Richard de Mos
Auteur Richard de Mos is bestuurslid van de Stichting Legerplaats Soesterberg 1939-1945 die zich ten doel stelt de verschrikkelijke geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog levendig te houden. Het volgende artikel gaat over een gebeurtenis waar echter vreemd genoeg geen monument voor is. Dertien Britse soldaten vonden kort na de bevrijding een tragische dood op de weilanden bij Soestdijk. Hoog tijd om deze tragedie uit de vergetelheid te halen. Opdat we niet vergeten.
In de laatste weken van de oorlog was de Duitse 6e FallschirmOger Divisie gelegerd in het gebied tussen Woudenberg, Bunschoten en Hilversum. Dit waren gevechtstroepen die eerder gevechten hadden geleverd bij Arnhem en op de Veluwe. Het front was gestagneerd net ten oosten van de Pantherstellung, Dit was in feite de oude Nederlandse Grebbelinie en liep van de Grebbeberg bij Rhenen, via het Valleikanaal langs Woudenberg en Leusden en via de Eem langs Amersfoort, Soest en Baarn richting het IJsselmeer bij Bunschoten. Na de capitulatie op 5 mei 1945 hadden de Britten en Canadezen enige dagen nodig om vanuit Wageningen en Amersfoort het voorheen bezette West-Nederland in te trekken. Vanaf 7 mei was het de taak van de Britse 49e Infanterie Divisie (bijgenaamd dePolar Bears)om de Duitse eenheden in de Eemregio te ontwapenen.
Voor de enkele duizenden soldaten van eerder genoemde Duitse eenheid werden hiervoor weilanden bij Soestdijk uitgekozen en wel de velden tussen de Biltseweg en de Koninginnelaan. De Britse staf vestigde hun hoofdkwartier in Hotel Trier op de hoek van de PraamgrachtAmsterdamsestraatweg (in 1964 gesloopt, om plaats te maken voor de Oranjeparkflat). De Duitse eenheden moesten zich hier melden om de ontwapening te regelen en zo kwamen Duitse troepen vanuit de stellingen aan de Eem te voet over de Praamgracht vanaf de Naald afgemarcheerd en troepen vanuit het Gooi via de Amsterdamsestraatweg, veelal met de fiets of paard en wagen. Hun beider route vervolgde zich over de Biltseweg verder langs de Praamgracht met aan de linkerkant de velden van de Koninklijke Domeinen (toen nog tot de gemeente Baarn behorende). Ter hoogte van de paleistuin en het KPS voetbalveld begon de ontwapening van de Duitse troepen. Wapens, munitie, helmen en andere gevechtsuitrusting moesten ingeleverd worden. Tevens werden de soldaten gecontroleerd op hun papieren en op eventueel gestolen goederen en andere oorlogsbuit. Dit gebeurde langs het fietspad aan de Biltseweg en op de velden aan de andere kant van de weg. Spoedig lagen her en der stapels wapens, munitie en uitrustingsstukken door elkaar in de berm van de Biltseweg alvorens het op de velden werd gedeponeerd. Er waren specifieke plekken voor kanonnen en ander zwaar materieel, terwijl op een ander stuk veld alle (gestolen) fietsen stonden en ergens anders weer geweren en bajonetten op stapels en bergen helmen en gasmaskerbussen. Grote karren vol met een veelvoud aan materiaal werden in zijn geheel uitgeladen op een plek waarna de spullen achteraf gesorteerd werden. Deze sortering en het sjouwen van spullen werd door Duitse soldaten gedaan onder Brits toezicht en bewaking. In eerste instantie deRoyal Scots Fusiliersen vanaf 9 mei 's middags hetLeicestershire Regiment, bijgestaan door Canadezen. In de bossen in de directe omgeving bivakkeerden 's nachts Duitse soldaten onder bewaking.
Zo was er een bivak van de Duitse soldaten die de sortering moesten uitvoeren. En op andere plekken overnachtten Duitse soldaten die op hun beurt wachtten voor ontwapening en verdachte personen die nader verhoord moesten worden. Het Duitse leger was in de laatste oorlogsmaanden een samenraapsel. Een deel bestond uit ervaren frontsoldaten, aangevuld met soldaten die eigenlijk geen gevechtsfunctie hadden zoals administrateurs, koks, monteurs en dergelijke (vaak waren dit oudere mannen) en nieuwe jonge aanwas, vers uit de Hitlerjugend. Zo kon je jongens van net 16 zien lopen naast mannen van bijna 60. Met name de frontsoldaten werden gecontroleerd of zij niet tot eenheden hadden behoord die zich schuldig hadden gemaakt aan oorlogsmisdaden. Om zo snel mogelijk terug naar de Heimat te mogen, werden belastende voorwerpen zo mogelijk geloosd. Dat waren onder andere Nazi partijspeldjes, medailles en onderscheidingen, buitenlandse munten en gestolen waar zoals zilverwerk. De ontwapende troepen werden afgemarcheerd naar het westen. Via Amsterdam en IJmuiden liepen ze naar Den Helder om vervolgens per boot via Friesland verder te gaan naar Duitsland.
Voor de jeugd uit de omgeving was de enorme verzameling oorlogsmateriaal een mooi avontuur. Er was bewaking, maar al snel had men door dat die niet altijd even streng was. Meerdere Britten en Canadezen waren wel in voor een ruilhandeltje en gaven voor een oud Hollands horloge grote hoeveelheden sigaretten of een van de Duitsers in beslaggenomen fiets. Tieners lukten het wel om op de velden te komen en her en der spullen te bemachtigen. Met een seinpistool en bijbehorende lichtkogels kon je mooi vuurwerk maken. Anderen zagen wel wat in accu's, autobanden of andere nuttige voorwerpen. Ook het klimmen op kanonnen en het spelen ermee was een beter tijdverdrijf dan naar school gaan.
Volwassenen hadden het moeilijker om spullen van het terrein te bemachtigen. Naast oorlogstuig lag er natuurlijk ook bruikbaar onschuldig materiaal, zeer welkom in die tijd van schaarste. Een Soester vrouw zag bijvoorbeeld een stapel in beslag genomen wandelstokken. Pas na lang aandringen kreeg ze een wandelstok mee. Hierin had een Duitse soldaat o.a. gegraveerd 'Festung Holland, 10-4-1945 — 5-5- 1945'. De oorlog was over en zowel de Duitsers als Britten dachten volop aan het naar huis gaan.
Dan gaat het mis op 10 mei in de middag, vlak na het eten. Een trekker met aanhangwagen vol met oorlogstuig is gearriveerd en wordt onder toezicht van Britse soldaten van het Leicestershire Regiment door een paar Duitsers uitgeladen. Met het uitwerpen van de spullen, explodeert een op scherp staande mijn te midden van andere munitie, met een enorme explosie als gevolg. Er is een flinke krater geslagen in het veld en de ruiten van veel huizen in de omgeving springen. De trekker met aanhangwagen is omver geblazen en allerlei materiaal is weggeslingerd.
Dertien Britse militairen die in de directe buurt staan zijn op slag dood en 6 raken er zwaargewond. Tevens sneuvelen er enkele Duitse soldaten, waaronder de persoon die de noodlottige mijn gooide. Onduidelijk is of het een zelfmoordactie was van de Duitser of een tragisch ongeluk met een onopgemerkte scherpe ontsteker in de mijn.
In de daaropvolgende nacht vindt nog een kleine explosie plaats, waarbij verder niemand gewond raakt. Daarna zit de schrik er wel in. De sortering en afvoer van het oorlogsmaterieel wordt versneld, de bewaking opgevoerd en de jeugd van het veld gehouden.
De Britten die zo tragisch na afloop van de oorlog alsnog sneuvelden werden op 12 mei begraven op de Noorder Begraafplaats in Hilversum. De Soester bevolking van 't Hart houdt een collecte en schenkt bloemen voor bij de graven.
De dertien Britse soldatenvan het Leicestershire Regiment die sneuveldenen nogaltijdin Hilversumbegraven liggen zijn:
Private Thomas Vincent Haig Atkin, Corporal Jack Fisher, Private Henry Hall, Private Lawrence Copley Hart, Lance Serjeant Owen William Hartshorn, Private Robert Henry Clement Hyde, Private Vernon George Langley, Private Edward Charles Obeney, Private Samuel Onion, Private Donald Eli Wain, Lance Corporal Roy James Walley, Corporal Lewis George Edmund Whitehall en Private Ronald Wood
Van de ontwapening bij Soestdijk zijn diverse fotoreportages gemaakt en zelfs een filmrapportage. Verscheidene foto's zijn zelfs als prentbriefkaart uitgegeven. Samen met de herinnering van ooggetuigen, al dan niet eerder gepubliceerd, was het volledig bekend dat er bij Soestdijk deze massale ontwapening heeft plaats gevonden. Echter was er veel verwarring over de exacte locatie van de explosie. Verschillende bronnen spraken van 'enkele kilometers ten zuiden van Hilversum', Lage Vuursche en Baarn. Na gedegen onderzoek staat nu vast dat de explosie heeft plaats gevonden op de velden bij de Biltseweg, in 1945 nog behorende tot de gemeente Baarn, thans gemeente Soest. Met dit artikel hopen wij meer bekendheid te maken aan deze tragedie. Tevens is er een vitrine in Museum Oud Soest gewijd aan dit onderwerp.
Geraadpleegde bronnen:
Ooggetuigeverslag door John 'Dixie' Dean (Archief Eemland), War Diary van 1st Bn. Leicestershire Regiment, webartikel 'Der Weg Zurck' (Fubar/Kossen), 'Soest onder Vuur' van Geke van der Merwe-Wouters. Tevens dank aan de heren Anton Meijers van de archiefdienst van de EOD, Jan Veldhuizen, Gerrit Dekker, G. van Zijtveld, J. Tupker, Van Egdom en de overige bestuursleden van SLS39-45
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.