Jan van Steendelaar
Naar aanleiding van het artikel over Autobusmaatschappij WC. Tensen in het herfstnummer 2014 reageerde Jan van Steendelaar. Over de oudste geschiedenis van Tensen heeft hij een tweetal interessante artikelen geschreven welke we ook graag aan u voorleggen. Het tweede artikel wordt later in dit blad geblaatst. Voor onderstaand artikel heeft hij veel gegevens verkregen van Cees van Geerestein, broer van de oprichter
Inleiding
Terwijl Europa zich langzaam herstelde van de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog, moest de paardentram, die sinds 1895 door de gemeente Soest in stand werd gehouden, het opnemen tegen de trein. 'Bello' op de in 1898 geopende spoorlijn Utrecht-Baarn werd een steeds grotere concurrent van de paardentram. De tram verloor. Een uiterste poging tot instandhouding van de tramlijn, het vervangen van de twee paarden die de tram trokken door een vrachtauto (waardoor in feite de eerste gelede bus ontstond), had ook niets uitgehaald. In 1924, nog geen dertig jaar na de eerste rit op 1 juli 1895, werd hij opgeheven. Al het materieel werd geveild.
De eerste autobus
Toch raakte Soest daarmee niet het personenvervoer over de weg kwijt. Johan van Geerestein zag bij het dreigende verdwijnen van de tram mogelijkheden voor een rendabele exploitatie van een buslijn. Aanvankelijk alleen van Soest naar Amersfoort, waarmee hij in 1921 begon, korte tijd later ook naar Baarn. Hij schafte een autobus aan, in feite niets anders dan een houten doos op wielen, die hij onderbracht in een garage aan de Nieuwstraat. Garage is overigens een overdreven aanduiding voor de houten schuur die als stalling en werkplaats diende. Later verhuisde Van Geerestein naar de Lange Brinlcweg en nog weer later, in 1927, vestigde zich het busbedrijf in het garagecomplex aan de Birkstraat.
In de beginperiode reed Van Geerestein op de bonnefooi, maar zoals met alles moest er een officieel besluit worden genomen 'inzake vergunning tot het in werking houden van een autobusdienst'. Op 29 december 1926 hielden gedeputeerde staten (GS) van Utrecht een hoorzitting over de aanvraag van Van Geerestein. Er was geen enkel bezwaar ingediend, zodat GS niets in de weg stond om groen licht te geven, 'overwegende dat het hun College evenwel gewenscht voorkomt de vergunning voorloopig tot 1 maart 1932 te verleenen'. Er waren vanzelfsprekend voorwaarden aan de vergunning verbonden. Het rijdende materieel moest `wat getalsterkte en inrichting betreft zijn ten genoegen van het College. De tarieven en de dienstregeling moeten aan de goedkeuring van het College worden onderworpen. De ondernemer is verplicht zich te verzekeren tegen schade. De ondernemer moet voldoende reservematerieel in voorraad hebben, zoodat het vervoer geregeld kan plaats hebben'. Op 12 april 1927 kreeg de autobusdienst BaarnSoest-Amersfoort en omgekeerd de officiële status.
'Goede bekenden'
Van Geerestein had inmiddels al de nodige ervaring opgedaan; eerst op de lijn Soest-Amersfoort, en sinds 1924, bij de opheffing van de paardentram, ook met een lijndienst op Baarn. Van enige regelmaat in het vervoer kon in die dagen echter geen sprake zijn, want soms moest er wel twee dagen gesleuteld worden om één dag met de bus te kunnen rijden! Nou ja, rijden... De bus mocht niet harder gaan dan vijftien kilometer per uur. De chauffeurs, Johan en zijn broer Cees van Geerestein, zondigden wel eens tegen die regel. Dat kwam hen op een flink aantal bekeuringen te staan en als gevolg daarvan een regelmatig bezoek aan de kantonrechter. Zij waren 'goede bekenden' van hem geworden. Meestal bleef de boete beperkt tot twee kwartjes.
Vooral de Baarnse politie maakte het de Soester onderneming lastig. Een paardentram in het villadorp Baarn kon er nog net mee door, maar bussen werden er beschouwd als ordinaire vervoermiddelen. De inwoners van Baarn klaagden er regelmatig over bij de politie. Deze zag blijkbaar geen andere mogelijkheden dan de klagers tegemoet te komen door de Soester pioniers het leven zo zuur mogelijk te maken. Bij het minste of geringste 'vergrijp' kwam het bonnenboekje weer tevoorschijn.
Het was de tijd dat het publiek de halte bepaalde. Een caféhouder aan de Birkstraat bijvoorbeeld hing een vlaggetje buiten wanneer hij of een klant van de bus gebruik wenste te maken. Maar het simpele handopsteken was al voldoende voor de buschauffeur om te stoppen. Al naar gelang de belangstelling onderweg duurde dezelfde rit nu eens tien minuten, dan weer een kwartier of zelfs twintig minuten! In de eerste bus, een T-Ford, waren maar twaalf zitplaatsen. Er reden echter wel eens dertig passagiers mee. Dit was mogelijk doordat de bus van brede spatborden was voorzien en bovendien een plat dak had... Ofschoon zo'n groot aantal passagiers natuurlijk niet was toegestaan, kneep de chauffeur meestal een oogje dicht, vooral omdat de concurrentie zeer groot was. Ook in Soest woedden af en toe concurrentieoorlogen. De busondernemingen schoten in het begin van de jaren twintig als paddenstoelen uit de grond. Andere lijnbussen dan die van Van Geerestein vertrokken vijf minuten eerder of blokkeerden de weg. Uiteindelijk bleken al die concurrenten niet meer te zijn dan eendagsvliegen te zijn en konden ze het tegen de onderneming van de Soester broers niet bolwerken.
Links van de weg
De wegen waren toentertijd slecht. De paardentram naar Baarn had daar geen last van. Bovendien was de rails gelegd in een goed bestraat weggedeelte. De buschauffeurs maakten daar zoveel mogelijk gebruik van. Heen was daar geen bezwaar tegen, maar terug reden ze dan altijd links van de weg. Hetgeen de speurende Baarnse wetsdienaars niet ontging en Van Geerestein bekeuring nummer zoveel opleverde. De bussen werden ieder jaar groter. Toen er op de drukste lijn een nieuwe kwam met plaats voor 23 passagiers, vroeg het publiek zich bezorgd af of le nou zonder ongelukken te maken met dat ding van Baarn naar Amersfoort kunt komen'. In het begin was er geen sprake van wisseldiensten; beide broers reden van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Eerst alleen van Soest naar Baarn, later van Amersfoort naar Baarn. Nog weer later werd Soesterberg in het lijnennet opgenomen en moesten er bussen en chauffeurs bijkomen. Het reizend publiek was maar matig met de nieuwe chauffeurs ingenomen. Ze reden zo hard... Evenals nu was ook in die tijd het busvervoer geen vetpot. De onderneming van Van Geerestein had zich weliswaar steeds verder uitgebreid, maar het geld raakte op, terwijl er eigenlijk geïnvesteerd moest worden. Donkere wolken pakten zich boven het bedrijf samen. Er moest geld komen om het hoofd boven water te houden, maar Johan van Geerestein kon het nergens lenen. In 1930 was de financiële nood zo hoog gestegen, dat de oprichter besloot zijn bedrijf van de hand te doen. Op dat moment dook Willem Cornelis Tensen op in Soest. Hij nam het bedrijf over. Johan van Geerestein vertrok naar Apeldoorn, waar hij met succes een touringcarbedrijf opzette, broer Cees trad in dienst bij de nieuwe busonderneming W. C. Tensen. Over de verdere ontwikkeling van het busvervoer in Soest gaat de volgende aflevering.
Foto's allen uit het fotoarchief Jan van Steendelaar
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.