Engelbert Heupers
Door de eeuwen heen is er een hechte band gegroeid en steeds meer verstevigd tussen het Huis van Oranje en de gemeente Soest. De aanwezigheid van het Paleis Soestdijk, dat weliswaar in de gemeente Baarn is gelegen, heeft hiertoe in niet geringe mate bijgedragen. Stadhouders, vorsten en vorstinnen waren Ambachtsheren en -vrouwen van Soest en de naburige gemeenten: Ter Eem, Baarn, Eenmes binnenen buitendijks.
De Soesternaren hebben altijd de weg naar het Paleis Soestdijk weten te vinden, terwijl de bewoners van het Paleis Soestdijk zich altijd met het wel en wee van de Soesters hebben bemoeid en door allerlei voorzieningen op maatschappelijk gebied, het materiële en geestelijk welzijn van de Soester ingezetenen hebben getracht te bevorderen.
Stadhouder-Koning Willem III
De band tussen het Huis van Oranje en Soest bestaat al meer dan 300 jaar. Het was op 26 april 1674, dat Prins Willem III, de latere Stadhouder-Koning, de hofstede Soestdijk kocht van Mr. Jacob de Graef, zoon en mede-erfgenaam van de heer Cornelis de Graef, heer van Zuidpolsbroek, in leven burgemeester en raad van Amsterdam.
Op 13 september 1674 werd de Prins, door de Staten 's Lands van Utrecht eeuwig en erfelijk opgedragen de vrije, hoge, middelbare en lage jurisdictie in de heerlijkheden Soest, Baarn en Ter Eem, waar nog aan werden toegevoegd de heerlijkheden van Eenmes, binnen- en buitendijks.
Prins Willem III kreeg hierdoor het recht van de hoge en lage jurisdictie; dat wil zeggen, dat hij kennis mocht nemen en straffen in lage, zowel als hoge (criminele) delicten, begaan binnen genoemde rechtsgebieden. Hem werd ook het recht van collatie toegekend; het met zijn toestemming benoemen van dominé's, onderwijzers, kosters en voorzangers in de kerk. Hij was de eerste Ambachtsheer van Soest, Baarn, enz.
Na het overlijden van de Koning-Stadshouder Willem III in 1702 kwam het Paleis Soestdijk in het bezit van Johan Willem Friso, vorst van Nassau Dietz. Deze was ergenaam geworden doordat zijn neef, bovengenoemd, kinderloos kwam te overlijden. Johan Willem Friso echter werd geen ambachtsheer van Soest, Baarn etc, want de verleende voorrechten en heerlijkheden werden door de Staten 's Lands van Utrecht tot zich genomen.
Op 17 november 1714 gingen de Staten 's Lands van Utrecht er wederom toe over de Ambachtsheerlijkneden van Soest en de Birkt (de Birkt wordt uitdrukkelijk genoemd) op te dragen aan H.M. de Prinses Douarière, de weduwe van Prins Johan Friso, die op 14 juli 1711 door het omslaan van de pont over de Moerdijk bij een opkomende storm, om het leven was gekomen.
Marijke-Meu, zoals de weduwe werd genoemd, was een populaire figuur en bij het volk zeer geliefd. Bekend is dat zij in alle zaken betreffende de gemeente Soest en haar inwoners gekend wilde worden. Ook in conflicten met naburige gemeenten wilde zij gekend worden en dikwijls werd hierin door haar bemiddeld. Wanneer zij van mening was, dat er onrecht was gedaan of een verkeerd beleid was gevoerd, dan trachtte zij alsnog daarin verandering te brengen. Op 16 juli 1749 werden de oude jurisdiction en heerlijkheden opgedragen aan de zoon van Johan Willem Friso en Marijke Meu, de Stadhouder Prins Willem IV.
Andere tijden
Na de Franse overheersing en het herstel van Nederlands onafhankelijkheid, werd op 8 juli 1815, het Paleis en Domein Soestdijk aan de Prins van Oranje, de latere Koning Willem II, voor zijn verdiensten en aandeel in de Slag bij Waterloo ten geschenke gegeven.
Op 21 februari 1816 te Sint Petersburg in Rusland werd het huwelijk gesloten tussen H.K.H. Grootvorstin Anna Paulowna en de Prins van Oranje, bovengenoemd. Het duurde echter tot mei 1818 voordat zij hun intrek op het Paleis Soestdijk namen.
Op 21 mei 1818 's middags om drie uur kwamen zij op het Paleis Soestdijk aan en werden daar verwelkomd door de Gouverneur van de Provincie Utrecht. In het bijzijn van vele burgerlijke en militaire autoriteiten bood mejuffrouw Steijn van Hensbroek, de dochter van de Schout van Soest, de Prinses van Oranje bloemen aan. 's Avonds was er groot feest en overal brandden de feestvuren.
Vanaf die tijd, werd het contact met de inwoners van de omliggende plaatsen hechter en inniger. De jonge echtgenoten bevorderden vooral sociale instellingen en besteedden grote aandacht aan het onderwijs in hun heerlijkheden. Ook behoeftigen en armen kregen voor die tijd meer aandacht dan voorheen het geval was geweest.
Op initiatief van Prinses Anna Paulowna werden te Soest en Baarn Commissies van Weldadigheid opgericht. Er werd voor deze instelling een instructie samengesteld door de Prinses, waaraan de Commissie van Weldadigheid zich stipt had te houden. In dit reglement werd opgenomen, dat de betreffende Commissie voortdurend in correspondentie stond met de intendant van de Prinses en dat zij in alle voorkomende werkzaamheden en zaken persoonlijk moest worden ingelicht.
De voornaamste werkzaamheden van de Commissie bestonden uit het verzorgen van de misdeelden en armen van de ingezetenen van de gemeente, zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid, het verschaffen van werk, vooral in de winter aan arme dagloners en het bevorderen van spinwerk voor behoeftige vrouwen.
Ondersteuning van arme gezinnen door verstrekking van levensmiddelen als brood, meel en gort en door 's winters uitreiking van kledingstukken en wollen dekens. Alle behoeftigen en gebrekkigen zonder uitzondering werden voorzien van medicijnen en geneesmiddelen.
Behoeftige kraamvrouwen kregen voor zichzelf en hun kind medische verzorging en bovendien werd ook bedlinnen en kleding verstrekt. Ook werden geldelijke uitkeringen verstrekt aan hen, die hierin niet zelf konden voorzien, als gebrekkigen, weduwen met kinderen. De hulp van de "heelmeester" was ook in een instructie opgenomen.
Hij moest alle behoeftigen, die hiervoor in aanmerking kwamen, zieke en "gekwetste" personen behandelen. Voor elke door hem behandelde patiënt ontving hij een door de Commissie vastgesteld bedrag aan geld. Arme kinderen moesten door hem worden gevaccineerd. Zonder vaccinatiebewijs mochten deze kinderen, die voor rekening van de Prinses de school bezochten, daar niet worden toegelaten. De Prinses pleitte voor beter onderwijs en meer schoolruimte. Er mocht op de scholen beslist geen onderscheid worden gemaakt tussen arme kinderen (kinderen van de Commissie) en andere kinderen. Door de Prinses van Oranje werd ook de "Naai- en Breischool" aan de Burgemeester Grothestraat te Soest opgericht, waar kinderen onderwijs kregen in naaien en breien. Het werk, dat op deze school werd vervaardigd, was bestemd voor het verstrekken van kleren aan de armen in de gemeente.
Na het overlijden van H.M. Koningin Anna Paulowna op 1 maart 1865 te 's Gravenhage werd haar werk voortgezet door haar zoon Z.K.H. Prins Hendrik, beter bekend als Prins Hendrik de Zeevaarder. Hij was de derde zoon van Koning Willem II en Koningin Anna Paulowna, grootvorstin van Rusland.
Prins Hendrik was in buitengewone mate geïnteresseerd in het maatschappelijk leven. Niet alleen had hij oog voor sociale aangelegenheden, maar de Soesters (en Baarnaars ) konden ook op hem rekenen op ander gebied, als het kerkelijk leven en de land- en tuinbouw betrof. Hij was bijzonder populair, niet alleen als Ambachtsheer, maar in heel Nederland. Hij overleed te Wolferdinge (Luxemburg) op 13 januari 1879.
Na zijn overlijden kwam het Paleis Soestdijk in het bezit van Koning Willem III en vervolgens aan zijn weduwe H.M. Koningin-Moeder Emma. Deze vorstin was te Soest zeer geliefd. Dagelijks reed zij, wanneer zij 's zomers op het paleis Soestdijk verblijf hield, in een open rijtuig door het landelijke Soest, minzaam groetend en hier en daar bij goede bekenden een kort praatje houdend.
Het was feitelijk Koningin Emma, die het maatschappelijk werk, begonnen door koningin Anna Paulowna, voortzette en nieuwe impulsen gaf. Zij was begaan met misdeelden, zieken, gebrekkigen en bejaarden en steunde dikwijls met milde hand.
De reeds hechte band tussen het Huis van Oranje van Soest is door de oude Koningin, zoals Koningin Emma door velen werd genoemd, nog inniger en hechter geworden, dan zij reeds was.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.