Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Brievengaarders in Soesterberg

Jan de Mos

Het overbrengen van berichten is van alle tijden en tot 1799 een particuliere aangelegenheid. Toen werd de post in Nederland nationaal verklaard en sindsdien bezorgd door PostNL en haar rechtsvoorgangers. In het begin concentreerde het nationale postverkeer zich voornamelijk in Holland, want de verbindingen met de rest van Nederland en het platteland waren nog beperkt. Daarbuiten werd de post daarom, ondanks de nationalisering, nog steeds door particulieren bezorgd. Met de uitbreiding van alle middelen van transport kwam daar pas in de 19e eeuw verandering in. Voor een betere regulering werd in 1850 naar Engels voorbeeld de Postwet ingevoerd. Maar Soesterberg kreeg al in 1847 een bestelhuis met onderwijzer Moesveld als eerste brievengaarder. Een overzicht van 100 jaar posterij in Soesterberg.

Historie van de post
Eeuwenlang werd post te voet of te paard door boodschappers afgeleverd, soms wachtend op een antwoord om direct mee terug te nemen. In de 17e eeuw ontstond de functie van Postmeester. Het postmeesterschap was geen beroep voor 'Jan met de pet'. Je moest uit een familie van aanzien komen, over geld beschikken voor de borgsom en goed kunnen lezen en schrijven. De postmeester kon één of meer personen aanstellen om in zijn plaats de Posterij waar te nemen. Porto moest bij aflevering worden betaald aan de postmeester. De bode liep van stad naar stad met de post onder zijn arm. Hij leverde de post af bij bestellers, die deze daarna bij geadresseerden bezorgden. In de 18e eeuw was dit de voornaamste manier van posttransport. Daarna kwam het vervoer te paard (postiljon), geregelde diensten per paard en wagen (postkoets, de koetsier werd ook wel postiljon genoemd), gevolgd door beurtschippers, de posttrein, zeepost per boot, de auto en het vliegtuig. Nu wordt de traditionele briefpost steeds meer vervangen door het bliksemsnelle elektronisch berichtenverkeer.

Op 15 januari 1799, werden de Posterijen nationaal verklaard. Het doel was om een uitgebreider netwerk van postkantoren organiseren. Snel ging dit niet, pas in 1803 trad dit besluit in werking. Ook daarna geloofde men het wel. Waren er in 1816 in Nederland 81 postkantoren, in 1849 bedroeg dit aantal pas 94. De bestelling van brieven liet veel te wensen over. Verzending was alleen kosteloos naar plaatsen waar een kantoor was gevestigd. Op elke andere plaats werd een bestelgeld gevraagd van 2,5 cent voor de kom en zelfs meer voor de buitenwijken op grotere afstand.

Naar voorbeeld van de Engelse posterijen werd in 1850 de Postwet ingevoerd. Het aantal postkantoren in de grote plaatsen steeg tot 120. Op 27 december 1851 verschenen de eerste postzegels van Nederland, ongetand, met de beeldenaar van koning Willem III en profil in de waarden 5, 10 en 15 cent. Deze postzegels waren geldig vanaf 1 januari 1852. Dit is de eerste emissie in Nederland. Met de invoering van de postzegel verdween het betalen bij aflevering van een brief.

Hulpkantoren en Brievengaarders
De eerste hulppostkantoren verschenen in 1850. De kantoorhouder werd in die tijd als brievengaarder aangesteld en kreeg de verplichting "het kantoor te houden in een afzonderlijk daartoe ingerigt vertrek, inwendig niet voor huisgenooten of vreemden toegankelijk". Dit 'kantoor' moet men niet te letterlijk nemen. Vaak was het niet meer dan een uitgebroken bedstee waar in het schot een luikje was gezaagd om als loket te dienen.

De brievengaarder was als beheerder van een hulppostkantoor verantwoordelijk voor de inzameling en de distributie van brieven en andere poststukken. Hij werd aangesteld en betaald door de gemeente. De aflevering van de stukken werd gedaan door de brievenbesteller (postbode). Het inzamelen van te verzenden post was aanvankelijk geen dagtaak en de functie van brievengaarder werd dan ook meestal gecombineerd met een ander beroep. Pas tegen het eind van de 19e eeuw nam het briefverkeer zodanig toe dat er ook brievengaarders waren zonder extra inkomsten.

Het eerste hulpkantoor in Soesterberg
Soesterberg was er al vroeg bij. Al in 1847 werd er een distributiekantoor gevestigd: "Bij besluit van Z.E. den Minister van Financiën zal met 1.Octoberaanstaande te Soesterberg, gelegen tusschen Utrecht en Amersfoort, een Distributie-Postkantoor worden opgerigt." In 1848 werd dit bestelhuis officieel geopend, in de eerste jaren vooral voor de hier gelegerde militairen tijdens de grote zomeroefeningen op het Kamp bij Zeist. Tot eerste brievengaarder werd L.T. Moesveld aangesteld. Lambertus Theodorus Moesveld was de in december 1836 aangestelde hoofdonderwijzer van het eerste bijschooltje in Soesterberg. Voor hem was het dus een bijbaantje, in zijn toch al krappe dienstwoning bij het schooltje of wellicht gebruikte hij het klaslokaaltje na schooltijd daarvoor. In 1852 promoveerde het bestelhuis tot het eerste hulpkantoor: "Z. Exc. de minister van financiën heeft, bij resolutie van 31 December 1852, het bestelhuis der brievenposterij te Soesterberg in een hulpkantoor veranderd, en tot brievengaarder aldaar aangesteld L.T. Moesveld." In 1853 werd er op het kamp ook een tent als veldpost ingericht, die bleef er vele jaren.

Brievengaarders familie te Kolsté
Moesveld bleef van 1847 tot 1864 de eerste brievengaarder. Daarna werd zijn taak overgenomen door J.W. te Kolsté, de eerste zelfstandige brievengaarder. Jan Willem te Kolsté werd geboren op 14 februari 1817 te Miste-Winterswijk, zoon van Hermanus te Kolsté en Berendina Bruggers. Hij is op 8 februari 1843 te Amersfoort getrouwd met Helena Maria van Nieuwenhuizen. De naam Te Kolsté is afgeleid van de erve Kolstede in de gemeente Aalten. Zijn vader was landbouwer maar hij koos na een goede opleiding voor een carrière bij de post. Al vanaf 1837 was hij postrijder, eerst in Amersfoort daarna in Utrecht. Vrijwel zeker te paard, achter de naam bij enkele dopen van zijn kinderen staat als naam: te Kolste(e) Postiljon. in Soesterberg promoveerde hij van postrijder naar brievengaarder. Hij ging waarschijnlijk wonen aan de toenmalige Amersfoortschestraat 2 (huidige Banningstraat)/hoek Kampweg, met kantoor aan huis. Dat was op de hoek van het vak aan de Wegh der Weegen met daarop de hofstede Bloemheuvel.

Om onduidelijkheid over de postbezorging bij het Kamp bij Zeist weg te nemen, werd in 1873 het volgende vermeld: "De Minister van Oorlog brengt ter kennis van belanghebbenden dat, aangezien het hulpkantoor der brievenposterij te Soesterberg dichter bij het Kamp bij Zeist is gelegen dan eenig ander kantoor der post, eene spoedige bezorging der voor die legerplaats bestemde brieven bevorderd wordt door op het adres de woorden 'bij Soesterberg' te plaatsen."

In 1889 vierde J.W. te Kolsté zijn zilveren jubileum in Soesterberg: "Onze brievengaarder, de heer J.W. te Kolste, vierde deze week het feest zijner 25jarige werkzaamheid op deze plaats. Als blijk van waardeering zijner stipte en ijverige plichtsvervulling ontving hij vele, ook stoffelijke bewijzen van deelneming, zoo van hier als van elders. Mogen den krassen grijsaard die reeds 51 jaren in den dienst der posterijen doorbracht, nog vele jaren geschonken worden om zich met denzelfden ijver aan zijn ambt te blijven wijden!" Jan Willem te Kolsté is op 27 juni 1895 overleden te Soesterberg.

De oudste zoon van Jan Willem te Kolsté, Hermanus te Kolsté, geboren 20 oktober 1844 te Utrecht, werd in Soesterberg aangesteld als postbode. Hij trouwde op 5 april 1871 te Utrecht met Drika Gesina Kagenaar, dochter van Dirk Kagenaar en Margaretha Elisabeth Terscheggel. Hij volgde in 1895 zijn vader op als brievengaarder. In oktober 1897 werd Hermanus benoemd tot secretaris van de Bond van de Post, afdeling Amersfoort. Hun zoon Hermanus te Kolsté jr. (1872) was actief als lokaal en regionaal bestuurslid van de Christelijke Jongelings Vereeniging (1897). Hij schreef vanaf 1895 ook feuilletons in de Weekbode (Zeist), o.a.: "Een schets uit het leven" en "In de wachtkamer van den dokter". Hij trouwde op 15 juni 1899 te Zeist met Wilhelmina Lodder (26 jaar), dochter van Hendrik Lodder en Mechtelina van de Kraats. Als postbode werd hij per 1 november 1899 overgeplaatst naar het postkantoor in Utrecht.

Een andere zoon van Hermanus, Jan Willem (1874-1939) werd een topschaker en schaakjournalist. Hij werd in de biografie van Max Euwe omschreven als zijn felste tegenstander. Een andere zoon van Jan Willem ging ook bij de post werken: Bernardus Marinus te Kolsté, geboren 20 december 1859 te Utrecht. Hij trouwde op 20 oktober 1894 te Soest met Jaantje Johanna Cornelia Carelse, dochter van Willem CareIse en Lena de Roos. Bernardus Marinus was vanaf 1882 postbode, vanaf 1909 houder van het hulppostkantoor Huis ter Heide, eerst aan de Bergweg te Zeist kort daarna aan de Prins Alexanderweg, waar hij in september 1912 zijn 30-jarig jubileum vierde. Daar zou hij lang blijven: in 1922 vierde hij er zijn 40-jarig jubileum. Zijn zoon Jan Willem te Kolsté (1895) ging in 1912 ook bij de post werken, als kantoorbediende op het Post- en Telegraafkantoor 2e Dorpsstraat Zeist.

Zoon Jan Willem te Kolsté jr. (1850) vertrok na zijn huwelijk in 1875 als hulponderwijzer naar Serang (Bantam) in Nederlands Indië. Niet alle zonen hadden een onberispelijk gedrag, zoals blijkt uit het Utrechts Nieuwsblad van 1 mei 1894: "Aangaande den in Utrecht zich in hechtenis bevindenden postbeambte t. K. deelt men aan de Nieuwe Rotterdamsche Courant mede, dat het onderzoek in zijn zaak veel tijd vordert, omdat de verduistering door middel van reeds voor postpaketten gebruikte postwissels van geruimen rijd moet dagteekenen en over een betrekkelijk aanzienlijk bedrag loopt. De man, die van zijn vrouw gescheiden leeft en geen zeer gunstig verleden moet achter zich hebben, zou, naar men zegt, door zijn eigen zoontje, op een oogenblik dat hij dit weder mishandelde, verraden zijn. Reeds vóór eenigen tijd is verlenging zijner voorloopige hechtenis aangevraagd en door de rechtbank toegestaan. De verdachte is een zoon van een vroegeren brievengaarder te Soesterberg en heeft reeds sedert jaren, o, a. als brievenbesteller, in Utrecht dienst bij de posterijen gedaan." Het zwarte schaap van de familie zou Cornelis te Kolsté kunnen zijn (1848-1929), getrouwd met Johanna Catharina de Neut. Ook andere nazaten van de familie te Kolsté hadden functies bij de Post in Zeist en Utrecht.

Brievengaarders begin 20e eeuw
Als opvolger van Hermanus te Kolsté werd per 1 december 1899 postbode W.A.J. Carelse tot brievengaarder benoemd. Willem Albert Johannes Carelse was geboren op 11 mei 1877 te Soest, zoon Willem Carelse (boschbaas op de Paltz) en Lena de Roos, en zwager van Bernardus Marinus te Kolsté. Hij trouwde op 7 september 1905 te Zeist met MariaStruve.Door de promotie van Carelse werd per 1 januari 1899 de heer E. Lodder tot postbode benoemd in Soesterberg. Evert Lodder, geboren 7 november 1875 te Soest, was de zoon van Roelof Lodder en Jannigje van Beek. Hij trouwde op 10 december 1901 te Soest met Hendrika Catriena van Essen, dochter van Aalt van Essen en Evertje van den Brink. Lang bleef Lodder niet, in november 1901 werd hij benoemd tot brieven- en telegrambesteller te Amersfoort en werd opgevolgd door postbode M. Ruitenberg, thans in gelijke functie te Vleuten. Ook W.A.J. Carelse vertrok al snel, hij werd in juli 1902 benoemd tot brieven- en telegrambesteller te Zeist. In 1903 werd Willem Frederik de Radder aangesteld als brievenbesteller (1878-1940). Hij was getrouwd met Urselina Breure, in 1928 vierde hij zijn 25-jarig jubileum als postbeambte.

Daarna kwam er weer een blijvertje als brievengaarder. In april 1908 werd H. Pastunink uit De Bilt aangesteld. De familie Pastunink was oorspronkelijk afkomstig uit Bentheim Duitsland in het grensgebied met Nederland. Zijn opa Aalbert Pastunink (1813- 1858) vertrok naar De Bilt en werd timmerman op het landgoed Vollenhoven. Zijn vader Gerrit Pastunink (1851-1889) was timmerman/ aannemer. Maar Hendrik koos voor een baan bij de post. Hendrik trouwde 1908 te De Bilt met Hendrika Geertruida van den Berg. Direct na zijn huwelijk werd hij dus aangesteld als brievengaarder in Soesterberg. Hij vestigde zich met zijn postkantoor aan de Amersfoortschestraat 2, het oude adres van zijn voorganger Te Kolsté. Toen brak de Eerste Wereldoorlog uit. In het Kamp bij Zeist werden 12.000 Belgische militairen geïnterneerd. Zij kregen in een van de barakken een eigen postkantoor.

In 1918 was behalve De Radder ook Lambertus Smienk brievenbesteller (geboren 1891 Soest) en later ook zijn zoon J.A. Smienk.. In 1922 verhuisde het postkantoor van de Amersfoortschestraat 2 naar de Rademakerstraat 27, een woningruil met smid H.B. Stipdonk, die het oude postkantoor deels sloopte en er nieuwbouw pleegde met, behalve de smederij, een lunchroom en een hotel. Op nummer 2A bleef postbeambte W.F. de Radder wonen, gecombineerd met zijn rijwielzaak tot ca 1929. Daarna kwam Lolke Zwaal, deze maandvlieger (hij moest na zijn opleiding als vlieger minimaal vier dagen in de maand vliegen voor het op peil houden van zijn vaardigheden) woonde al op kamers bij Stipdonk, hij begon een autowerkplaats,Texacobenzinepomp annex taxibedrijf. Op nummer 2 vestigde zich na het failliet van Stipdonk in 1927 banketbakker Top.

In 1927 werd Hendrik Pastunink beëdigd als raadslid namen de Christelijke Historische Unie. Zijn zoon Cornelis koos voor een ander beroep, hij werd vliegtuigmonteur bij de LVA. Hij was een fanatieke voetballer zoals valt op te maken uit een verslag van september 1927: "BEEN GEBROKEN. Vermoedelijk door het woeste spel, brak C. Pastunink te Soesterberg, jl. Zondag op 't voetbalterrein te Den Dolder zijn been. Hij is per auto naar het ziekenhuis te Utrecht overgebracht." Hendrik Pastunink bleef aan tot december 1932: "EEN AFSCHEID: Heden verlaat de heer H. Pastunink, kantoorhouder Posterijen en Telegrafie van het hulpkantoor Soesterberg, den dienst met pensioen. Na een diensttijd van 31 jaar, waarvan er bijna 25 alhier zijn doorgebracht, meent hij dat nu het tijdstip voor hem is aangebroken om zich uit het ambtelijk leven terug te trekken. Alhoewel zijn besluit eerbiedigend, zal het toch menigeen spijt doen, dat de heer Pastunink heen gaat. Want algemeen zal men den vriendelijken hulpvaardigen ambtenaar missen, wiens taak niet binnen een strenge afbakening besloten bleef. Veel, zeer veel heeft hij gedaan, waartoe hij strikt genomen niet verplicht was, rustig antwoordend op allerhande vragen en informaties, vaak invullend de formulieren voor hen, die niet wegwijs waren. Veel ook heeft de heer Pastuninlc in die 25 jaar op deze plaats meegemaakt, welke hij van niets tot iets zag worden."

In december 1932 werd een nieuwe kantoorhouder benoemd: "Tot opvolger van den heer H. Pastunink, voorheen kantoorhouder der P. en T. bij het hulppostkantoor te Soesterberg, is als zoodanig benoemd de heer H. Roest Jr.,voordien kantoorbediende te Utrecht." Het hulpkantoor van de PTT (naast post en telegrafie nu ook telefoon), werd in april 1933 verplaatst naar een nieuw kantoor aan de Luitenant Koppenlaan 17: "Hoewel we de ligging nu juist geen verbetering kunnen noemen, zal voor wat inrichting betreft een groote vooruitgang zijn te bespeuren." Reeds op 28 september 1934 meldde de Soester Courant dat aan hem per 1 december dat jaar eervol ontslag was verleend. De volgende kantoorhouder was W. van Ameide, die eerder sergeant was. Hij bleef waarschijnlijk tot 1945 op zijn post. Van Ameide werd in 1946 opgevolgd door Herman W. van Soest, die eerder het postkantoor in Wilnis had beheerd. Van Soest kreeg na enige tijd assistentie van zijn dochter Mini.

Hendrik Pastunink bleef wel betrokken bij Soesterberg, ook als secretaris/penningmeester van Soesterbergs Bloei, de lokale VVV. In 1933 werd het Verkeersbureau verplaatst naar zijn voormalige postkantoor Rademakerstraat 27. In oktober 1935 werd een nieuwe muziekvereniging opgericht "Soesterbergs Harmonie", met als directeur Poortinga en Hendrik Pastunink als secretaris. In de oorlogsjaren was hij ook secretaris van de onderafdeling Soesterberg derNed.Vereeniging voor Luchtbescherming. De burgerij kon op zijn adres instructieve wandplaten afhalen voor de luttele prijs van tien cent: "We kunnen elk huisgezin ten zeerste aanraden zich van zulk een wandplaat te voorzien." In 1940-1945 was dat zeker geen overbodige luxe door de regelmatige aanvallen van de geallieerden op het door de Duitsers bezette vliegveld. Ook de distributiekaarten voor de schaars verkrijgbare goederen konden op zijn adres worden afgehaald: "Tegen afgifte van het behoorlijk ingevulde formulier." Hendrik Pastunink overleed op 7 oktober 1957 te Amersfoort.

Na de oorlog was het een komen en gaan van postbeambten. In 1963 verhuisde het postkantoor naar het toen nieuw gebouwde Dorpsplein 2. Toen dat in 2010 gesloopt werd, verhuisde het naar de Rademakerstraat 101. Na ruim anderhalve eeuw is er helemaal geen postkantoor meer, men kan alleen nog terecht bij servicepunten van PostNL in de Comershop en bij de Plus Supermarkt.

Bronnen:
- Openbaar vervoer in en rond Eemnes door de eeuwen heen, J. Groeneveld;
- Het wagenveer tussen Amsterdam en Arnhem, 1687-1830, Amstelodamum, 1979; - Provincie Utrecht, Infrastructuur (2);
- Dolderse kroniek, januari 2012, De Oude Postweg is (niet) weg uit Den Dolder, Pierre Rhoen;
- Enkhuizer Almanak, postwagendiensten, 1835, 1858;
- Koninklijke PostNL: geschiedenis;
- Zijper Historie Bladen: Wat was eigenlijk een brievengaarder?, Cor Oudendijk;
- Oude kranten: Koninklijke Bibliotheek, Archief Eemland, Het Utrechts Archief, Geheugen van Zeist;
- Soesterberg "Ons Dorp", Bep Lensink en Dik Top;
- De geschiedenis van Soesterberg en directe omgeving tot de 20e eeuw, Jan de Mos;
- Afbeeldingen: PostNL, Dik Top, Jan de Mos e.a.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto