Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

De Nederlandse stay behind-organisatie tijdens de koude oorlog

Maurice van Lieshout

DE NEDERLANDSE STAY BEHIND-ORGANISATIE TIJDENS DE KOUDE OORLOG 
Geheime operaties van 'grijze muizen` Van eind jaren veertig tot 1992 bestond er een uiterst geheime organisatie, bedoeld om verzet tegen de Russen te bieden als die ons land onder de voet zouden lopen. Honderden onopvallende burgers waren geheim agent of medewerker. Soester Herman Schoemaker was een van hen.
Maurice van Lieshout (Publicist en eindredacteur van het Tijdschrift Oud-Utrecht)

Dit artikel verscheen eerder in Utrecht en de Koude Oorlog.
Themanummer Tijdschrift Oud-Utrecht 86 (2013) nr.3, p.80-85

Begin jaren zeventig, het huis van twee keurige, oude dames ergens in de Utrechtse binnenstad. Ze verhuren een gemeubileerde kamer, waar een docent regelmatig iemand van buiten de stad les geeft. Althans, dat is hun verteld. Maar, zo vragen de dames zich af, wat zijn dat voor lessen die boven hun hoofd gegeven worden terwijl de radio hard staat en na afloop waarvan twee mannen met verhitte hoofden de trap afkomen? De jongste van de twee, rond de 30, schijnt trouwens de leraar te zijn van de veel oudere andere man. Als ze het niet langer vertrouwen, verzoeken ze de heren vriendelijk doch dringend elkaar voortaan elders te ontmoeten. Die twee mannen waren Herman Schoemaker(1943-2016), instructeur bij de geheime dienst Operaties & Inlichtingen, de jongste van de twee, en een geheim agent aan wie hij les gaf. Veertig jaar later herinnert Schoemakerzich het incident nog: 'Leren bedienen van zend- en ontvangapparatuur en gecodeerde morseberichten kunnen opstellen en ontcijferen kostte veel tijd en moeite. Als je anderhalf uur met koptelefoons op bij elkaar had gezeten, was dat wel te zien. Dat kon aanleiding geven tot een verkeerde interpretatie.' De opzegging van de huur werd zonder discussie geaccepteerd. 'We moesten vooral niet opvallen, leden van de dienst moesten voor de buitenwereld "grijze muizen" zijn, alles wat je in opspraak kon brengen of waardoor je opviel, moest je vermijden.' Om vrijer te kunnen opereren, schafte de dienst later ook nog twee geblindeerde bestelbusjes aan als mobiel trainingslokaal.

Klaar voor de Russen
Operaties en Inlichtingen (O&I) is ontstaan uit meerdere initiatieven van mensen, die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vanuit Engeland het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetter probeerden te ondersteunen.lBedoeling was een nieuwe bezetter - en dat zouden hoogstwaarschijnlijk de Russen zijn - vanaf het begin tegen te werken door een goed geolied verzetsapparaat dat beschikte over radioverbindingen, wapens, explosieven, koeriers- en ontsnappingslijnen.

Bij een inval of dreiging daarvan moesten regering, koningshuis en de staf van de geheime dienst het land direct kunnen verlaten via veilige evacuatieroutes. De staf van O&I zou vervolgens vanuit het buitenland leiding geven aan de verzetsactiviteiten van een stay behind-organisatie van enkele honderden, goed getrainde agenten. Voorkomen moest worden dat het verzet net zo geïmproviseerd en amateuristisch verliep als vaak tijdens de Tweede Wereldoorlog het geval was. Al in een vroeg stadium zocht O&I samenwerking met MI6, de Britse Geheime Dienst en vanaf 1951 werd er met Britten en Amerikanen overlegd in het Tripartite Overleg. Eind jaren vijftig gebeurde hetzelfde binnen NAVO-verband, maar anders dan stay behind-organisaties in andere Europese landen zou O&I, zo was de afspraak, ook in geval van oorlog, onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse regering blijven. De twee onderdelen, de een bedoeld voor sabotage, aanslagen, het 'neutraliseren' van de CPN en psychologische oorlogsvoering (Operaties), de ander voor evacuatie en communicatie (Inlichtingen), opereerden grotendeels los van elkaar. Aileen aan de top was er sprake van coördinatie. O&I moest zo geheim mogelijk blijven.
Binnen de regering wisten alleen de minister-president en de minister van Defensie van het bestaan. Onderlinge contacten bleven beperkt tot enkele personen en stafleden kenden alleen elkaars schuilnamen. De staf hield kantoor in Villa Maarheeze in Wassenaar, waar ook de Inlichtingen Dienst Buitenland gevestigd was.

Onopvallende burgers
Als geheim agenten kwamen betrouwbare, onopvallende burgers in aanmerking, zoveel mogelijk regionaal en sociaal gespreid. Het waren bijna allemaal mannen. Wie verstand had van communicatie- en transportmiddelen, bijvoorbeeld werkzaam was bij de PTT, de Spoorwegen of Philips, had een streepje voor. De Binnenlandse Veiligheidsdienst screende de kandidaten. Als die eenmaal geheim agent waren, werd hun doen en laten in de gaten gehouden door hun contactpersoon van O&I. Herman Schoemakerkwam al op jonge leeftijd in aanraking met de organisatie: 'Dat ik begin jaren zestig gerekruteerd ben, was dankzij de contacten tussen ons gezin en de familie De Vos in Soest. Mijn ouders waren, net als die familie erg vaderlandslievend en koningsgezind. De Vos was onze huisarts en zijn zoon kwam regelmatig in de radiowinkel van mijn vader. Hij haalde daar bestellingen op en kocht er partijen batterijen en transistoren. Hij zag mij opgroeien en moet gedacht hebben dat ik wel uit het goede hout gesneden was voor de geheime dienst. Een voormalige marineofficier en verzetsman heeft mij toen benaderd. Het leek me nuttig en ook wel spannend werk en morse leren vond ik leuk. Toen ik de zaak van mijn vader overnam, had ik ook een goed alibi als ik kortere of langere tijd van huis was. Als je een elektronicawinkel dreef, moest je natuurlijk regelmatig naar bedrijven en beurzen. Die bewegingsvrijheid was een voorwaarde om naast je gewone werk als geheim agent te kunnen opereren.'

Veiligheid en geestelijk verzet
Schoemakers vaardigheden maakten indruk en al vrij snel werd hij gevraagd om instructeur en contactpersoon te worden. Onder een valse identiteit volgde hij cursussen en trainingen in het buitenland. Van de Engelsen leerde hij het basiswerk van de geheime dienst, van de Amerikanen het ontdekken van achtervolgers, van de Duitsers het werken met verborgen camera's. Aanstaande agenten kregen tweewekelijks individueel een uitgebreide 'veiligheidstraining'. Die werd, buiten de woonplaats van instructeur en agent, gegeven in een safe house, een neutraal adres, zoals dat van de Utrechtse dames.

Tijdens een afsluitende praktijkoefening moest de agent een codebericht naar een vooraf bepaalde plek in de stad brengen en erachter zien te komen of en door wie hij gevolgd werd. Stafleden van O&I speelden de geheime volgers.

De vervolgtraining bestond uit lessen geestelijk verzet, beheer van een geheime bergplaats en - op vrijwillige basis - gebruik van een wapen. `Schietoefeningen vonden onder begeleiding plaats op een ondergrondse schietbaan ergens in de provincie', vertelt hij, nog steeds terughoudend over exacte locaties. Wie 'geslaagd' was voor de opleiding kreeg een waterdichte container gevuld met zend- en ontvangstapparatuur, bijbehorende documenten, eventueel een wapen en munitie en f 25.000,- in contanten. De agent moest de container ergens in de buurt van zijn huis verstoppen en regelmatig weer tevoorschijn halen als de inhoud verversing behoefde. In tegenstelling tot de stafmedewerkers werden de agenten niet betaald voor hun werk.

Schoemaker heeft ongeveer twintig agenten opgeleid. Voor enkelen werd hij daarna ook contactpersoon. Hij was de enige O&I-medewerker met wie ze contact hadden. Schoemaker:'Als je twijfels had over iemands functioneren, dan zorgde je ervoor dat hij een tijdje "stil werd gezet". Soms vroeg iemand daar zelf ook om. Als iemand helemaal wilde stoppen met het werk, werd dat verzoek zonder meer gehonoreerd. Exagenten behielden hun geheimhoudingsplicht. Er lekte nooit iets uit.' Van Schoemakers lidmaatschap van destay behind-organisatie waren aanvankelijk alleen zijn ouders op de hoogte en later ook zijn vrouw. Zijn kinderen hoorden er pas van toen hij de dienst verliet.

Hachelijke situatie
De persoonlijke uitrusting van de agenten was niet toereikend om een bezetter het hoofd te bieden. Daarvoor waren veel meer wapens, munitie en waardemiddelen nodig. Die werden opgeborgen in door het land verspreide, meestal ondergrondse opbergplaatsen, zogenaamde caches. In 39 daarvanbeyondzich sabotagemateriaal, in 15 contant geld, goud en edelstenen. Ook in de provincie Utrecht waren een of meer van deze bergplaatsen, mogelijk eentje in de bossen van Lage Vuursche. Stafmedewerkers kregen af en toe een oproep om zo'n cache in te richten. Schoemaker:'Ik moest me dan zo en zo laat op een parkeerplaats melden en dan reden we er in een geblindeerd busje naartoe. De andere mannen waren onbekenden. We werden naar een of ander natuurgebied gebracht en dat gebeurde bij voorkeur midden in de nacht als het hondenweer was. Anderen hadden de bergplaats al geprepareerd. Het sjouwen van de blikken was fysiek zwaar. ik was jong en sterk, maar dat gold niet voor de man die tijdens zo'n operatie overleed aan een hartaanval. Midden in een donker bos met onbekenden is dan geen vrolijke situatie. Die man moest natuurlijk op een goede manier afgevoerd worden, we konden moeilijk het stoffelijk overschot meebegraven met de blikken. Later heeft een arts die bij O&I hoorde, ervoor gezorgd dat het administratief netjes is afgehandeld. Pas daarna heb ik geleerd te reanimeren. Tot dan wist ik wel hoe ik iemand dood kon maken, niet hoe ik hem in leven kon houden.' Het inrichten van de caches werd later een taak van de marechaussee.

Internationale ophef
Al in de jaren vijftig spraken minister van Defensie C. Staf en O&I- coördinator F.J. Kist hun twijfels uit over het nut van de organisatie tijdens een moderne (atoom)oorlog. De opvolger van de laatste, H. Bos, kwam in 1965 in een analyse van de politieke- en militaire machtsverhoudingen zelfs tot de conclusie dat een stay behind-organisatie geen zin meer had. Deze tegengeluiden kregen geen gehoor en achtereenvolgende regeringen hielden O&I overeind. Zelfs de val van de Muur leidde niet tot opheffing. Daarvoor was een andere gebeurtenis nodig.
In november 1990 kwam aan het licht dat de Italiaanse stay behindorganisatie, Gladio, tussen eind jaren zestig en 1980 betrokken was bij verschillende rechts-extremistische aanslagen (die juist toegeschreven werden aan linkse groeperingen). Na vragen in de Tweede Kamer moest minister-president Lubbers toegeven dat er ook in ons land al veertig jaar een soortgelijke organisatie bestond. Hoewel hij erop wees dat er in Nederland van Italiaanse toestanden geen sprake was, bleef ook het blazoen van O&I niet helemaal onbevlekt. Bekend werd dat tien jaar daarvoor amateurarcheologen met een metaaldetector een wapendepot in Limburg hadden ontdekt. Toen O&I vervolgens alle materialen wilde overbrengen naar één centraal depot, bleken er verschillende bergplaatsen geplunderd te zijn. Het vermoeden dat een deel van de inhoud in handen gekomen was van de georganiseerde misdaad, werd bevestigd toen de politie in 1991 de bekende criminelen Sam Klepper en John Mieremet arresteerde in het bezit van een grote voorraad wapens en explosieven, afkomstig uit een cache in de Scheveningse Bosjes. De destijds in de doofpot gestopte en officieel nooit opgeloste zaak kwam pas in een uitzending van KRO Reporter in 2007 in de openbaarheid. In zijn beantwoording van Kamervragen zei Lubbers dat al eerder besloten was tot een forse afslanking van de Nederlandse stay behind. Hoewel de inlichtingentak eind 1991 nog een nieuw onderkomen betrokken had in Fort De Bilt, werd de hele organisatie begin 1992 opgeheven. Het grootste deel van het archief werd door een medewerker 'eigenmachtig' vernietigd en wat resteert blijft nog heel lang als 'Staatsgeheim' achter slot en grendel. De medewerkers kregen een bedankbrief van Lubbers en 'veldwerkers', de geheim agenten, nog een van prins Bernhard. Een lintje voor bewezen diensten aan het vaderland kon er, tot ergernis van Herman Schoemakeren anderen, niet vanaf, zelfs niet voor degenen die hun lidmaatschap niet langer verhulden.

Tanend geloof
De onthullingen over de wapenroven en de affaires met de Italiaanse en andere buitenlandse stay behind-organisaties waren ook voor Schoemaker nieuw. En hij ontdekte meer, bijvoorbeeld dat er plaatsgenoten bij O&I zaten: 'Tot mijn grote verrassing was een van hen Ton Herstel. Hij kwam bij ons als klant in de winkel. Hij gaf les in psychologische oorlogsvoering [= de vijand ondermijnen zonder fysiek geweld, bijvoorbeeld door propaganda, MvL] en dat deed hij nota bene in mijn eigen kantoor. Dat werd ook als safe house voor trainingen gebruikt, zonder dat ik wist wie er precies zaten. In het dagelijks leven was Herstel Officier van Justitie in Utrecht en later werd hij ook voorzitter van de NCRV.' Schoemaker verliet, in tegenstelling tot vele anderen, de organisatie direct na het vallen van de Muur in 1989. Heel lang heeft hij het geloof in de zin van O&I behouden: 'De dreiging was reëel, er stonden troepen langs de grenzen tussen Oost en West. Twee keer was er sprake van 'Code Oranje', wat betekende dat je je gereed moest maken voor 'EVA' oftewel een evacuatie. Dat gold in ieder geval rond de Cubacrisis in 1962 [toen er tussen de VS en de Sovjet-Unie een atoomoorlog dreigde, MvL]. Voor EVA had je alles klaar staan en je wist welke route je naar het buitenland volgen moest. De bedoeling was dat mijn vrouw en de kinderen meegingen. Vanaf het moment dat mijn zoon in militaire dienst ging, zou hij achter moeten blijven.' Naast veranderingen in de Oost-Westverhoudingen waren het ontwikkelingen binnen de organisatie zelf die twijfel zaaiden: 'O&I kwam steeds verder af te staan van de oorsprong, de verzetsmensen uit de Tweede Wereldoorlog. Het werd allemaal veel ambtelijker, er kwamen protocollen waarmee je al je verplaatsingen en uitgaven moest verantwoorden. Bestond de staf eerst nog uit enthousiaste professionals, later werden het vooral beroepsmilitairen die vooral de regels volgden die vanzelf tot hun promotie leiden.' Eén vraag zal nooit beantwoord worden: 'Of het verzet gewerkt zou hebben? Dat weten we niet, mogelijk zouden er vrij snel mensen tegen de lamp gelopen zijn. Het is nooit werkelijkheid geworden, gelukkig maar.'

Noot
1. De complexe en weinig harmonieuze ontstaansgeschiedenis wordt uit de doeken gedaan in het rapport van Engelen (2005).

Bronnen
• Interview Herman Schoemaker, 9 april 2013.
• Engelen, D., De Nederlandsestay behind-organisatie in de koude oorlog 1945 - 1992. PIVOT-rapport nr.166 ('s-Gravenhage: Ministeries van Algemene Zaken en Defensie / Rijksarchiefdienst/PIVOT, 2005).
• 'Gladio', KRO-Reporter 9 september 2007
• http://nl.wikipedia.org/wiki/Operatie_Gladio [geraadpleegd 16 april 2013]
• Schoemaker, Herman, 'Als de Russen komen', in: Historisch Nieuwsblad 20 (2011) 5, 42-49.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto