Wim de Kam
Dit is het derde en tevens laatste deel van de serie die gewijd is aan de brieven die soldaat Gerrit Veldhuizen tijdens de mobilisatie in de periode 1914-1917 van familieleden heeft ontvangen. Het tweede deel (Van Zoys tot Soest winter 2010, 31e jaargang nr.3) is geëindigd met het overlijden van zijn zus Elisabeth op achttienjarige leeftijd. De brieven die in dit derde deel zullen worden belicht zijn afkomstig van zijn broer J. Veldhuizen. Nu deed zich wel de complicatie voor, welke broer hiermee wordt bedoeld want Gerrit had twee broers waarvan de eerste letter van de voornaam met een 'J' begint, te weten Jan geboren in 1896 en Jochem geboren in 1902. Bestudering van de handschriften en de inhoud van de brieven wijst uit dat de meeste brieven in 1916/1917 die bewaard zijn gebleven afkomstig zijn van de 14 jarige broer Jochem. Op 10 maart 1916 schreef hij:
Pijneburg, 10 maart
Waarde broeder;
Met dezen neem ik de pen op om u een lettertje te schrijven. Dat wij in gezondheid u kaart ontvangen hebben. Hopende dat gij dezen ook in gezondheid mogen ontvangen. De blaarkoei het gisteren ook gekalfd, een mooi veerskalf en Gijs van Gardere komt maandag voor goed thuis, was je maar ook zoo gelukkig als hij. En Donkelaar is heelanhet uitverkoopen. Jop Brouwer het al 4 veerskalven het is hier heel winter het is alle dag maar sneeuwen. En juffrouw mes het geschreven als dat ze Maandag eens kwam kijken en dan moet vader zeanhet spoor halen . nu zal ik maar eindigen met schrijven. Schrijf nu maar eens wanneer je komt.
De Hartelijke groete van ons allen.
J. Veldhuizen.
In voormelde brief en enkele daaraan voorafgaande briefkaarten met korte tekst wordt op geen enkele wijze gerefereerd aan het overlijden en begraven van zus Elisabeth. Het is ook onbekend of Gerrit de begrafenis daarvan heeft bijgewoond. Uit een volgende brief van 4 april 1916 (hieronder opgenomen) zou indirect kunnen worden afgeleid dat dit overlijden in ieder geval bij de moeder een spoor heeft achtergelaten. Leest u maar.
Een van de originele brieven
Commentaar:
Opvallend in deze brief is het slot waar melding wordt gemaakt van een dreigende oorlog met Engeland. Dat gerucht leidde niet alleen in Soest tot spanning en drukte maar in heel Nederland. De gebeurtenissen die daartoe aanleiding gaven staan bekend onder de naam 'de alerte van maart 1916.' Wat was er aan de hand?
Op 30 maart 1916 werden alle verloven van de militairen plotseling ingetrokken en zij die met verlof waren moesten onmiddellijk terugkeren naar hun legerposten. Vandaar dat ook in Soest, zoals in de brief staat aangegeven, velen gepakt en gezakt klaar stonden voor vertrek. De dagen daarna verschenen verontrustende krantenberichten over de aanleiding tot deze ingrijpende en onrust veroorzakende de maatregel. De aanleiding zou zijn 'te zoeken in Engeland, welk rijk voor zijn troepen doortocht over ons land zou wensen'. Zo'n doortocht zou uiteraard een schending betekenen van de Nederlandse neutraliteit. De bladen maakten ook melding van een spoedberaad in het kabinet en dat de Kamer waarschijnlijk in geheime zitting bijeen zou komen. Of de krantenberichten juist waren wist niemand en de regering liet zeer weinig van zich horen.
De poging van minister-president Cort van der Linden om de buitenwacht volledig in het duister te laten over de 'alerte' blijkt ook uit zijn houding tegenover de Tweede Kamer. Pas op 4 april deelde hij de Kamer in een geheime zitting mee dat de regering informatie had dat de oorlogshandelingen zich tot Belgisch Vlaanderen zouden kunnen uitbreiden en dat dit tot een schending van de neutraliteit zou kunnen leiden. Hij voegde er aan toe: "De gegevens waarover de regering beschikt zijn van zodanige, streng vertrouwelijke aard, dat zij niet voor mededeling of discussie vatbaar zijn". Mede gelet op de onrust in het land wekte zo'n summiere mededeling uiteraard ergernis bij tal van kamerleden.
Wat was er nu werkelijk aan de hand en over welke informatie beschikte de regering? Op 30 maart 1916 had de Nederlandse gezant in Berlijn van de Duitse Staatsekretk Von Jagow de mededeling gekregen dat een Britse aanval op handen was. De staatsekretk had er aan toegevoegd dat Duitsland ondanks zo'n aanval de Nederlandse neutraliteit zou respecteren zolang Nederland er maar voor zorgde dat de verdediging van het land op orde was en er geen gevaar dreigde voor de Duitse stellingen in België.
Hoewel betrouwbare inlichtingen ontbraken twijfelde de regering en met name ook de minister-president of er echt een Britse aanval op handen was. Men interpreteerde de mededelingen van Duitse zij de als een poging om de Nederlandse neutraliteit te testen . De oorlog tussen de geallieerden(met name de Engelsen) aan de ene kant en de Duitsers aan de andere kant was niet alleen militair van aard maar had ook in belangrijke mate een economisch karakter. Daar zat Nederland dat met beide partijen volop zaken deed tussenin. Engeland trachtte Nederland steeds meer handelsrestricties op te leggen voor zover het de handel met Duitsland betrof om een economische boycot van de land effectief te doen zijn. Duitsland reageerde op de Engelse boycotmaatregelen met een duikbootoorlog en daarbij werden ook schepen van het neutrale Nederland ( bewust en onbewust) getorpedeerd. Zo was in de nacht van 15 op 16 maart 1916 de schip Tubantia van de Hollandse Lloyd getorpedeerd. De spanning tussen Nederland en Duitsland was daardoor flink opgelopen zoals eerder al de spanning tussen Nederland en Engeland was toegenomen. Ook al geloofde men in regeringskringen niet aan het directe gevaar van een Britse aanval op dat moment, de opdracht tot intrekking van alle militaire verloven was een duidelijk signaal aan de oorlogvoerende partijen dat Nederland zijn neutraliteit zou verdedigen. Voor het overige werd een zeer terughoudende positie ingenomen.
Op 2 april 1916 werd van Duitse politieke zijde bericht dat de vrees voor een Britse aanval voorbarig was en werd daarbij waardering geuit voor de krachtige maatregelen van de Nederlandse regering om de neutraliteit te handhaven. Uit een historische reconstructie is gebleken dat de mededeling op 30 maart 1916 vooral was ingegeven door de interne verhoudingen in Duitsland tussen leger en politiek. Die verhoudingen waren op dat moment zeer gespannen. De militaire leiding in Duitsland wenste de duikbootoorlog op te voeren ongeacht of dat Nederland in de oorlog zou betrekken. Oorlog met Nederland werd door de Duitse militairen niet als een probleem gezien maar eerder als een bijdrage aan de oplossing van een probleem. De politiek leiding in Duitsland was er fel tegen om Nederland in de oorlog te betrekken en vreesde zelfs dat een economische ineenstorting daarvan het gevolg zou zijn hetgeen de positie van Duitsland ernstig zou verzwakken. Door de Nederlandse reactie op de gesuggereerde Britse aanval kon de politieke leiding in Duitsland tegenover de militairen laten zien dat Nederland bereid was z'n neutraliteit te handhaven. In Nederland was er ook spanning tussen de politieke leiding en de opperbevelhebber van het leger. Opperbevelhebber generaal Snijders greep de 'alerte' opnieuw aan om een duidelijke instructie van de regering inhoudende een keuze welke zijde uiteindelijk gekozen zou moeten worden als het er echt op aan kwam. Hij achtte het leger veel te zwak om tegen twee partij en gelijk te moeten vechten. Minister-president Cort van der Linden verzette zich echter met kracht tegen het maken van zo'n keuze omdat dit een zelfstandige neutraliteitspolitiek zou ondersteunen. Als een volleerd evenwichtskunstenaar wist Cort van der Linden uitstekend te balanceren tussen tegengestelde opvattingen en posities binnen en buiten de regering. Niet ten onrechte is hij door de journalisten aangewezen als de beste minister-president van Nederland in de 20e eeuw. Na dit uitgebreide commentaar op de gebeurtenissen in maart 1916 nu een vervolg van de brieven van Jochem aan zijn broer Gerrit waarin we een probleem dat ook in 1915 al speelde weer zien terugkomen. Maar eerst twee brieven van broer Jan.
Pijnenburg, 11 april
Waarde Broer,
Met deze wil iku melde dat moeder aardig vooruit gaat en verders is alles wel en vanmorgen heeft kornelis zijn been gebrooken in de tree van de wagen, zij hadden zand gereden van de Dolder af Toon was er ook bij. Verders de groette van allen.
Soest, 14 april 1916.
Waar de broeder, Met dezen neem ik de pen op om u een lettertje te schrijven dat wij u brieven ontvangen heb dat moeder weer zoo wat beter is en oomen Jochem is vandaag naar Utrecht geweest naar cornelis en dat het op het oogenblik nog al ging maar hij zal wel een week of 4 in het ziekenhuis blijven. Donkelaar en zijn vrouw zijn van avond gedag komen zeggen en ze gaan morgenochtend weg en donderdag is zijn rommel verkocht. Verder heeft van de week 2 kalveren gekocht die had Jacob Brouwer in purperend gehaald voor zijn ijgen 4 wij hebben uw brief net ontvangen verder weet ik ook geen nieuws meer.
Nu groet van J. Veldhuizen..
De volgende brieven zijn van broer Jochem.
Pijneburg, 17 april
Waarde broeder
Met dezen neem ik de pen op om u een lettertje te schrijven dat wij allen nogal gezond zijn en moeder is zoo wat weer beter en Jan en oome Peter zijn gisteren naar Cornelis geweest daar ging het ook nog al mee. En vader heeft een bewijs van de dokter gevragen en die heeft het gegeven en die zou zijn best doen en nu is oome Joch naar de burgemeester geweest en die zou het opstuuren zoo zij zeiden dus nu moet je maar zien of het komt wij kunnen er niets meer aan doen en vrouw brouwer der been schiet ook niet erg op en bij ons heeft de laatsteveersgisteren ook acht dagen te vroeg gedaan en het is alle dag ook maar regene en nat. Meer nieuws weet ik niet nu zal ik maar eindigen.
De hartelijke groenten van ons allen J.Veldhuizen
Nu zullen we maar hopen dat je verlof krijgt schrijf nu maar spoedig terug of je het gekregen het.
--
Pijneburg, 28 april
Waarde broeder
Met dezen neem ik de pen op om u een lettertje te schrijven dat wij nogal gezond zijn vader heeft veel last van zijn rug en met Cornelis gaat het nogal maar hij zal wel een week of vijf moeten blijven en je kunt geen bewijs meer krijgen oome Joch is vanmorgen naar de dokter geweest om Reede dat vader naar Utrecht moest weer f 26,- voor Cornelis weg te brengen en de dokter heeft gezegd hij kon geen ander bewijs geven want dat woord leiding kon hij niet op zich nemen want hij moest er een eed voor afleggen hij zij als je vader te bed lag dan zou het wel gaan maar nu niet dus je hoef er niet meer op te rekenen want wij hebben nu ons best gedaan en nu is ter niets meer aan te doen oome Joch dacht het wel toe hij vanmorgen ging, het is wel jammer voor je en voor ons ook maar nu hebben wij al ons best gedaan nu is ter niets meer aan te doen, maar morgen komt Jan thuis en dan moeten we het nu maar redden. Nu hoef je geen werk meer van te maken nu krijg je het toch niet . je waschgoed is vanmorgen gekomen Vele groeten van ons allen
J.Veldhuizen
We hopen spoedig dat je verlof krijgt het beste.
Commentaar.
Zoals uit voorgaande brieven blijkt speelde de kwestie van het verlof krijgen weer volop in 1916. In het tweede deel van deze serie (winter 2010) heb ik ook al een commentaar gewijd aan de kritiek op de verlofregeling. Ik heb toen melding gemaakt van de slechte verhouding tussen de Minister van Oorlog Bosboom en de opperbevelhebber generaal Snijders. Laatstgenoemde verhinderde als het ware dat de minister tegemoet kwam aan de toenemende druk om de last van de mobilisatie te verminderen. Even leek het er op dat de minister met een truc een oplossing had gevonden voor de problemen, maar dat was slechts schijn. Uiteindelijk leidde de kritiek vanuit de Kamer tot het opstappen van minister Bosboom. Dat was echter niet in 1916 zoals ik in het tweede deel had geschreven maar in 1917. In 1916 was minister-president Cort van der Linden nog in de bres gesprongen voor de minister en had hij zich kwaad gemaakt om de kritiek vanuit het parlement. In 1917 was echter de minister niet meer te handhaven. De kritiek op de druk van de mobilisatie richtte zich toen ook steeds meer op de minister-president. Laatstgenoemde kon die kritiek ook niet meer geheel negeren en slaagde erin mede door toedoen van koningin Wilhelmina een compromis te bereiken met de opperbevelhebber van het leger waardoor de verlof- en aflossingsregeling voor de militairen toch enigszins kon worden verlicht.
Pijneburg, 8 juni 1916
Waarde broeder,
Met dezen laat ik u weten als dat wij uw kaart en waschgoed in gezondheid ontvangen hebben en met Cornelis zijn been gaat het nog niet vooruit en hij is van den week naar Utrecht geweest maar het gips moest nog veertien dagen omblijven en als je nog verlof krijgt moet je maar vragen om de 20e van dezen maand en vader heeft weer 3 keuen gekocht en Gerritje is ook ziek en Jan van Vulpen heeft een boerderijtje gekocht in Gardebroek en het hooiland staat aardig goed en de koeien hebben ook genoegd en de aardappels staan ook goed De koetsier gaat vanavond weer weg die heeft 3 dagen gehad en hij is nu bij de wielrijders in Breda en Jan werkt nu een halven dag bij koen hij is er al veertien dagen geweest en wij hopen dat je maar spoedig mag komen kijken nu zal ik maar eindigen met schrijven. Met vele groete van ons allen
J. Veldhuizen tot ziens.
--
Pijneburg, 30 juli 1916
Waarde broeder
Met dezen laat ik u weten als dat wij u kaart in gezondheid ontvangen hebben hopende dat gij dezen ook weer ontvangen mag. En Jacob Brouwer heeft thuis zijn hooibouw binnen gekregen in Bunschoten heeft hij nog 5 dammert daar beginnen zij morgen te maaien. Kees kuiper kan het er niet af krijgen. Nu begint morgen een ander te maaien . en met Cornelis zijn been blijft het zelfde want het is nog stijf Hij is wel met Toon aan het rog maaien maar het gaat niet best. Zij hebben de narwei in de polder verhuurd aan vrouw koenen voor f 40,-- de koetsier is verleden week thuis geweest 3 dagen en nu komt hij zondag weer 3 dagen. Wij hebben gehoord dat de boerderij van Jan van Vulpen nog niet verhuurd is. Hij kon niet genoegd opbrengen en Jan van Vulpen heeft zijn hooi al wel gebracht bij heeft ons paard gehad en Jan Oosterbeek heeft ook een voer weg gebracht want hij het op drie voer geladen en oome kees en Tantie Mie uit de polder zijn allebij slecht. Dat hebben wij gehoord van peter uit de groenekan. Nu zal ik maar eindigen want meer nieuws weet ik niet. nuhopen wij dat je weer gauw eens mag komen kijken want wij verlangen ook weer naar u
De hartelijke groete van ons alle J. Veldhuizen het beste. Tot ziens. Schrijf maar weer eens gauw terug.
--
Pijnenburg, 1 september 1916
Hier mede wil ik u even berichten als dat wij u kaart in gezondheid ontvangen hebben hopende dat gij dezen ook weer in gezondheid ontvangen mag en verder wil ik u berichten dat wij een kaart van Gerrit van oome Mees gehad hebben en verder kan ik u berichten als dat Fietje de eerste prijs van de bloemen gehad heeft ze heeft een mooi armband horlosie gehad. Meer nieuws weet ik niet. de hartelijke groete van ons alle. we hopen dat je spoedig komt kijken. Het beste
Met Tietje 'wordt bedoeld zus Sophie, geboren in 1903.
--
Pijneburg, 3 november
Waarde broeder
Met dezen laat ik u weten dat wij nog al gezond zijn. Dat hopen wij van u ook te hooren en verder laaten we u weten dat Oome Jan gisteren morgen overleden is. Hij heeft longenstekening gehad daar was hij zo gauwanweg. nublijft Tantje Jaantje raar zitten kijken. Meer nieuws weet ik niet. de hartelijke groeten van ons allen.
Het beste, tot ziens.
--
Pijneburg, 24 December
Waarde broeden
Met dezen laat ik uw weten als dat wij u kaart in gezondheid ontvangen hebben hopende dat gij dezen ook in gezondheid ontvangen mag. Ze hebben Vrijdag bij Meheer Insinger een kersboom gehad voor de baasen en vaste daggelders. En het was gisteren zoo onstuimig dat wij dachten dat het huis om ver zou gaan.
--
Pijneburg, 25 februari 1917
Waarde broeder
Met dezen laat ik u weten als dat wij u kaart in gezondheid ontvangen hebben. En hopen dat gij dezen ook in gezondheid ontvangen mag. En Evert van Willem Mulder ligt in Goorlen. Hij zou je daar opzoeken maar nu ben je der vandaan.
Nu zal hij lang kunnen zoeken. De Hartelijke groete van ons allen. Het beste Tot ziens. Schrijf maar spoedig terug.
--
Pijneburg, I maart 1917
Waarde broeder
En Evert van Willem Mulder is bij het eersten Comp. Ze hebben van de week hier in de buurt alle een kaart gekregen van de waterlieni en Cornelis en jan ook. Meer nieuw weet ik op het oogenblik niet verder de hartelijke groeten van ons allen
--
Pijneburg, 13 maart
Waarde broeden
Oome Kees uit de Groenekan is zondag ook overleden. En Jan heeft gedaan genomen en nu is Koen om hem geweest. Maar of hij het doen zal weet hij nog niet. de hartelijke groete van ons allen.
--
Pijneburg, april
Waarde broeder Het is hier heel winter het sneeuwt alle dag. Wij binnen nu toch aan het aardappelspooten . wij hebben de koei en de bul ook verkocht. De hartelijke groeten van ons allen. Het beste.
--
Pijneburg, 26 april 1917
En tante Klaartje is ook overleden. En Cornelis en Toon hebben het hout aangenomen voor 150. De hartelijke groete van ons allen het beste.
--
Pijnenburg, 12 mei
Waarde broeder,
Het adres is per 16 mei Charlottehoeve Soest D.440.. Gaat Gerrit van Oome Mees ook nu naar huis de 16de. De nieuwe boer melkt nu 14 koeien. De jongens hebben het hout haast kapot. De hartelijke groete van ons allen het beste.
--
Pijneburg, 16 mei
Waarde broeder
Nu komt de post van Soest geregeld. Het is bij Soest getrokken. Het weer is nu niet zoo warm als het geweest is. Het is te hopen dat je ook gauw thuis mag komen. De hartelijke groete van ons alle. Nu tot zaterdag
--
Pijneburg, 4 juni
Waarde broeder
En gisteren is Oome Toon bij ons geweest. Cornelis van Oome Peter heeft zaterdag Longontsteking gekregen. Wij hebben in de krant gelezen dat je op 15 juni thuis kwam. De hartelijke groete van ons allen. Het beste tot ziens.
--
Pijneburg, 7 juni
Waarde broeder,
En Cornelis van Oome Peter knapt weer een beetje op. Het gras raakt heel op. De koeien zullen nu het kwaad te krijgen. We hopen dat je spoedig thuis mag komen. De hartelijke grote van onsalien,het beste. Tot ziens.
Dit was de laatste brief want zoals de familie al uit de krant had vernomen eindige op 15 juni de mobilisatie van Gerrit kwam hij weer thuis. De koeien die het volgens de brief van 7 juni kwaad zouden krijgen zullen daar ook vast heel blij mee geweest zijn. In ieder geval is Gerrit zijn leven lang de boerderij trouw gebleven. Na het overlijden van zijn ouders heeft hij ingewoond bij zijn broer Toon en diens vrouw die op de boerderij zijn komen te wonen. Hieronder treft u hem op een foto aan in een latere periode van zijn leven.
Noot:
De brieven en foto's werden mij ter beschikking gesteld door de heer J. Veldhuizen te Soestduinen die ze weer had gekregen van zijn neef de heer C. Nieuwenhuizen. Voor de algmene informatie over de mobilisatie tijdens de eerste wereldoorlog is gebruik gemaakt van het boek "Buitenschot — Nederland tijdens de eerste wereldoorlog" van Paul Moeyes , alsmede van de in 2007 verschenen politiek biografie over "Gort van der Linden- minister-president in oorlogstijd" van Johan den Hertog.
Eerder verschenen:
- Deel 1 Brieven schrijven tijdens mobilsatieperiode 1914 - 1918
- Deel 2 Brieven schrijven tijdens mobilisatieperiode 1914 - 1918
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.