Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Soestdijk in bevrijdingstijd 1945

Richard de Mos

Naar aanleiding van het artikel over de grootschalige ontwapening van de Duitse legertroepen te Soestdijk in mei 1945, kwamen er bij de Historische Vereniging Soest - Soesterberg verschillende reacties van herkenning binnen. Eén daarvan was van oud-Soester Willem Passenier. Woonachtig op de Wilhelmina/aan 16b van 1937 tot januari 1946, maakte de bevrijdigingsperiode grote indruk op de toen 14-jarige jongen. Zijn uitgebreide en enthousiaste deling van herinneringen vormen samen met nieuwe informatie uit onderzoek door de Stichting Legerplaats Soesterberg 1939-1945 de basis voor dit vervolgartikel. 

Willem Passenier kwam in 1937 met zijn ouders in Soestdijk wonen. Zijn vader was eerste machinist op prinsenjacht 'Piet Hein' in koninkijke dienst. Toen het jacht werd gevorderd door de bezetters, weigerde de heer Passenier senior dienst en werd verantwoordelijk voor de technische installaties van Paleis Soestdijk.

Voor de jonge Willem Passenier waren de oorlogsjaren een avontuurlijke tijd en grote verschrikkingen heeft hij gelukkig niet gekend. Maar zeker was niet alles een zorgeloos jongensavontuur. De honger in de Hongerwinter en twee lange fietstochten naar het oosten voor voedsel. Met de nodige spanning van Duitsers die voedsel en fiets wilden innemen en beschieting door een geallieerd vliegtuig. Het zien van stervende en gestorven mensen. Ook een beschieting door geallieerd geschut op Soestdijk in de laatste weken van de oorlog maakte hij van dichtbij mee. Op een bepaald moment stond hij op de Lazarusberg en hoorde hij een granaat fluitend overkomen, waarna de granaat insloeg op het dak van een woning op de nabijgelegen Korte Bergstraat. Op de Lazarusberg had eerder in de oorlog Duits luchtafweer gestaan. Toen op Dolle Dinsdag in september 1944 de Duitsers hals over kop gevlucht waren, had Willem daar nog rondgeneusd en wat Duitse spullen bemachtigd uit het huis waarin de bemanning gelegerd was.

Toen de capitulatie op 5 mei 1945 eindelijk een feit was, werd er halsreikend uitgekeken naar de bevrijders. Die werden verwacht over de Birkstraat uit de richting van Amersfoort. Deze route was echter door een opgeblazen brug en versperringen niet begaanbaar, daarom trokken de geallieerde eenheden via Doorn en Zeist de regio binnen. De heer Passenier herinnert zich nog goed dat hij als enige langs de Praamgracht nabij de boerderij van Van Zijtveld stond te wachten op de bevrijders en er tegen de verwachting in vanuit de richting van Bilthoven de eerste verkenners op motorfietsen aankwamen. Ze stopten bij de wachtende jongen die met zijn beperkte Engels uit de voeten kon. Hij wees hen op gewapende Duitse soldaten in stelling bij de viersprong bij Hotel Trier en vroeg hij hen om handtekeningen. En zo kreeg hij hun namen, hun eenheid en de datum op papier. De drie eerste 'bevrijders' van Soest op 7 mei 1945 waren Britten van hetReconnaissance-Regiment (verkenningseenheid) van de 49e WestRiding 'Polar Bear' Division.Ze vervolgenden hun weg en sloegen aan het einde van de Biltseweg linksaf richting Baarn.

De dagen erna was het op diezelfde plek een drukte van jewelste, van Duitse troepen die hun wapens en uitrusting in kwamen leveren. Overal lagen in de berm stapels uitrustingsstukken, wapens en munitie. De 14-jarige jongen liep er graag rond om te kijken wat hij kon bemachtigen. Er was een zekere spanning voelbaar van zoveel gewapende en ervaren soldaten bij elkaar. De Duitsers liepen ferm en fier en zagen er zeker niet verslagen uit. In de berm en de rand van de weilanden lagen Britse soldaten met Brengun-machinegeweren om in te grijpen als er trammelant kwam.
Willem Passenier hield zich het liefst op bij de oprijlaan naar de boerderij van Van Zijtveld, zodat hij die zo nodig als vluchtweg kon gebruiken. Gelukkig is dat niet voorgekomen, alhoewel hij wel regelmatig weggestuurd werd en een keer bruut berispt werd door een Duitse militair op het moment dat hij een seinpistool uit het ondiepe water van de Praamgracht probeerde te pakken. Ook een pistoolholster lonkte naar hem op de bodem van een schuttersput, maar hij had verhalen gehoord van boobytraps en nam liever het risico niet. Midden op een veld werden jerrycans vol bezine hoog opgestapeld. Een penetrante stank vulde de omgeving. Verder werden voertuigen gestald en fietsen verzameld. Zijn vader kon tegen een absurd hoog bedrag een fiets in Wehrmacht-grijze kleuren van een bewakende BS-er kopen, om de door de Duitsers gestolen fiets van Willem te vervangen. Op het moment van de munitie-explosie die op de velden plaatsvond was Willem niet ter plekke en heeft hij dat niet gehoord of anderszins bewust meegekregen. Vermoedelijk zijn ouders wel. Hij weet wel, dat hij er alleen de eerste paar dagen kon rondlopen en het daarna voor hem niet toegestaan was om daar nog te komen.

De Britse eenheden van het LeicestershireRegiment die de ontwapening verzorgden en 13 man verloren in de tragische explosie van 10 mei, hadden zelf niet veel met Soest. Ze waren gelegerd in Hilversum en in hun officiële documenten en memoires wordt Soest niet genoemd. De stoffelijke overschotten van de Engelse slachtoffers werden overgebracht naar Hilversum. Op 12 mei vertrok de begrafenisstoet in Hilversum van de Geraniumschool naar de Noorderbegraafplaats aldaar, waar de lichamen begraven werden. Er waren echter wel Britse eenheden dichterbij gelegerd. Zo werden er vlak na de bevrijding tentenkampen ingericht nabij de stallen van Paleis Soestdijk en rondom het huis van de familie Dekker aan de Biltseweg. Het naastgelegen Spiehuis diende als Mess (keuken/ kantine), ook voor de troepen die de Duitse bezetting van de nabijgelegen Ernst Sillemhoeve overnamen. In eerste instantie betroffen het Britse troepen, die vervolgens afgelost werden door Canadese. Frappant was dat die aflossing gepaard ging met een flinke knokpartij tussen Britten en Canadezen op het erf van de familie Dekker, terwijl vrijwel tegelijkertijd op de oprijlaan een stafauto stond waarin een Britse en Duitse officier gebroederlijk een borrel dronken.

De Britse en Canadese manschappen die hier bivak hielden, waren verantwoordelijk voor de bewaking van Duitse troepen die voor screening in een perceel van de bossen van Laag Hees verbleven. De jonge Gerrit Dekker liftte regelmatig mee met de rit in een Bren Carrier over de Staalwijklaan naar de bossen. Duitse manschappen kwamen aangemarcheerd over de Wieksloterweg en werden onder bewaking van Brengun-schutters de bossen ingeleid. Bijna 70 jaar later weet hij nog altijd bomen aan te wijzen waar de geallieerden uit verveling in gekerfd hebben. 'Canada' en'FromBemmel to Baarn' is nog altijd duidelijk te lezen. Mogelijk waren de eerste Britse troepen daar van deRoyal Scottish Fusiliers.Die waren samen met deLeicestershireeenheid aanvankelijk belast met de ontwapening en bewaking van de Duitse troepen te Soestdijk en omgeving. De aflossing door Canadese troepen vond plaats in de periode van 16 tot 20 mei. Zo kwamen de CanadeseStormont Dundas andGlengarry Highlandersop 19 mei 1945 naar Hilversum en Baarn en namen de bewaking van het ingenomen Duitse oorlogsmateriaal over van de Britten. Tevens kwamen rond 16 mei de CanadeseNorthNovaScotia Highlandersaan in Baarn. Na 10 dagen lang Duitsers in Duitsland (regio Norden) ontwapend te hebben, mochten ze die taak wederom uitvoeren te Soestdijk.

The Lorne Scotsuit Canada waren sinds 9 mei al in de regio en eveneens betrokken bij de ontwapening en bewaking van Duitse troepen en materieel. Midden mei werd de3rd Canadian Infantry Divisiongesommeerd zich te verplaatsen van Noord Duitsland naar regio Utrecht om de Britse 49e Polar Bear Divisionaldaar af te lossen. Dit gebeurde onder de noemer"Operation Fraternize" om het moreel van de niet meer vechtende troepen hoog te houden door uitvoering van taken in combinatie met verbroedering met de blije bevrijde Nederlandse burgers.

De Duitsers hadden een stafkwartier in de Willem Arntszhoeve tussen Soest en Den Dolder. Twee Duitse soldaten, die stierven bij de explosie op 10 mei, werden daar begraven. Het waren Obergefreiter Franz Rauecker en Gefreiter Max Salzinger van de Fallschirm Luftnachrichten Abteilung 6. De troepen die bij Soestdijk verzameld en ontwapend werden, waren eenheden van de 6e FallschirmPgerDivision,plus eenheden die bij deze divisie gevoegd waren. Zo bevonden zich circa 800 Polizei-militairen tussen deze troepen. 

De screening was er vooral op gericht om deze personen er uit te vissen. Binnen deze groep bevonden zich leden van het voormalige 2e Bataljon Polizei Waffen SchuleIIIwelke hadden deelgenomen aan de massa-executies bij de Woeste Hoeve op 8 maart 1945. Tevens werden meerdere leden van de Sicherheitsdienst opgepakt die zich tussen de troepen ophielden. De ontwapening begon op 9 mei of wellicht op kleine schaal al de dag ervoor en het was de taak om de troepen te ontwapenen vóór 13 mei. Daarna was er nog een periode van kampement in de bossen voor screening. Op verschillende plekken in de bossen van Pijnenburg en Lage Vuursche werden percelen afgezet met prikkeldraad, waarbinnen de Duitse troepen bivakkeerden onder tentzeiltjes. Naast de controle van de persoonlijke gegevens, werd er gecontroleerd op nog aanwezige wapens, oorlogsmaterieel en civiele oorlogsbuit. Er waren strikte richtlijnen en wat niet geoorloofd was werd ingenomen. Vervolgens afmars naar IJmuiden, voor een tweede screening en afvoer naar Duitsland. De troepen van de 6e FallschirmPger Divison die bij Soest ontwapend waren, kwamen op 24 mei aan in IJmuiden. Grofweg 10.000 man en 75 voertuigen. Het merendeel verbleef daar 4 dagen in een kampement en vervolgde de route op 28 mei naar Duitsland.

Het toeval (of niet?) wil dat de eenheid die betrokken was bij de ontwapening en screening in IJmuiden daarna in Soest gelegerd werd. Het betreft hetRoyal Canadian Regiment. Van 8 mei tot 20 juni voerden zij hun taak uit in IJmuiden. Daarna kwamen ze op 20 juni naar Soest, waar ze tot 2 september verbleven, in afwachting van hun repatriëring naar Canada.

Een peloton van dit Regiment, ca. 15 á 20 militairen, neemt zijn intrek in een grote villa aan de Wilhelminalaan 16 en worden zo buren van Willem Passenier De commandant was firstlieutenant Bennet,een model officier met snorretje en staf. Hij had een vriendin uit Spaarndam, die wel eens langs kwam. Willem is er al snel kind aan huis. Voor avontuur en gezelligheid. En hij voerde klusjes uit, zoals het poetsen van wapens en uitrusting tegen beloning van sigaretten en chocola. De soldaten sliepen in de grote achterkamer en in één van de kamers had de onder-commandant zijn kantoor. De band was vriendschappelijk en Willem had vrijbrief om overal te komen. Behalve een klein kamertje onder de trap, met daarin een bed en soms vrouwelijke aanwezigheid. Toentertijd dacht hij dat het een kamertje voor de schoonmaakster was. Inmiddels weet hij beter. Een van de Canadezen wordt huisvriend van de familie Passenier. Het betreft William (Bill) H. Throwhill. De mannen hadden het vaak over IJmuiden en gingen er regelmatig met een truck naar toe om dansfeesten te bezoeken. Hun eerdere verblijf daar had een band opgebouwd. De ontspanning was zeer welkom. De eenheid had vanaf de landing in Italie in 1943 veel en hard gevochten. De laatste, felle gevechten bij Apeldoorn. Bill Throwhill had door een ontploffende granaat een gehoorbeschadiging opgelopen. Op 2 september vertrok het regiment naar Engeland, om op 2 oktober uiteindelijk aan te komen in hun basis te London, Ontarioin Canada. In 1990 heeft Willem in Canada Bill Throwhill nog bezocht en tot zijn dood in 2004 is het vriendschappelijke contact gebleven.

Vanaf midden juni tot eind augustus verbleef er een andere Canadese eenheid in Soest, de 48th Highlandersof Canada. Vermoedelijk in de omgeving van het vliegveld. Op 30 augustus gaven zij een afscheidsparade in Soest met doedelzak-muziek.

Het Duitse luchtafweergeschut dat Willem Passenier zich weet te herinneren op de Lazarusberg, is niet dezelfde als de grote stelling met zware luchtafweerkannonen op de Soester Eng. Deze heeft Willem nooit van dichtbij gezien. Na de oorlog schijnen de bunkers daar nog een tijd door de Soester gemeenschap gebruikt te zijn. Graag komen we in contact met (oud-) Soesters die ons meer kunnen vertellen over deze stelling en bunkers voor een volgend artikel.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto