Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

Onderzoek naar de bestuurlijke elite van Soest rond 1850 deel 1

Mieke Heurneman

Dit artikel [1] is een vervolg op eerdere artikelen over de bestuurlijke elite van Soest rond] 747, 1 78 7, 1 795 en 1813.[2] Ze maken deel uit van het onderzoeksprogramma over de bestuurlijke elite in de provincie Utrecht in de achttiende en negentiende eeuw, dat is geïnitieerd door Landschap Erfgoed Utrecht. Dit onderzoek draagt bij aan het vullen van één van de leemtes in de Utrechtse geschiedschrijving [3]. Dit artikel verschijnt in twee delen.

"Zoo niet belemmerende dan toch volstrekt nutteloos"[4]

Deel 1

"Memorie! Op den 3 November 1848 is na voorafgaand klokkengelui de veranderde Grondwet van 14 October 1848 binnen deze Gemeente van uit het Raadhuis alhier gepubliceerd en geaffigeerd." Deze handgeschreven tekst vinden we terug op een ingevoegde bladzijde in het notulenboek van het gemeentebestuur van Soest, die het paginanummer 519b kreeg. Het lijkt erop dat de Soester bestuurders deze toch niet onbelangrijke mededeling waren vergeten te behandelen in de raadsvergadering. Op 3 november 1848 trad de nieuwe door J.R. Thorbecke ontworpen grondwet in werking. De daaruit voortvloeiende Gemeentewet, die in 1851 van kracht werd, had grote gevolgen voor alle gemeentebesturen in Nederland. Zo werd bepaald dat leden van de gemeenteraad voortaan rechtstreeks door de stemgerechtigde inwoners werden gekozen voor een periode van zes jaar. De besturen van steden en plattelandsgemeenten werden voor het eerst sinds de middeleeuwen in het hele land op dezelfde manier samengesteld. In plaats van het college van burgemeester en wethouders werd nu de gemeenteraad het hoogste lokale bestuursorgaan. De gemeenteraad kreeg ook een grotere autonomie.
In 1851 werden er in alle Nederlandse gemeenten raadsverkiezingen gehouden volgens de nieuwe Gemeentewet en Kieswet. Nog steeds was er sprake van censuskiesrecht: het stemrecht was voorbehouden aan mannen die boven een bepaalde belastingdrempel uitkwamen. Welke gevolgen hadden deze verkiezingen voor de bestuurders van Soest? Hoe zag het Soester gemeentebestuur er halverwege de negentiende eeuw uit? Vonden er opvallende verschuivingen plaats of bleven dezelfde personen op het kussen?

Terugblik

Gedurende het grootste deel van de eerste helft van de negentiende eeuw was Gerrit van Steijn van Hensbroek (1769-1857) burgemeester van Soest geweest. Hij was in 1813 aangetreden na de plotselinge dood van zijn voorganger Anthonie Jacob Schutter (1770- 1813). Na het overlijden van secretaris Cornelis Adrianus Pannekoek in 1823 had Van Steijn van Hensbroek diens functie erbij gekregen. In 1825 werd in heel Nederland een nieuw bestuursreglement van kracht, waarna Van Steijn van Hensbroek, die voorheen aangeduid werd als 'schout', nu als 'burgemeester' werd aangesteld. Aan zijn taken veranderde weinig. Wel gold zijn benoeming sindsdien slechts voor een periode van zes jaar. Gedeputeerde Staten benoemden als gemeenteraadsleden:
Rijk Stalenhoef - landbouwer - rooms-katholiek
Hendrik Fluijt - timmerman - hervormd
Anthonie Tesselhoff - schoenmaker - hervormd
Johannes Smits - molenaar - hervormd
Thijmen Ramselaar - landbouwer - rooms-katholiek
Hendrik Janse Kok - landbouwer - rooms-katholiek
Wouter van Logtesteijn - landbouwer - rooms-katholiek
Peter Bouter - landbouwer - rooms-katholiek

Rijk Stalenhoef en Hendrik Fluijt werden als assessor (wethouder) aangesteld. Om de twee jaar moest een derde van de raadsleden aftreden, waarna ze herbenoemd konden worden. Dat laatste kwam vaak voor, waardoor het Soester bestuur een grote mate van continuïteit kende.
Maar het herbenoemen van raadsleden was geen automatisme. Zo waren in december 1829 de raadsleden Anthonie Tesselhoff, Wouter van Logtesteijn en Peter Gerritse van Hofslot aan de beurt om af te treden. De gemeenteraad had hen direct weer genomineerd bij de koning, die ambachtsheer van Soest was, en zodoende directe invloed had op de benoeming van de lokale bestuurders. In de notulen lezen we: "Edoch dat Zijne Koninkl Hoogheid in deze voordragt had gedifficulteerd aangezien de leden Wouter Logtenstein en Peter Gerritze van Hofslot [5]  in derzelver kwaliteit als leden van den raad zeker rekest aan de tweede kamer van de Staten Generaal houdende hoegenaamde grieven van Soest hadden onderteekend." [6] Het ging om een petitie die op 27 november 1829 aan de Staten Generaal was gestuurd. De 73 ondertekenaars uit Soest eisten vrijheid van (katholieke) godsdienst en onderwijs. Blijkbaar was hier in hun ogen ondanks een concordaat tussen de koning en de paus en bepalingen in de grondwet nog te weinig van terechtgekomen. Hoewel de petitie eindigde met de opmerking dat men "het volkomenste vertrouwen in de goedheid en regtvaardigheid van onzen beminden Koning" had, viel die verkeerd bij Willem I. Soest was overigens niet de enige gemeente waarvan hij dit soort rekesten ontving. Ook Amersfoort, Hoogland, Nijkerk en Achter Hamersveld stuurden een petitie, net als een aantal gemeentes in Brabant. [7] Na afwijzing van Wouter van Logtesteijn en Peter Gerritse van Hofslot moest een nieuwe nominatie worden gedaan, waarna Anthonie Tesselhoff, Hendrik Ebbenhorst en Jan Peterse Schouten [8] werden benoemd als raadslid. In 1847 gebeurde iets dergelijks met Hendrik van 't Klooster, alleen was het toen niet de koning die zijn herbenoeming dwarsboomde, maar de gemeenteraad zelf. Hendrik van 't Klooster was één van de drie raadsleden die eind 1847 volgens het rooster moesten aftreden. In de notulen lezen we "dat aangezien het voorgevallene met Hendrik van Klooster voornoemde lid behoord te worden geremplaceerd [...]" [9]. De reden waarom hij in ongenade was gevallen moet zijn onvrede met de bouw van een nieuwe school zijn geweest. Verschillende ingezetenen van d Soest hadden zich in de zomer van 1843 al beklaagd bij Gedeputeerde Staten, Brabander, omdat ze vonden dat burgemeester Van Steijn van Hensbroek in deze kwestie te veel zijn eigen zin doordreef. Ruim een jaar later verscheen de gouverneur van de provincie Utrecht, Fredrik van de Poll, in hoogsteigen persoon in de raadsvergadering te Soest. Hij deelde mee dat Hare Majesteit (koningin Anna Paulowna, de echtgenote van koning WillemII)ter gelegenheid van de geboorte van het eerste kind van haar dochter Prinses Sophie aan de gemeente Soest het nog ontbrekende kapitaal voor een nieuw schoolgebouw schonk. Burgemeester Van Steijn van Hensbroek had haar over de schoolkwestie geïnformeerd. "Dat Zijn Excellentie [de gouverneur] vermeende dat door deze edelmoedige en lcrachtdadigen bijstand vanwege Hare Majesteit toegezegt, alle differente sustenuen [discussiepunten] bij sommige leden dezer vergadering ontstaan, hier mede zoude komen te cesseeren [ophouden]." De gemeenteraad nam de gift in dankbaarheid aan, maar daarmee was het conflict niet uit de wereld: "hebbende Hendrik van Klooster ter deze vergadering verklaard, dat hij in de gevoelens van de leden van het plaatselijk bestuur niet deelde".[10]
Toen het in 1845 [11] aan Hendrik van 't Klooster de beurt was geweest om af te treden, had de gemeenteraad van Soest ook al verzocht om hem eervol ontslag te verlenen. Volgens de burgemeester had hij door te weigeren zijn handtekening te zetten onder de dankzegging aan Hare Majesteit "de belangens der Gemeente op eene niet te verantwoorde wijze in de waagschaal [...] gesteld" [12]. Hieraan is toen blijkbaar geen gehoor gegeven, want Hendrik van 't Klooster bleef nog gemeenteraadslid tot 1847. In die laatste jaren lijkt hij echter zelden zijn gezicht meer te hebben laten zien op vergaderingen. In plaats van Hendrik van 't Klooster werd landbouwer en broodbakker Johannes van Maaren benoemd als raadslid. Na het afleggen van de eed vroeg hij echter nog acht dagen bedenktijd, waarna hij alsnog bedankte voor de eer, ondanks stevig aandringen van burgemeester Van Steijn van Hensbroek. Mogelijk was Van Maarens woonplaats op de Berg, dus ver van het dorp, een reden om van zijn benoeming af te zien. Hij stelde in elk geval voor om "op den Berg na een ander geschikt persoon om te zien of deswege iemand in de kom dezer gemeente woonachtig tot deze functie opnieuw voor te dragen" [13]. De vader van Johannes van Maaren (Willem van Maaren) had van 1837 tot 1845 ook al als vertegenwoordiger vanuit Soesterberg in de gemeenteraad gezeten. Maar het lukte blijkbaar niet om een andere kandidaat uit dit deel van de gemeente te vinden, want drie weken later werden Anthonie van 't Klooster en Teunis Kuijer voorgedragen. Beiden waren landbouwer, de eerste in De Birkt en de tweede op Middelwijk. Men was wel zo wijs geweest nu van tevoren bij de kandidaten te polsen of ze voor deze functie te porren waren. Blijkbaar was verwantschap met de dissidente Hendrik van 't Klooster geen belemmering, want zijn broer Anthonie van 't Klooster werd nu als raadslid benoemd

Een nieuwe burgemeester
Burgemeester Gerrit van Steijn van Hensbroek, die ook secretaris was, kampte met een verslechterd gezichtsvermogen. Dit was in 1834 al reden geweest om zijn functie als secretaris over te dragen aan zijn zoon Joan Albert. Gerrit van Steijn bleef nog wel vijftien jaar het burgemeestersambt vervullen. Zijn gezondheid ging intussen verder achteruit. Dat bleef ook bij de gemeenteraadsleden en overige inwoners van Soest niet onopgemerkt. Zo werden in de raadsvergadering op 5 maart 1849, waarbij hij zelf niet aanwezig was, twee rekesten aan de koning behandeld, die de gouverneur aan het gemeentebestuur had gestuurd ter kennisgeving en voor advies. Het eerste was behalve door een aantal ingezetenen ondertekend door vier raadsleden: Theunis Kuijer, Peter van den Breemer, Arie van den Hoed en Anthonie van 't Klooster. Zij verzochten om dokter F. Kuijper tot burgemeester te benoemen "op grond van de hooge jaren en ongeschiktheid van den tegenwoordigen burgemeester van Soest". Gerrit van Steijn van Hensbroek werd op de dag van de vergadering namelijk tachtig jaar. Het tweede rekest was ingediend door P. Gallenkamp Pels te Amersfoort, die zelf solliciteerde "om bij eene eventuële vacature als burgemeester der gemeente in aanmerking te mogen komen". Na overleg besloot de gemeenteraad met zes stemmen tegen één dat er op dit moment geen reden was om de burgemeester uit zijn functie te ontheffen. De notulen werden ondertekend door J.A. Staal, J.P. Schouten en H. Fluijt, met daarbij de aantekening: "De leden P. van den Breemer, Arie van den Hoed en Anthonie van Klooster hebben verzocht, hoezeer hunne vollen toestemming tot het bovenstaande gegeven hebbende, om van den teekening bevrijd te blijven". Theunis Kuijer wordt hier niet genoemd. Hij zal de enige tegenstemmer zijn geweest." Op de laatste dag van dat jaar (1849) kwam burgemeester Gerrit van Steijn van Hensbroek zelf met het verlossende woord. Op eigen verzoek had hij van de koning eervol ontslag gekregen. Zo kwam er na ruim 36 jaar een eind aan zijn burgemeesterschap. Op 23 januari 1850 werd P. Gallenkamp Pels (1801- 1869) door de koning als zijn opvolger aangesteld. Zijn open sollicitatie van een klein jaar eerder was dus niet voor niets geweest. Piet ("zich gewoonlijk noemende Pieter" [15] Pels was van beroep wijnkoper en woonde in Amersfoort. [16] Hier waren ook zijn vier kinderen geboren, van wie de oudste, een dochter, reeds na drie maanden was overleden. Hij had na de dood van zijn vrouw, Elisabeth Gallenkamp, haar achternaam aan de zijne toegevoegd.17Op 23 oktober 1844 was hij in Soest hertrouwd met ElisabethCollette Francoise Prioux.[18]
Met de aanstelling van Pieter Gallenkamp Pels kreeg het vanouds roomse dorp haar eerste katholieke burgemeester. Zijn broer Christianus Petrus Pels (1810-1891), eveneens wijnhandelaar, was van 1849 tot 1854 burgemeester van Wijk bij Duurstede. Enkele maanden voor zijn benoeming als burgemeester van Soest was Pieter Gallenkamp Pels in de Amersfoortse raad gekozen. Maar omdat hij de afgelopen zes jaar niet onafgebroken in Amersfoort had gewoond, was zijn verkiezing ongeldig verklaard. [19]

Een geregeld bestuur
De archieven, die burgemeester Van Steijn van Hensbroek nog had laten inventariseren om ze netjes aan zijn opvolger te kunnen overdragen, en de sleutels van de gerechtskist werden overhandigd aan Gallenkamp Pels. Hij woonde vooralsnog in Amersfoort, maar hield elke maandag van 's ochtends elf tot 's middags twee uur kantoor in het raadhuis van Soest. Drie maanden later blijkt hij naar Soest te zijn verhuisd. Hij woonde op het buiten Bosch en Heuvel te Soestdijk.[20] Op 11 mei 1850 maakte hij bekend dat hij behalve op zon- en feestdagen dagelijks thuis kantoor zou houden van 's ochtends tien tot 's middags drie uur. Dan kon ook aangifte worden gedaan van geboorte, huwelijk of overlijden, aangezien de burgemeester tevens ambtenaar van de burgerlijke stand was. Gallenkamp Pels lijkt een wat zakelijkere en professionelere aanpak te hebben gehad dan zijn voorganger. Zo stelde hij voor om elke veertien dagen met de beide assessoren te vergaderen over lopende zaken. [21] Voor dit laatste waren in het Reglement van bestuur ten platten lande van de provincie Utrecht overigens geen regels vastgesteld.
Aan het eind van datzelfde jaar kreeg Joan Albert van Steijn eervol ontslag als secretaris van Soest. Hij had een nieuwe baan gekregen die niet was te combineren met het secretarisambt. Tijdens de raadsvergadering werden woorden van dank uitgewisseld. Joan Albert van Steijn, die met pijn in het hart afscheid nam, bood aan om de gemeenteraad van Soest ook in de toekomst zo nodig nog met raad en daad bij te staan. Raadslid Arie van den Hoed werd tijdelijk secretaris, maar al snel werd burgemeester Gallenkamp Pels zelf met algemene stemmen in de raad als secretaris gekozen. Nu de burgemeester deze beide functies uitoefende, moesten de officiële stukken ook ondertekend worden door één van de assessoren. Een praktisch probleem was dat de beide assessoren, Jan Anthonie Staal en Jan Peterse Schouten, allebei op een uur gaans van het huis van de burgemeester woonden, waar nu de secretarie was gevestigd. Het zou dus veel tijd kosten om daar steeds naartoe te moeten voor een handtekening. De oplossing leek om Arie van den Hoed, die dichter in de buurt woonde en die ook tijdelijk secretaris was geweest, de ondertekening toe te vertrouwen. Maar dit voorstel werd niet gehonoreerd door Gedeputeerde Staten, omdat het in strijd was met het bestuursreglement. [22] Daarom werd toch Jan Anthonie Staal als oudste assessor hiermee belast.
De jaarlijkse vergoeding van 75 gulden voor het secretarisambt sloeg Gallenkamp Pels af. In de notulen schreef hij in de marge: "Dat hij zulks doet om een bewijs te geven van hetgeen hij bij de aanvaarding zijner betrekking heeft geavanceerd, dat hij dezelve namelijk niet om geldelijk voordeel had geambitioneerd, maar uit zucht om door een geregeld bestuur het zijne bij te dragen tot de welvaart dezer gem[eente], waaraan hij gehecht is." [23] Gallenkamp Pels wilde ook op eigen kosten een geschikt persoon opleiden en inwerken om de registers van de burgerlijke stand en het bevolkingsregister bij te houden. Dat was namelijk veel werk en met een extra arbeidskracht zou ook iedereen meteen geholpen kunnen worden, zonder dat andere bestuurstaken daaronder hoefden te lijden. Hij had deze taak misschien ook aan één van de gemeenteraadsleden over kunnen laten, maar dat leek hem niet wenselijk, "uit hoofde van de geheele onbekendheid der leden met dit moeijelijk en belangrijk gedeelte der administratie [24].

Burgemeester Gallenkamp Pels in opspraak
Nadat in september 1850 verkiezingen waren gehouden voor Provinciale Staten, schreef Pieter Gallenkamp Pels samen met zijn broer Christianus Petrus Pels, die burgemeester van Wijk bij Duurstede was, een kritisch en anoniem pamflet over de verkiezingen in het hoofddistrict Amersfoort. [25] Daarin wezen zij vooral op de rechten van de katholieken. Op 12 oktober 1850 had de politie de gehele voorraad hiervan bij de Amersfoortse boekhandel Jacobs en Meijers in beslag genomen, omdat daarop de naam van de drukker niet was vermeld, wat in die tijd verplicht was. Al snel rees het vermoeden dat zij de auteurs ervan waren. In de Amersfoortsche Courant van 21 januari 1851 werd bericht over de rechtszaak die daarop volgde. In de beklaagdenbank zat W.F. Stramrood, boekdrukker en -handelaar te Wijk bij Duurstede, die de brochure uitgegeven zou hebben. Zelf had Pieter Gallenkamp Pels voorkomen dat hij gerechtelijk werd vervolgd door een boete te betalen. Samen met zijn broer was hij nu als getuige gedagvaard in de zaak tegen Stramrood. Gallenkamp Pels leek de zaak niet erg serieus te nemen. Toen hem tijdens zijn verhoor gevraagd werd naar zijn beroep, wekte hij bij de rechtbank irritatie door te zeggen "dat hij getuige was zonder beroep, maar den post vervulde van Burgemeester van Soest" [26], waarop de president hem terechtwees. Vervolgens weigerde Gallenkamp Pels de eed af te leggen, omdat hij zelf eerder beklaagde was geweest in dezelfde zaak. Wel was hij bereid om inlichtingen te geven. Hij verklaarde niet zeker te weten of Stramrood de brochure had gedrukt, omdat hij nooit contact met de man had gehad. Daarna werd zijn broer ondervraagd. Hoewel ook deze weigerde de eed af te leggen, werd hij daartoe wel verplicht. Hij verklaarde dat Stramrood het pamflet inderdaad op zijn verzoek had gedrukt. Gezien de inhoud ervan had Stramrood geweigerd het pamflet ook uit te geven. Stramrood verklaarde dat Christianus Petrus Pels daarop had gezegd: "Dan werkt gij niet voor het Publiek", waar de auteur van het krantenartikel tussen haakjes ironisch aan toevoegde: "t Is waarlijk wel een gedistingueerd publiek waarvoor de Burgemeesterlijke Gebroeders zich in deze hebben geïnteresseerd!". Stramrood had de gedrukte brochures volgens afspraak bij Pels afgeleverd, die hem had gevraagd om de lettervorm nog even te bewaren voor het geval er extra exemplaren nodig zouden zijn.
Petrus Gallenkamp Pels had op zaterdag 26 oktober (dus na de inbeslagname) zijn broer en Stramrood verzocht de volgende dag naar Soest te komen om te overleggen wat zij voor de rechtbank zouden verklaren, nu hij zelf aangeklaagd was. Stramrood had echter geweigerd naar Soest te gaan. Pels had zijn broer wel opgezocht. Toen deze daarna in Wijk bij Duurstede terugkwam bij Stramrood stelde hij voor om met zijn drieën een advocaat in de arm te nemen en de kosten te delen. Dit had Stramrood geweigerd. Zijn tegenstribbelen had echter weinig effect en het lukte hem niet de rechtbank van zijn onschuld te overtuigen. Uiteindelijk werd Stramrood veroordeeld tot een dag gevangenis en betaling van de proceskosten. [27]

In het volgende nummer van Van Zoys tot Soest het tweede en laatste deel van dit artikel.

NOTEN
[1] Met dank aan Gérard Derks voor zijn commentaar en aanvullingen op een eerdere versie van dit artikel.
[2] Eerder verschenen artikelen in deze serie: Mieke Heurneman, "Ruste eenigheyd & Welvaaren": onderzoek naar de elite van Soest rond 1750, Van Zoys tot Soest, jrg. 28 (2007), nr. 2, 1-11 en nr. 3, 25-34; Idem, 'Patriotten, Prinsgezinden en Pruisen: onderzoek naar de elite van Soest rond 1787, Van Zoys tot Soest, jrg. 29 (2008), nr. 1, 1-14 en nr. 2, 1-11; Idem, "t Vrije volk van Zoest': Bataafse Revolutie in Soest, 1795-1802', Van Zoys tot Soest, jrg. 29 (2009), nr. 4, 1-14 en jrg 30 (2009), nr. 1, 1-16; Idem, "Rondborstig hunne stem tot goed of afkeuring te geven". Onderzoek naar de bestuurlijke elite van Soest rond 1813', Van Zoys tot Soest, jrg. 31 (2011), nr. 4, 1-9 en jrg. 32 (2011), nr. 1, 3-13.
[3] De leemtelijst is als publicatie verschenen: Mieke Heurneman, Waard om te weten. Leemtelijst geschiedschrijving provincie Utrecht (Utrecht 2007). Het boek is te bestellen via www.landschaperfgoedutrecht.n1
[4] Het citaat in de titel is afkomstig uit een brief van burgemeester P. Gallenkamp Pels waarin hij tegenover Gedeputeerde Staten zijn zorg uitspreekt over de onkunde van de gemeenteraadsleden. GAS, Archief gemeentebestuur Soest 1812-1928, inv.nr. 231 (1851), nr. 418, 7-11-1851.
[5] Peter Gerritse van Hofslot was tegelijk met Dirk Sitters in de gemeenteraad gekomen na aftreden van Rijk Stalenhoef en overlijden van Johannes Smits.
[6] GAS, Archief gemeentebestuur Soest 1812-1928, inv.nr. 22, 3-1-1830.
[7] Met dank aan Gérard Derks, die de Soester petitie opspoorde in de Noord-Brabander, Dageditie 5-12-1829, Nummer: 107 (Uitgever: Gebroeders Langenhuysen; 's Bosch) en een bericht over petities uit andere gemeenten in de Noord-Brabander, Dageditie: 22.12.1829, Nummer: 114.
[8] Er waren twee personen met de naam Jan Peterse Schouten. Het gaat hier om de oudste, die leefde van 1784 tot 1863, verschillende beroepen heeft uitgeoefend (koopman, winkelier, veenbaas en landbouwer), in Middelwijk achter de katholieke kerk aan het Kerkpad woonde en gehuwd was met Annetje Dorresteijn.
[9] GAS, Archief gemeentebestuur Soest 1812-1928, inv.nr. 22, 1-9-1847.
[10] Ibidem, 6-9-1844.
[11] Eigenlijk had dat in december 1844 moeten gebeuren.
[12] GAS, Archief gemeentebestuur Soest 1812-1928, inv.nr. 22, 12-6-1845.
[13] GAS, Archief gemeentebestuur Soest 1812-1928, inv.nr. 22, 23-11-1847.
[14] Ibidem, 5-3-1849.
[15] GAS, Bevolkingsregister 1861-1879, bladnr. 14, boekdeel 1.
[16] Petrus Pels woonde volgens de volkstelling van 1840 op Langestraat 13. Hij heeft tot zijn burgemeestersbenoeming echter niet onafgebroken in Amersfoort gewoond. Een jaar lang heeft hij elders vertoefd. Dit was in 1849 de reden om hem in de Amersfoortse raad te weigeren, terwijl hij wel als raadslid gekozen was door het kiezerscollege. (Archief Eemland, Archief gemeentebestuur Amersfoort 1811-1945, inv.nr. 8, 15-10-1849.)
[17] Elisabeth Gallenkamp overleed op 8 december 1842 op 35-jarige leeftijd. De naamsverandering van Piet(er) Pels en zijn kinderen werd bij Koninklijk Besluit van 28- 10-1847 officieel. Zie: Archief Eemland, Kantlijn geboorteakte nr. 218 (Maria Euphemia Gallenkamp; dochter van Petrus Pels en Elisabeth Gallenkamp, geboren 23-6-1841 te Amersfoort).
[18] Wim de Kam, Door de Kroon `geketenden'. Twee eeuwen door de Kroon benoemde burgemeesters in Soest (Soest 2000) 13. In dit artikel wordt ten onrechte opgemerkt dat uit het huwelijk van Piet Pels en Elisabeth Gallenkamp geen kinderen werden geboren. Volgens Van de Kam kwamen uit zijn tweede huwelijk drie kinderen voort. Tussen 1836 en 1841 (tijdens zijn eerste huwelijk) kwamen echter te Amersfoort vier kinderen ter wereld (drie dochters en een zoon), van wie de oudste reeds na drie maanden overleed.
[19] Archief Eemland, Archief Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, 1811- 1945, inv. nr. 8, 15-10-1849.
[20] GAS, Bevolkingsregister 1850-1860, boekdeel 1, bladnr. 11; 1861-1879, boekdeel 1, bladnr. 14. In het manuscript van ds. J.J. Bos staat ten onrechte dat Gallenkamp Pels Bosch en Heuvel in 1852 kocht (http://www.oudsoest.nl/lay/media/manuscript/1065 manuscript.pdf), maar in 1853 was Karel Lodewijk Harger nog eigenaar (vriendelijke mededeling Gérard Derks). Mogelijk heeft Gallenkamp Pels hier eerst als huurder gewoond, voordat hij Bosch en Heuvel kocht.
[21] GA Soest, Archief gemeentebestuur Soest 1812-1928, inv.nr. 22, 8-4-1850.
[22] Ibidem, inv.nr. 109, 13-2-1851.
[23] Ibidem, inv.nr. 22, 3-2-1851.
[24] Ibidem.
[25] Iets over de onlangs gehoudene Provinciale verkiezingen in het Hoofd-Kiesdistrict Amersfoort (Amsterdam 1850).
[26] Amersfoortse Courant, 21-1-1851.
[27] Zie over deze zaak ook: J.H. von Santen, 'De woelziekste gemeente van Nederland. Politiek in Wijk bij Duurstede 1848-1860', in: Jaarboek Oud-Utrecht 2004, 151-192, aldaar 159.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto