Ton Hartman
Als kleine jongen mocht Ton (toen nog Tonny) Hartman met buurvrouw Bosboom in de auto meerijden naar de kleuterschool. Of de eerste autoritjes of zijn buurmeisje Yvonne hem geïmponeerd hebben is de vraag niet. Wel zal hij proberen wat meer over defamineBosboom in Soest te vertellen.
Onderlaatst verkreeg de Historische Vereniging Soest / Soesterberg een bijzondere collectie waarin de familie Bosboom-Spijker centraal staat. Waarschijnlijk is deze collectie bestaande uit oude foto's, bidprentjes, brieven en nog wat interessante papieren binnengebracht bij het Museum Oud Soest door dhr. Frits de Rond. Inmiddels is bekend dat hij tegenwoordig ernstig beperkt is in zijn bewegingsvrijheid. Onze vereniging en met name de redactie van dit periodiek is dan ook erg blij met deze gift. Ook de mensen achter het Ebbenhorst project waren verheugd met de 14 Ebbenhorst portretten. Het album bevat genoeg informatie om een aardig artikel te schrijven. Daarnaast is gebruik gemaakt van de digitale archieven gensdvf, genlias , archief Eemland en het gemeente archief Soestonline.Ook het artikel van Ton Reichgelt over vroedvrouw Dirkje Hilhorst in Utrechtse Biografieën Het Eemland 1 en het artikel van Hans Kruiswijk in de Soest Nu van 18 juli 2007 zijn herlezen. Tevens dank ik Gérard Derks die mij inzage verleende in zijn uitgebreide genealogische bestand Bosboom. Daarnaast zijn de door Dick van Fulpen gedigitaliseerde adresboeken van 1907/1908, 1921 en 1924 geraadpleegd. Veel aanvullende informatie en wat leuke anekdotes heb ik in een gesprek met mevr. E.F.M.J. Bosboom-van Steen vernomen. Ook Yvonne Bosboom heeft enkele mooie oudere foto's aangeleverd en haar kennis van de familie met mij gedeeld. Onze dank aan allen is groot.
Herkomst van de familie en komst naar Soest
Volgens de Nederlandse familienamenbank woonden er in 2007 in Nederland 702 mensen die de naam Bosboom bij hun geboorte gekregen hebben. Er is nog geen aannemelijke naamsverklaring voor deze naam gevonden. Van de genoemde 702 personen woonden er 20 in Soest, waarschijnlijk stammen ze allen af van Cornelis Bosboom en Elisabeth Steenbeek. Cornelis (ca.1784-1848) is geboren in Amersfoort als zoon van de timmerman Johannes Bosboom en Barendina de Waal. De naam Bosboom komt al veel eerder in de Amersfoortse archieven voor, in 1669 tekent ene Assuearis Jansz Bosboom als getuigen een notariële akte bij notaris A. van Brinckesteyn. In 1720 volgt de boedelscheiding van Assuearis Bosboom, daaruit blijkt dat hij portier (tolgaarder) van de Bloemendalsepoort geweest is. Tolgaarder was een zelfstandige ondernemer die de tol pachtte. Assuearis heeft tenminste 3 zonen gehad die Willem, Cornelis en Johannes genaamd waren, het is speculatief maar Cornelis zou de grootvader van de voornoemde Cornelis kunnen wezen.
Elisabeth Steenbeek (1794-1857) is gedoopt in Soest, maar waarschijnlijk woonde Cornelis en Elisabeth in 1815 in Maartensdijk want daar vond op 21 juni hun huwelijk plaats. Het pasgetrouwde stel is vlot daarna in Soest gaan wonen, op een adreslijst van rond 1820 wonen ze op nummer 91A. De toevoeging A wijst op een nieuw gebouwd huis. Gezien de buren zal dit huis ergens aan wat we nu de Burg. Grothestraat noemen gestaan hebben. Zo omstreeks 1825 zijn ze verhuisd naar 'Achter den Eng'. De familie Bosboom in Soest behoorde in de beschreven periode tot de rooms-katholieke kerk.
De kinderen van Cornelis Jansz Bosboom en Elisabeth Janse Steenbeek
Voor de duidelijkheid zijn de kinderen vetgedrukt, de andere "Bosboompjes" zijn kleinkinderen van voornoemd echtpaar. Op 26 april 1816 gaat de daghuurder Cornelis zijn dochter Dia, die de 25 april geboren is, aangeven, ze wonen nog aan het Lange Eindt. Als getuigen treden Jacob Suijk, meester metselaar en Jan Roest, veldwachter op. Dina Bosboom (1816-1883) huwt Gijsbert van Klooster (1819-1877) en hebben een uitgebreid nageslacht.
Jan Bosboom (1818-1879) was ook arbeider te Soest. Zijn vrouw was Catharina Frenger (1831-1910) en zij woonden Achter den Engh. Zij kregen zes kinderen waaronder een tweeling, van deze tweeling overleed Maria (1864-1864) al na enkele maanden. Elisabeth (1858-1928) huwde met Gerrit de Kruijf (1851- 1929) en zij gingen naar Culemborg. Petrus (1878-19??) trok als melkslijter naar Amsterdam, hij trouwde daar en kreeg twee dochters. Rijkje (1861-1906) is voor haar huwelijk nog enige tijd dienstbode in Baarn geweest. Zij trouwde met de arbeider Willem Hilhorst (1862-1941) en hebben ook verschillende nazaten.
Ongetwijfeld zullen enkele daarvan nog in Soest wonen. Aanvankelijk dachten we dat er een mooi portret van haar bewaard gebleven was, waarvan de fotograaf onbekend is. Het formaat 18x23 cm doet vermoeden dat het portret ingelijst en aan de wand gehangen heeft. Onwaarschijnlijk wordt dan dat het portret niet bij de eigen kinderen terechtgekomen is maar bij een neef Bij een suikertante hadden we dat ons wel kunnen voorstellen. Merkwaardig is ook dat de vrouw op de foto niet de Soester dracht met de vierkante muts draagt maar meer een soort cornetmuts. Hoorde deze dracht bij de functie van dienstbode?
Everarda (1864-1940) trouwde een jaar eerder dan haar zus Rijkje met de broer van de hierboven genoemde Willem namelijk Egbertus Hilhorst (1864-1946), ook hij was arbeider en woonden op deBunt.Ook Everarda was eerst dienstbode in Baarn geweest.
Tenslotte Cornelis (1865-1920), hij werd metselaar. Het advies om niet voor je veertigste levensjaar te trouwen heeft hij net niet opgevolgd, hij huwde Cornelia van Asch in 1905. Waarschijnlijk woonde hij even in bij zijn moeder op 't Hart C nr. 115, later is zijn woonadres 2de Weteringpad 1. Zij kregen 9 kinderen, Jan was de oudste, en was net als meerdere familieleden bouwvakker, hij werkte als timmerman bij Mets, Visser en Henk van Asch. Zijn vrouw was Helena de Beer. Zijn zussen Maria Hendrika en Johanna trouwden respectievelijk met Jacobus Huigen en Johannes Kaats, van de jongere kinderen is niet zoveel bekend.
Johanna (1821-1821) was volgens de overlijdensakte aan een stuip overleden, in die tijd werd de overledene nog bezocht door de getuigen of deze werkelijk 'afgestorven' was.
Hannes (1822-1875) volgt in een aparte alinea. De volgende dochter werd weer Johanna (1825-1866) genoemd. zij huwt de daggelder Evert Hilhorst (1819-1881) en kregen 8 kinderen, ze woonden op de Bunt.
Hendrika (1827-1897) trouwt met Willem van Pampus (1836 -1893) maar deze bijzondere achternaam is niet door hen doorgegeven.
Cornelis (1831-1911) huwt Petronella Bieshaar (1834-1896) en gaat bij zijn schoonouders op het Lange Eindt inwonen. Hij staat als vrachtrijder en als landbouwer vermeld. Van de vijf kinderen die dit echtpaar kreeg zijn alleen de twee dochters volwassen geworden. Maria (1874-1949) vertrekt als 15-jarige naar Baarn en trouwt daar later met Gerardus van Dijen (1877-1939), haar zus Johanna Hendrika (1877-19??) trouwt ook te Baarn met Johannis Tukker.
Tenslotte Evert (1833-1877) welke met Johanna Vos (1838-1910) in het huwelijk treedt. Johanna was voor haar huwelijk naaister, Evert arbeider en ze woonden ook Achter de Engh.
Ook bij hen was de kindersterfte hoog, van de 10 kinderen werden er maar 5 volwassen. Cornelis (1861-1930) en Lambertus (1870-1927) bleven ongehuwd. Jannetje (1864-!939) vertrok naar Hilversum en trouwde daar met Wilhelmus Brouwer (ca. 1858-1940). Elisabeth Maria (1865-1946) trouwt met de metselaar Jaap van Breukelen (1863-1920). Tenslotte Petronella (1876-1923), zij trouwt in 1903 Teunis van 't Klooster (1867-1947). Bij hun huwelijk was hij groentekoopman maar de zaken gingen bergafwaarts, later was hij weer arbeider. Het zal geen weelde geweest zijn dat hij als weduwnaar ook nog een tijdje in het seminarie gewoond heeft. Daar kunt u meer over lezen in het najaarsnummer van 2006 van dit blad. Daghuurder, daggelder, arbeider of ZZPer Heden ten dage heerst vaak het stereotype beeld van daghuurders in de 19de eeuw; het zijn arme drommels, vaak analfabeet, kunnen alleen ongeschoold werk doen en wonen in een witgepleisterd huisje met een groot gezin. In publicaties wordt dat beeld weleens versterkt door een bouwvallig en rommelig daggelderhuisje af te beelden. Toch is enige nuancering wel op zijn plaats, van de voornoemde generatie konden de meesten wel hun handtekening zetten. De vrouwen hadden al een beroep zoals naaister of dienstbode, en de mannen werden per dag ingehuurd. Waarschijnlijk niet alleen door de boeren maar ook door de aannemers, wegbeheerders enz. Eigenlijk op dezelfde wijze als tegenwoordig de Zelfstandige Zonder Personeel zijn kost verdiend.
Hannes Bosboom en Dirkje Hilhorst Hannes (1822-1875) trouwt op 20 november 1852 te Soest met Dirkje (Theodora) Hilhorst (1824-1906) , zij was een dochter van Jan Hilhorst en Jannetje Staal. Hannes is dan nog daghuurder en Dirkje is nog zonder beroep. Bij de geboorte van het tweede kind wordt als haar beroep vroedvrouw opgegeven, vraag blij ftnatuurlijk wie bij haar persoonlijk als vroedvrouw geassisteerd heeft? Haar voorgangster Adriana Rijnders (1774-1854) was in het voorgaande jaar overleden. Waarschijnlijk zalófheel- en vroedmeester A.M. Romijnófdokter Frans Kuijper de honneurs waargenomen hebben. Wel aangetekend is dat ze woonden in wijk A nr. 120 (later A19), ook dit is weer de Burg. Grothestraat, dit huis is afkomstig uit de familie Hilhorst. Hannes begint in de vroege jaren zestig van de 19de eeuw ook te tappen, naast zijn werk als boerenarbeider. Dirkje staat dan weer soms vermeld zonder beroep.
Het lijkt geen erg gelukkige combinatie van beroepen, terwijl de vrouw in barensnood verkeert wordt door de naaste vrouwelijke familieleden de aanstaande vader naar de kroeg gestuurd om hulp te halen. Veel meer wordt van de vader niet verwacht dus na deze boodschap kan hij best wel alvast een borreltje nemen tegen de spanning of op de goede afloop. Het zal in die tijden dat drankmisbruik vaker voorkwam zeker weleens voorgekomen zijn dat de kersverse vader niet nuchter thuiskwam.
Over Dirkje is al meer geschreven, soms is niet duidelijk meer of het op feiten berust of dat het inschattingen zijn. Zo zou ze met de hondenkar langs haar vrouwen zijn gegaan en ongeveer 2000 kinderen ter wereld geholpen hebben. F.S.I. Knaapen vermeld in "De Petrus en Paulusparochie" op blz. 48 zelfs dat Dirkje met eieren, busjes melk en vlees onder haar rokken meevoerende door heel Soest inclusief Soesterberg getrokken is. De meeste aantekeningen zijn aannemelijk, maar het lijkt niet erg praktisch om de eieren, melk en vlees onder de rok te vervoeren.
Voor het echtpaar zelf en hun kinderen zijn de verdiensten mogelijk wel een beslissende factor geweest die hen een betere maatschappelijke positie gaf, daarbij lijkt de zakelijke intuïtie van Dirkje doorslaggevend geweest te zijn
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.