Gerard Staalenhoef
Het Korte Eind en haar bewoners (II)
In het vorige artikel zagen wij dat Gerrit uit 't Klooster in 1671 een huis en hofstede in het Korte Eind verkocht [1]. Hoogstwaarschijnlijk had Gerrit daar nog een huis, hoewel dit nog niet is bewezen.
Wij weten wel dat zijn zoon Hendrik .had "een vierde part in een huis en hofstede met d'aanhoorige Landerijen, gelegen op 't Korteijnde onder deeze Gerechte, gebruikt wordende bij Aart Gerritsen". Na het overlijden van Hendrik wordt dit, op verzoek van de collatérale erfgenamen, geastimeerd. [2]
Dit gebeurde op 8 augustus 1708 door de schout Mr. Willem Henric Copes en de schepenen Cornells Gerbrandsen en Gerrit Thomassen. De waarde werd geschat op ƒ 125,-. [3]
Het ligt voor de hand dat dit vierde part is gegaan naar zijn zusters Willempje en Annitje en naar zijn broer (?) Aart. Helemaal zeker is nog niet dat Aart een broer was.
Vermoedelijk hadden deze drie ook reeds ieder recht op een vierde part en toen het kwart van Hendrik daarbij kwam had ieder dus recht op een derde part. Voor wat betreft de beide zusters is het bewijs hiervoor te vinden in een acte van 30 januari 1709. [4]
Peter Roeien en Jan Janszen Kok komen dan bij Johan van Sandick, secretaris van Soest, mede namens hun respectievelijke huisvrouwen Willempje Gerrits en Annitje Gerrits en verklaren verkocht te hebben aan Aart Gerritsen tweederde part, waarvan hij zelf reeds het resterende derde portie bezat.
Het gaat hier om:
"Zeker huis, hov en hovstede, met het aanhoorige land ter grootte van omtrent twe morgen, offe zo groot en kleen het zelve gelegen leid, onder deezen gerechte, daar aan d'eene kant Aart Volkenszen Schouten en aan d'ander zijde d'Ervgenaamen van Hendrik Janszen uit Klooster, ofte wie anders met regt daarnaast gelegen zouwden mogen wesen". [5]
Wij hebben reeds gezien dat 1/4 een waarde had van ƒ 125,-. Aart Gerritsen moest voor het tweederde part ƒ 300,- betalen.
Bij deze verkoop worden als de belendenden genoemd Aart Volkenszen Schouten en de erfgenamen van Hendrik Jansen van 't Klooster.
Bij de beschrijving van de familie van 't Klooster is niet vermeld dat Hendrik Janse ook "geland" was in het Korte Eind. [6]
Wel blijkt dat zijn dochter Rijkje een huis en schuurtje "op 't Kort Eijnde" heeft nagelaten.
Aart Volkens Schouten is in 1705 (dus voor de verkoop) gehuwd met Annetje Jans van 't Klooster, een dochter van Jan Hendrikse en Evertje Aarts en een kleindochter van Hendrik Janse van 't Klooster.
Een snelle conclusie zou zijn dat Aart Volkense Schouten dus als belendende wordt genoemd als man van Annetje, die dit goed bij haar huwelijk heeft ingebracht.
Maar wei een te snelle en foutieve conclusie.
Uit hun huwelijksvoorwaarden blijkt namelijk dat Annetje slechts inbrengt de helft van een morgen maatland in het Lange Eind, waarvan haar broer Hendrik de andere helft heeft.
Aart zelf brengt bij zijn huwelijk diverse goederen in, waaronder:
- een huis en hovstede met drie morgen weijland, gelegen op het korteijnd strekkende van de korteijnze brink tot aan de Neuvelsloot toe en
- een huis en hovstede met berg en schuur ende een morgen bouwland met nog een klein huisje daarnevens staande mede gelegen op het korteijnde, streckende van de Brinck tot aan de doodweg toe. [7]
Helaas worden in deze huwelijksvoorwaarden geen belendenden vermeld.
Aart Volkense Schouten wordt beschouwd als een zoon van Volken Thomasz en Petertgen Aerts de Beer, genaamd Schouten, die bij hun huwelijk in 1673 beiden "aent corte-eijnde" woonden.
Schenken wij nog enige aandacht aan de beide schepenen die in 1708 het huis en hofstede, nagelaten door Hendrik Gerritse, taxeerden.
Gerrit Thomassen was hoogstwaarschijnlijk een broer van Volken Thomasz de vader van Aart Volkense Schouten.
Cornells Gerbrandsen was een zoon van Gerbrand Peters en Antje Hendriks van 't Klooster, de dochter van Hendrik Janse van 't Klooster. [8]
Voetnoten:
1. Zie blz. 14 "Van Zoys tot Soest", Jrg. 1 nummer 2.
2. Collatérale erfgenamen zijn meestal verwanten in de tweede en verdere graad. Dus andere dan kinderen of kleinkinderen. Aestimeren wil zeggen het officieel, gerechtelijk, vaststellen van de waarde van onroerend goed.
3. RAU - Recht.Arch. nr. 1144 deel 24 fol. 179/179 vs.
4. RAU -. Recht.Arch. nr. 1144 deel 24 fol. 198/199.
5. Ook hier weer een voorzichtige omschrijving omdat men kennelijk niet precies wist wie op dat moment eigenaar was van het belendende perceel.
6. Zie "Van Zoys tot Soest", Jrg. 1 nummers 1 en 2.
7. RAU - Recht.Arch, nr. 1144 deel 24 fol. 105/107 vs.
8. Zie "Van Zoys tot Soest", Jrg. 1 nummers 1 en 2.
De Hotsteden te Soest: Het Korte Eind en haar bewoners (I)
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.