Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Eysink - Van fiets tot motorfiets

Wim de Kam

In het Museum Oud Soest is op dit moment een expositie te bezichtigen gewijd aan de bromfietsfabriek van Eysink, die gevestigd was aan de Bartolottilaan in Soest. De expositie duurt tot en met 13 mei 2012 en is voor ons aanleiding de ontwikkeling van dit bedrijf en van de (brom)fiets in breder historisch perspectief te belichten. Daarbij wordt vooral gebruik gemaakt van het fraaie boek `Eysink, van fiets tot motorfiets' van Vincent van de Venne, dat verscheen in 2001 [1]. Uit  deze en andere bronnen [2] blijkt dat het begin van de ontwikkeling van de fiets dateert uit het eerste kwart van de 19e eeuw. In Duitsland werd toen een loopfiets ( later genoemd de draisine) geconstrueerd. In 1861 (bijna een halve eeuw later) ontwierp de Fransman Michaux een fiets met trappers aan de as van het voorwiel. Na de expositie op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1867 volgde een grote verbreiding van develocipedesin Europa.

De eerste rijwielen die door Nederlandse ambachtslieden in kleine aantallen werden gemaakt waren gebaseerd op het ontwerp van Michaux. Rond 1868 werden de eerste exemplaren hiervan in Nederland bereden. De eerste fabrieken in Nederland waar fietsen werden gemaakt ontstonden ook rond die tijd. De fietsen werden aanvankelijk in hoofdzaak voor sportieve doeleinden gekocht. In dezelfde tijd is ook de sport van het wielrennen ontstaan [3]. Een sport voor de elite want deze fietsen werden voornamelijk door jongens bereden afkomstig uit welgestelde families. Of in de jaren zeventig van de 19e eeuw ook in Soest en omgeving al een welgestelde fietsgebruiker kon worden waargenomen weten we niet. Wel is het waarschijnlijk dat dit het geval was en in ieder geval was dit zo in het daarop volgende decennium. In dat decennium werd de opblaasbare rubberband uitgevonden door de Brit John Dunlop [4]. In die tijd ontstond ook de fiets met twee wielen van gelijke afrneting, waarvan de aandrijving via de trappers en met behulp van een ketting of cardan op het achterwiel plaatsvond ( de zogenaamde `safety').De hoge bi werd niet direct van de markt verdreven maar moest geleidelijk toch plaatsmaken voor de veilige fiets. Bovendien nam de belangstelling voor de fiets in dat decennium toe uit andere dan sportieve overwegingen . De fiets werd gebruikt ter ondersteuning van de beroepsuitoefening (door b.v. artsen en middenstanders).

De toenemende vraag naar fietsen was de ondernemer D.H.Eysink te Amersfoort niet ontgaan. In 1886 begon deze ondernemer aan de Heiligerbergweg in Amersfoort een machinefabriek (stoommachines en stoomwerktuigen). Echter spoedig werd ook de productie en verkoop van fietsen ter hand genomen en in de jaren negentig van de 19e eeuw overvleugelde de productie daarvan die van de machines. In 1896/1897 werd besloten tot de bouw van een nieuwe fabriek aan de Arnhemseweg. Er trad een nieuwe generatie aan.

Nadat Dirk Eysink (de oprichter van de onderneming) zich terugtrok uit de firma volgden zijn zonen hem op. Die zonen hadden overigens voor die tijd al deelgenomen aan wedstrijden op de fiets en mede daardoor het gebruik van de fiets gepromoot. De oudste zoon August Eysink werd de belangrijkste directeur en trouwde met Gasina van Altena (uit een familie die zich ook bezig hield met de productie van fietsen). Het echtpaar kreeg 3 kinderen waarvan de zoon Derk Henry Eysink (Dick), geboren in 1907, later zijn vader zou opvolgen en nog weer later een bromfietsfabriek in Soest zou vestigen. 

De toenemende populariteit van de fiets in de laatste decennia van de 19eeeuw uitte zich ook in een groot aantal fietstochten en wielerwedstrijden dat werd georganiseerd. In tal van plaatsen werden wielerclubs opgericht en in een behoorlijk aantal plaatsen werd ook een wielerbaan aangelegd. In de buurgemeente Baarn werd in 1897 een wielerbaan geopend die lag in het Wilhelminapark, de villawijk ten noordwesten van het station. Die baan is slechts enkele jaren in gebruik geweest en in 1902 weer afgebroken. De aanleg van deze wielerbaan was dus tientallen jaren eerder dan de wielerbaan die in de jaren dertig in Soest werd aangelegd aan de Koninginnelaan in Soest met als gebruiker de befaamde club "Hard gaat-ie". De vele fietstochten en wielerwedstrijden die rond de eeuwwisseling werden georganiseerd zullen ongetwijfeld ook over Soester grondgebied zijn gegaan. In ieder geval gold dat voor de wedstrijd over 10 km op de straatweg Amersfoort-Utrecht in 1898 waaraan diverse militaire wielerverenigingen deelnamen. In militaire kringen had men al spoedig de voordelen van het rijwiel onderkend. In de jaren 1898-1900 schreef het ministerie van oorlog lokale wedstrijden uit voor alle infanteriekorpsen. Zo kwamen in februari 1900 soldaten en onderofficieren in veldtenue uit in een wedstrijd over dertig kilometer en een hinderniswedstijd van 25 á 30 km, waarbij men slecht berijdbare wegen in de omgeving van Amersfoort opzocht. Daarvan waren er in die tijd in Soest ook wel enkele.

Terug naar Eysink. We hebben al vermeld dat deze firma goed inspeelde op de toenemende vraag naar fietsen. Maar er was nog een ontwikkeling die van grote invloed was op deze fabriek, namelijk de komst van gemotoriseerde voertuigen. De fabricage van auto's door Eysink heeft nadat in 1897 de eerste auto met benzinemotor door deze fabriek zou worden gemaakt, niet zo lang geduurd en was ook niet zo omvangrijk, hoewel later met meer succes een tweede poging werd gedaan die duurde tot 1920. Een exemplaar van een Eysink auto die het heeft overleefd is nog te bezichtigen in het Louwmanmuseum in Den Haag.

In plaats van met auto's trad Eysink met motorfietsen op de voorgrond. Rond 1900 verschenen de eerste motorfietsen van Eysink op de markt. De fabriek moest al spoedig worden uitgebreid. Eind 1904 behoorde Eysink samen met Van Altena en Simplex tot de drie belangrijkste fabrieksmerken van motorfietsen in Nederland. In het daarop volgende decennium maakte de fabriek een grote groei door. Dat gold zowel voor fietsen als motorfietsen. Door deel te nemen aan wedstrijden werden de (motor)rijwielen onder de aandacht van het publiek gebracht. Eén van de mensen die op de Eysinlcfiets aan wedstrijden deelnam was de Soester Volkert ten Haaf (zie kader). Zijn EysinIcfiets is bewaard gebleven en in de expositie in het museum te bezichtigen (in bruikleen van Flehite). Daarnaast werden motorfietsen gemaakt speciaal vervaardigd voor militair gebruik.

--
Volkert ten Haaf (1890-1977)

Op 25 juni 2011 werd als eerbetoon aan het legendarische lid van de wielervereniging Tempo, Vok ten Haag, de Vier Paleizentocht gefietst door zo'n twintig leden van deze wielervereniging.* Dat was niet het eerste eerbetoon aan deze Soester, want in 1972 was hij door Tempo gehuldigd vanwege zijn 60-jarige wielerjubileum. Zijn activiteiten als wielrijder waren toen van langere duur dan het bestaan van de vereniging die in 1950 is opgericht en waaraan we eerder in dit blad een artikel hebben gewijd*. Fok ten Haaf , die jarenlang een schildersbedrijfje had aan de Lange Brinkweg, stapte voor het eerst op de toerfiets in 1912 toen de toenmalige Amersfoortse vereniging De Volharding een toerrit had georganiseerd. Daarna heeft hij ontelbare kilometers afgelegd en talloze wedstrijden gewonnen. Zijn prijzenkast puilde dan ook uit. Nu zijn Eysinkfiets ten toon is gesteld in het museum Oud Soest is dat een mooi moment om even stil te staan bij deze eenvoudige, maar door zijn prestaties toch monumentale Soester.
*Soest Nu 22 juni 2012 (artikel van Hans Kruiswijk)
* * Zie Van Zoys tot Soest, 28e jaargang nr.1 ,zomer 2007

---

Tot 1924 —met een kleine onderbreking wegens de oorlog — bleef de productie en verkoop in Nederland van motorrijwielen voorspoedig verlopen. Daarna veranderde de situatie en moest Eysink de bakens verzetten. De nadruk werd toen steeds meer gelegd op de verkoop van onderdelen en reparatiewerkzaamheden. Wel kon nog flink worden geleverd aan het departement van oorlog waarbij Dick Eysink (de zoon van de directeur) als testrijder proefritten maakte op de Leusderheide. Deze Dick Eysink vertegenwoordigde de fabriek ook tijdens wedstrijden en met veel succes. Later vertegenwoordigde ook de Soester Dick Renooij (zie kader) de fabriek. In de jaren dertig ging men zich steeds meer toeleggen op de markt voor fietsen met hulpmotor en lichtere motorfietsen. Het onderdeel van het bedrijf gericht op de fabricage van lichte motorfietsen werd geleid door Dick Eysink. In 1940 werd hij benoemd tot adjunct-directeur en enkele jaren later tot directeur. Zijn specialiteit lag bij de technische ontwikkeling en productie. Minder bedreven was hij in het (financiële en commerciële) management, terwijl uit financieeleconomische overwegingen een reorganisatie dringend noodzakelijk was. De opvolging verliep dan ook niet gladjes. Dick Eysink moest terugtreden als directeur. Wellicht dat in die periode Piet Tensen, een vriend van Dick Eysink hem voorstelde om samen met hem na de oorlog motorfietsen te gaan maken in Soest. Die stap werd niet gemaakt want in 1946 werd Dick Eysink gevraagd om weer als directeur aan de slag te gaan. In de jaren die volgden was er in 1948 een sportief hoogtepunt. Op 26 juni 1948 won de Soester Dick Renooij (zie kader) deTTvan Assen in de 125 cc klasse.

--
Dick (Dirk) Renooy,

Dick Renooy (1908-1983) was een laatbloeier die zich pas op 26 jarige leeftijd interesseerde voor de motorsport. In 1934 maakte hij kennis met de zogenaamde terreinritten. Het duurde echter tot 1936 alvorens hij voor het eerst aan een officiële wedstrijd deelnam. Dat gebeurde in de terreinraces in Norg waar hij, als allerlaatste, over de finish kwam. In 1937 schreef hij voor het eerst een wedstrijd op zijn naam. Halverwege 1937 trad hij als vertegenwoordiger in dienst bij de Eysinkfabriek. Dick Eysink, zelf een talentvolle terreinrijder, kreeg in Dick Renooy een goede opvolger. Vanaf 1939 deed Renooy ook mee aan wegraces. In augustus 1939 eindigde hij als tweede in Zandvoort. Na de tweede wereldoorlog won hij op 18 augustus 1946 aan het stuur van een 125cc Eysink de eerste naoorlogse wegraces in Zandvoort. In 1947 tot en met 1949 werd hij Nederlands kampioen 125 cc wegraces. Een hoogtepunt in zijn carrière was echter het winnen van deTT van Assen op 26 juni 1948 in de 125 cc klasse. Ook aan latereTTraces deed hij mee maar de eerste plaats was niet meer voor hem weggelegd.

*De gegevens zijn ontleend aan het boek "Adel in het zadel - 100 jaar motorsport in België en Nederland" van Frans Geurts,

--

In commercieel en financieel opzicht ging het na de oorlog minder. Er was onvoldoende geld en basis om nieuwe commerciële succesvolle activiteiten te ontplooien. In de jaren 1950 en 1951 werd verlies geleden. Er ontstonden verschillen van mening over de te volgenstrategicom er weer bovenop te komen. Dick Eysink nam in september 1952 ontslag als directeur. Niet lang daarna werd surseance van betaling aangevraagd. Na een faillissement werd het bedrijf heropgericht als Amersfoortse Rijwiel Industrie, maar in 1956 sloot het bedrijf in Amersfoort definitief de poorten.

Dick Eysink, die in 1952 ontslag had genomen was in 1940 in Soest komen wonen aan de Bartolottilaan (nr.21), begon vanuit de garage naast zijn woning een eigen bedrijf. Aanvankelijk richtte hij zich vooral op de fabricage van tandems. Als merknaam gebruikte hij Renata. De fabricage verliep succesvol. De behuizing werd te klein en de werkplaats werd verhuisd naar een afgescheiden ruimte in de busgarage van de fa. Tensen aan de Birkstraat in De schuur van Van de Brandeler aan de Bartolottilaan Soest. Van dit onderkomen verhuisde hij een poosje later naar een werkplaats van Jhr. CH.van den Brandeler achter het adres Bartolottilaan 9.

Inmiddels was naast de fabricage van tandems ook de productie van brommers ter hand genomen. De zaak floreerde met als hoogtepunt de jaren 1963-1968. De werkplaats, die hij van Van den Brandeler had gehuurd was inmiddels uitgebreid dankzij een zogenaamde tijdelijke vergunning voor vijf jaar. Na afloop van die termijn werd de vergunning nog een keer verlengd met vijf jaar en vervolgens verloor de gemeente het tijdelijke karakter uit het oog en was niet in staat om de uitbreiding die in strijd was met het bestemmingsplan ongedaan te maken.[5]

De naam Renata verdween en de naam Eysink kwam in 1959 weer terug als merknaam. Het bedrijf was inmiddels gefuseerd met het bromfietsfabriekjeVictoriadat aan de Laanstraat was gevestigd. De heer N.S. Zwiep afkomstig uit dat fabriekje werd de compagnon van Dick Eysink. Hoewel dankzij de productie van de 'boodschappenbrommer' of 'damesbrommer' de productie van bromfietsen in de tweede helft van de jaren zestig nog redelijk op niveau kon worden gehouden, diende zich de maatschappelijke ontwikkeling aan van de kleine boodschappenauto als een comfortabel alternatief. De resterende markt voor bromfietsen werd steeds meer beheerst door buitenlandse merken. De zoon van Dick Eysink, ook Dick geheten, wilde zijn toekomst niet afhankelijk maken van de fabricage en verkoop van het merk Eysink. Hoewel het bedrijf nog rendabel was werd in 1971 besloten het te beëindigen. Hoewel Dick Eysink als adviseur nog even betrokken is geweest bij het bedrijf Tweewieler Import Nederland BV, afgekortTWINis dit slechts van korte duur geweest. Dick Eysink overleed op 25 april 1997 op de leeftijd van 90 jaar. De schuur aan de Bartolottilaan is inmiddels afgebroken. Wat blijft is de herinnering aan een ondernemersgeslacht en de daaraan gerelateerde sportieve prestaties.

Noten:
1. In 2001 werd in het museum Flehite een tentoonstelling gehouden gewijd aan Flehite. Mede n.a.v. die tentoonstelling wijdde dhr. Jan van Steendelaar in zijn bekende rubriek 'Van heidehut totresidence' in de Soester Courant een aantal artikelen aan Eysink (St.Crt. 25-7-2001 en St.Crt. 8-8-2001.
2. In het Historisch Jaarboek voor Amersfoort en omstreken 2011 is een mooi artikel opgenomen vanAddySchuurman gewijd aan de sociaal-economische geschiedenis van de wielersport. Dat is overigens een ingekorte versie van een groter artikel dat (met uitgebreide bronvermelding) is in te zien op het Archief Eemland
3. Zie het boek G.J.M.Hogenkamp, Een halve eeuw wielersport, 1867-1917
4. Mede als gevolg van deze uitvinding schoot de mondiale vraag naar rubber omhoog. Dat leidde tot koloniale uitbuiting van Congo waarbij afschuwelijke wreedheden (mishandeling en moorden op grote schaal) onder verantwoordelijkheid van koning LeopoldII(privé-bezitter van Congo destijds) werden begaan. Zie daarvoor o.a. het prachtige boek 'Congo' van David van Reybrouck.
5. Het daarop betrekking hebbende dossier bevindt zich in het gemeente-archief van Soest, inventaris 1929-1975 nr.3432

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto