. In het huis sliep 's-nachts een zwerfster, zwarte Hanna. Er was op de grond provisorisch een vodden bed gemaakt. Ze werd kort daarna ondergebracht in het seminarie aan de Verlengde Kolonieweg.

Dat de Duitsers de baas waren kon je gauw merken aan de spertijd en verduisteren. Diverse organisaties werden verboden. De boeren moesten alle melk aan de fabriek leveren. Zelf uitventen, zoals dat toen gebruikelijk was, mocht niet meer. Als er gedorst werd met de dorsmachine, dan stond er een controleur bij. Hij telde de zakken met koren. De controleur moest ook wel eens even weg en dan werden er snel wat zakken onder het stro verstopt, zodat hij deze niet mee kon tellen. De controleur kwam van de Molenstraat en had rood haar. Hij controleerde alle dingen die verboden waren. Hij deed ook huiszoekingen, om te kijken of er nog melk achtergehouden werd. De melk werd verstopt in melkbussen en gebruikt om te karnen voor boter voor eigen gebruik. Er werd ook wel eens kaas gemaakt. Mijn moeder had vroeger als boerenmeisje leren kaas maken, dus werd er af en toe een kaasje gemaakt en een stukje weggegeven aan familie en goede bekenden of geruild voor andere dingen. De laatste oorlogsdagen in 1945 kon er geen melk meer worden geleverd aan de fabrieken. De melk werd dan per liter geleverd aan buurtbewoners die hiervoor in de rij stonden.

Midden in de oorlog werd per ongeluk met paard en wagen een kabel stuk gereden De veroorzaker meldde dit direct bij de Duitsers. Zij namen wraak: ze lieten een hotel (op de plaats waar nu garage Stam staat) en een boerderij aan de Korte Brinkweg (nu nr.61), waar de familie Kok woonde, de lucht in vliegen.

Kort na 1940 werd op de Zuider Eng bouwland gevorderd en stellingen gebouwd met afweergeschut voor de verdediging van vliegveld Soesterberg. Later bleek dat er ook een grote kelder op de Zuider Eng was gebouwd. Voor dat deze kelder werd gesloopt werd deze gebruikt voor toneeluitvoeringen doorBennieVreden en Piet Ekel. De Duitsers vorderden ook graszoden van boeren in de omgeving van Soest. Iedere boer moest een stukje grasland afstaan. De graszoden werden gebruikt om deze te leggen op het vliegveld Soesterberg.

Met ingang van 3 mei 1942 waren de Joden, die 6 jaar of ouder waren, verplicht een ster te dragen. Na die tijd werden Joden verplicht zich te melden en gevangen genomen. Ze werden op transport gesteld naar Duitsland. De Joden die zich niet meldden moesten onderduiken. Een Joods gezin was ondergedoken bij de familieStrayer.Ze werden verraden en de nacht voor vertrek naar een ander adres gevangen genomen. Een zoon ontkwam aan arrestatie, omdat hij in het schuurtje lag te slapen.Strayerzelf werd ook gearresteerd en in Duitsland tewerkgesteld. Hij is nooit teruggekeerd. Wel hebben ze van een medegevangene van hem vernomen dat ze voor de aankomende Russen in colonne terug moesten trekken. Een medegevangene zei dat hij uit de colonne vluchtte, omdatStrayerhad gevraagd of hij mee wilde vluchten. Dat deed de medegevangene niet. De medegevangene is goed in Nederland teruggekomen met het laatste levensteken vanStrayer.

De Duitsers gaven bevel dat alle radio's moesten worden ingeleverd. De Duitsers bepaalden wat er uitgezonden mocht worden. Mijn vader heeft zijn radio niet ingeleverd en luisterde naar Radio Oranje. Ook de buren luisterden af en toe mee. In het najaar van 1944 kon niet meer naar de radio worden geluisterd omdat er geen stroom meer was. 28 juli 1940 opent koningin Wilhelmina de uitzendingen van Radio Oranje vanuit Londen.

Begin 1940 werd de Ondergrondse opgericht. Leden van de ondergrondse bespioneerden de Duitsers, braken in bij distributiekantoren, stalen bonkaarten en gaven deze aan onderduikers. Dat waren mensen die geen gehoor hadden gegeven aan de oproep om in Duitsland te gaan werken. Om deze mensen op te sporen werden ook razzia's gehouden. Dit gebeurde onder andere op de Beukenlaan/Klaarwaterweg en het Oude Grachtje. De Duitsers stonden met geweren in de aanslag om te kijken of er geen mensen ontsnapten. De ondergedoken Nederlanders hadden schuilplaatsen in onder andere een hooiberg van Piet de Bruin, hier zat ook zijn zoon. Bij de razzia's is deze schuilplaats in de hooiberg nooit ontdekt. Bij onze buurman was een hooiruif in de paardenstal, waarin ze zich tussen het hooi konden verstoppen. Tijdens een razzia fietste een jongen van ongeveer 15 jaar van de Molenstraat op de Regentesselaan met een fiets met een mandje voorop. Hij moest medicijnen voor de apotheek wegbrengen. Hij kreeg bevel om te stoppen. Hij deed dit niet en fietste hard weg. Hij werd neergeschoten en viel dood op straat. Op dezelfde straat woonde H. van Breukelen. Die was actief bij de ondergrondse. Hij werd verraden, gearresteerd en gefusilleerd.

Een thuiswonende dochter van de heer Priem ging met een kinderwagen met een kind erin om spullen weg te brengen, die in de kinderwagen waren verstopt.

In 1944-1945 was aan alles gebrek. Er waren bijvoorbeeld geen kolen op scholen. Daardoor konden de scholen niet worden verwarmd. Vanaf kerst 1944 tot na half mei 1945 waren de scholen gesloten. Veel bomen werden gerooid om met dat hout de kolenkachel te stoken en een kamer te verwarmen. Langs de Beukenlaan en Laanstraat stonden hele grote en dikke beuken. Deze zijn toen allemaal gerooid. Er was ook geen benzine meer. De tractor voor het dorsen en vrachtwagens werden aangedreven door een generator die als brandstof hout had.

Tijdens de oorlog is er een vliegtuig neergestort op een woning aan de Talmalaan. Er waren enkele doden. Van vliegveld Soesterberg was een vliegtuig opgestegen dat niet genoeg hoogte kon krijgen. Het vliegtuig heeft 12 bommen laten vallen op het Oude Grachtje bij Hilhorst (Bart van Toon). Deze bommen zijn niet ontploft, vermoedelijk door de zachte ondergrond waarop ze terecht kwamen. Drie bommen bij het huis zijn direct verwijderd. In 1974 moest er worden geheid. De gemeente werd toen gewaarschuwd voor de bommen. Toen zijn de overige bommen opgeruimd.

In de winter 1944/1945 vroeg onze buurman Riesvan Breukelen of wij in de afgelopen nacht ook hadden gezien dat Getroffen huizen aan de Talmalaan Boerderij waar de bommen zijn gevallen de omgeving helemaal was verlicht met vuurkogels die aan een parachute hingen. Enkele dagen na die nacht, toen ik door het weiland liep, vond ik een grote metalen buis met daaraan afgebrande koordjes. Deze lag in het Soesterveen waar nu de Vijverhof is. Later bleek dat daaraan een vuurkogel had gezeten die aan een parachute hing. In mei 1945 ging ik sloten schoonmaken en stuitte daarbij op iets hards in de sloot. Met veel moeite kreeg ik het uit de sloot. Het bleek een ijzeren pijp te zijn van ca 1 meter lang. Dezelfde die ik eerder had gevonden. Maar van deze was de parachute niet opengegaan en dus niet verbrand, omdat hij in een sloot met water terecht was gekomen. Ik heb de buis mee naar huis genomen en de parachute er afgehaald. Mijn moeder was heel blij met de stof van de parachute en maakte er een paar jurkjes van voor mijn zusjes. Netna de oorlog was er een groot gebrek aan deze stof. De ijzeren pijp zat vol met magnesium. De magnesium, zeer brandbaar, heb ik midden in het weiland op een veilige manier in brand gestoken. Er kwam een steekvlam van zeker een tot twee meter uit de pijp.

Op de Klaarwaterweg woonden broer en zus Jacobi. Ze waren heel bescheiden en hadden weinig contact met de buren. Aan het einde van de hongerwinter 1944-1945 ging broer Frederik dood. Hij bleek door honger of voedselgebrek te zijn overleden. Zijn zus werd daarna door de buurt opgevangen en zij zorgden goed voor haar.

In september 1944 landden parachutisten op de Ginkelse hei om de brug van Arnhem te veroveren. Dat was op een dinsdag. De Nederlanders dachten dat West Nederland snel bevrijd zou zijn. Iedereen verheugde zich. Die dag werd dolle dinsdag genoemd. De Duitsers sloegen de aanval af. De inwoners van Arnhem en Oosterbeek moesten evacueren en gingen o.a. ook naar Soest. Iedereen die een paard en wagen had moest de evacuees ophalen in Barneveld, om ze onder te brengen in Soest. De wintervoorraad was daar niet op berekend. Er ontstond een tekort aan aardappels. Men ging aardappels halen in Overijssel, die daar verbouwd werden voor de aardappelmeelfabriek. Men ging naar Overijssel met o.a. oude fietsen met anti-plofbanden, dit waren autobanden aan repen gesneden die rond waren gebogen en deze werden met ijzerdraad bij elkaar gehouden. Op de heenweg kon men fietsen naar Overijssel. Op de terugweg werden de fietsen zo vol geladen dat men niet meer kon fietsen, maar moest lopen naar huis. 's Nachts werd overnacht in een hooiberg.

Twee buurjongens van mij kwamen in aanmerking om in Duitsland te werken. De oudste is niet naar Duitsland gegaan en is vermoedelijk ondergedoken. De 2e zoon Henk Kok heeft aan de oproep gehoor gegeven en is naar Duitsland gegaan. De jongste, Wim, moest met paard en wagen werken voor de Duitsers en had een Ausweis. Ondanks dit bewijs werd hij toch begin 1944 gearresteerd toen hij op de Birkstraat reed met meerdere paard en wagens. Op een zeker moment vluchtte mijn buurjongen uit de groep en rende de sportvelden over. Tijdens de vlucht over het sportveld werd hij neergeschoten. Er kwam iemand naar hem toe en toen bleek dat een Nederlander te zijn die in het Duitse leger zat. Hij keek naar hem en zei "Zo vriend, ben jij nog niet kapot?" Hij vertrok en liet hem aan zijn lot over. De neergeschoten buurjongen is uiteindelijk naar het ziekenhuis gebracht en is, nadat hij drie maanden in het ziekenhuis had gelegen, weer hersteld naar huis gegaan. Wat de andere buurjongen betreft, die kwam na de oorlog niet thuis. Het was een groot raadsel. Na een paar maanden kregen ze te horen dat hij bij een bombardement in Duitsland om het leven was gekomen.

Twee kennissen van ons wilden ons paard en wagen lenen om naar Overijssel te gaan om aardappels te halen. Dat kon onder voorwaarde dat de aardappels verdeeld zouden worden. Die aardappels werden voor 1/3 van ons. Bij ons thuis hadden ze hooi tekort. Iemand uit de buurt had hooi over en deze wilde hij niet verkopen alleen ruilen voor aardappels.

In het voodaar 1945 waren we met een paard van mijn vader aan het mest rijden. De Duitsers kwamen eraan en vorderden het paard. De volgende dag moest ik met een fiets kijken of het paard ergens stond. Op Soest-Zuid kwam ik een paar Duitsers tegen die mijn fiets afpakten en ik kreeg er een oud rammelend barrel voor terug.

De laatste dagen van de oorlog trokken de Duitsers zich met hun paarden terug en vestigden zich in de buitengebieden. Zo ook op de boerderij aan de Birkstraat (huisnummer nu 111) tegenover de Avia. Daar waren twee Duitsers op de deel bezig met munitie. Die ontplofte, de boerderij vloog in brand en de soldaten waren dood. Deze twee soldaten hebben enige tijd langs de Birkstraat begraven gelegen.

In die tijd waren in Soest maar een paar telefoons. Maar als er iets bijzonders was dan was het in Soest in heel korte tijd bekend. De communicatie onder elkaar was heel goed. Zo ook dat de Canadese bevrijders door Soest trokken. Binnen heel korte tijd liepen wij vanaf het Oude Grachtje over de Klaarwaterweg, Talmalaan naar de Burg. Grothestraat om de bevrijders toe te juichen. Onderweg zagen wij aan de Talmalaan ter hoogte van het evenemententerrein een vrouw (meisje) aan de kant van de weg zielig zien kijken met afgeknipte haren besmeurd met rode verf. Een moffenmeid zo werden de vrouwen die tijdens de bezetting met de Duitse soldaten omgingen genoemd. In de oorlog werd al gezegd dat ze na de bevrijding deze vrouwen kaal zouden scheren. Er was in die tijd een liedje hierover. De tekst is mij niet meer bekend. De Duitsers moesten voordat ze vertrokken alles inleveren. De spullen werden op diverse plaatsen opgeslagen. Zo ook op een weiland aan de Biltseweg, hoek Koninginnelaan. Daar stond allerlei oorlogsmateriaal, bewaakt door de Canadezen. Als een lopend vuurtje ging het rond dat je in ruil voor een horloge of een paar eieren een fiets kreeg. ik heb ook een fiets voor eieren gekregen. Lichtkogels en geweren kon je daar ook krijgen. Die waren minder in trek.

In de oorlog mocht er van de Duitsers niet gedanst worden. Bij Willem van Gies (Hilhorst), die volwassen thuiswonende kinderen had, werd op de zolder van de schuur met onderduikers een korte tijd dansles gegeven. Dat kwam na de bevrijding goed van pas, want iedereen kon weer vrij de weg op. Op de Nieuweweg, hoek Parklaan werden plaatjes gedraaid en door de jongeren gedanst. Onder de bewoners was toen grote saamhorigheid. Buurtverenigingen werden opgericht en hielden feestavonden in Eemland en Bosch en Duin. Op die avond begon men met toneelstukjes en later op de avond werd er onder genot van een borreltje gedanst. Na enkele jaren werden ze opgeheven. De toneelvereniging de Rietpluim, die ontstaan is bij buurtvereniging Kerkebuurt, is overgebleven en speelt nog regelmatig.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto