Ton Hartman mmw Werkgroep Genealogie en Historisch Onderzoek
Inleiding
Onderlaatst kwam er een kasboek tevoorschijn uit de jaren 1916 tot en met 1921. Natuurlijk is elk kasboek een droge opsomming van ontvangsten en uitgaven, weinig inspirerend voor een artikel in dit periodiek. Toch kan er wel een verhaaltje geschreven worden tot lering en vermaak van de lezers.
Veel kasposten geven een kleine indicatie van het dagelijkse leven van toen, de tijd waarvan nu weleens gedacht wordt dat alles beter was en iedereen tevreden moest zijn. Het toeval wil dat het kasboek geschreven is in de directe omgeving van boerderij "Gagelgat", het pand waarvan de stichting "De Paardenkamp" 'het mooiste pand van Nederland' wil maken. Hun wens is om het boerenleven aan het begin van de twintigste eeuw uit te beelden. In dit kasboek zitten elementen die hen behulpzaam kunnen zijn om dat doel te bereiken.
De in het kasboek beschreven namen zijn soms verkeerd gespeld, deze zijn integraal overgenomen.
De auteur(s)
Hoewel nergens vermeld mogen we ervan uitgaan dat de posten in het kasboek ingeschreven zijn door het echtpaar Gradus Hartman (1884-1953) en Martje van Roomen (1889-1976) .
Bij bestudering van het handschrift is het hoogstwaarschijnlijk dat Martje het merendeel van het schrijfwerk gedaan heeft. Het handschrift van Gradus ziet wat houterig en is bijna altijd met potlood. Martje daarentegen heeft een mooi fijn schrift wat met vulpen geschreven is, meestal zwart maar ook een enkele keer met een sepia kleur. Ook hier en daar zijn kringen te zien van het inktpotje. Soms krijgen de schrijvers van artikelen in dit blad het verwijt dat de gebeurtenis centraal staat en niet de mens erachter, vandaar dat met een kleine levensbeschrijving begonnen wordt.
Martje is geboren op de Groote MeIm als dochter van Piet van Roomen en Kee van Hofslot. In dit gezin was de kindersterfte — zoals vroeger vaker voorkwam — vrij groot, van de zeven geboren kinderen werden er maar drie volwassen. Martje groeide op als oudste kind en zal de gebruikelijke schoolopleiding gehad hebben. Ze heeft daaraan een duidelijk leesbaar handschrift aan overgehouden. Op 23 oktober 1912 trouwde ze met Gradus Hartman, en gingen ze boeren op de boerderij die nu bekend is als "De Hooge Birckt", Birkstraat 109. Gradus was geboren in de naastgelegen boerderij Gagelgat. Zijn vader Piet was naast boer ook bestuurder, als wethouder was hij mogelijk ook verantwoordelijk voor onderwijs. Bij de bouw van de Bonifaciusschool in 1901 werd hij als secretaris van het R .K. Kerkbestuur genoemd op de 'eerste steen'.
In het verleden werd meestal de jongste zoon die boer werd de opvolger op het ouderlijk bedrijf, in dit geval niet. Broer Willem Hartman (1881-1947) bleef op Gagelgat wonen en werken en voor Gradus werd een nieuwe boerderij gebouwd. Gradus heeft in zijn leven verschillende gezondheidsproblemen gehad, soms werd weleens beweerd dat het huwelijk gearrangeerd was door de vaders. Naast het normale sociale leven in de dorpsgemeenschap kenden de vaders elkaar van de gemeenteraad van Soest.
De tijdsomstandigheden
Het eerste kasboek, een tabellarisch kolommenboek, loopt vanaf 1916 tot 1921. Daarmee was dit boek vol en werd in een gewoon schrift verder geschreven. Dit schrift was niet leeg, er was een soort boekhoudrapport over het jaar 1908 in beschreven. De financiële jaargegevens hadden betrekking op het bedrijf van Piet Hartman en Aaltje Kok, op Gagelgat dus.
Het kasboek van Gradus en Martje vervolgt van 1921 tot begin 1924, en sluit af met wat losse aantekeningen op de schutbladen. Er werd weer vervolgd in een ander dik cahier maar hier zijn in der loop der tijd wat katernen uit verdwenen. Ook opvallend is dat in het laatste cahier bijna geen namen meer worden genoemd. De laatste posten dateren uit 1927 maar het is dan niet meer dan een dekboek van het vee. De eerste wereldoorlog van 1914-1918 wordt niet genoemd maar de invloed is bij sommige posten wel aanwezig. Aan de prijzen is soms te zien dat er schaarste in Nederland was.
Personeel in vaste dienst
Gradus en Martje hadden in vaste dienst een boerenknecht en een 'meid'. De eerste medewerker die genoemd wordt is Peter van Hattem of Hattum (1853- 1941). In het jaarverslag van 1908 komen wij hem al tegen als vaste arbeider van Gagelgat. Waarschijnlijk is hij met de splitsing meeverhuisd als arbeider met Gradus. Volgens adreslijsten woonde hij aan de Soesterbergsestraat,en zou hij in een witgepleisterd daggelderhuisje gewoond hebben? Hij werd elke week betaald en verdiende tussen 1 en 1,50 gulden per dag. Soms, in drukke tijden, at hij mee en genoot dan 'kost', dit werd natuurlijk wel verrekend met het loon. Op 21 oktober 1916 kreeg hij zelfs een gulden voor de kermis, ook dat is verantwoord. Hij is tot 19 maart 1920 in dienst geweest.
Op 9 september 1916 wordtManusvan Vulpen (1897-1967) ingehuurd voor 200 gulden, hij krijgt ook nog 5 gulden handgeld. Bij de `aanteekeningen' staat nog een opmerkelijke transactie: aan P. v. Hattum enManuseen dood varken ieder voor 5 gulden. In die tijd was er nog geen vleeskeuringswet, die werd in 1919 van kracht, maar om nog een dood varken zonder schroom aan je eigen personeel te verkopen, schande! Toch zalManusniet veel van dat varken gegeten hebben, hij kreeg een jaarloon en zal ook wel Tost en inwoning' genoten hebben. Van dat 'inwonen' is de dunk niet al te hoog, een afgetimmerd hok op dehiltboven de koeien, bekend als de 'kit'. De `meid' of huishoudster was intern, als eerste dienstbode wordt vermeld Geertje van Dijk (1891-1972). Gezien de foto zal zij al eerder in dienst geweest zijn dan de ouderdom van het kasboek. Martje zit op de stoel met oudste dochter Aal (1913-2001), de foto zal dus in 1914 of 1915 gemaakt zijn.
Opmerkelijk is dat beide foto's bij dit artikel uit dezelfde tijd lijken te zijn. De metamorfose van Martje is verbazend, van een jonge en bescheiden moeder in klederdracht naar een zelfbewuste vriendelijke moeder in een japon volgens de laatste mode. Of zou dan toch het kind niet dezelfde zijn op beide foto's? Geertje van Dijk was een Hooglandsedeem, maar twee jaar jonger dan Martje. Zij kreeg maar eenmaal per jaar uitbetaald en wel op 16 oktober 1916, voor 135 gulden en natuurlijk kost en inwoning. Ze is in dienst gebleven tot 15 oktober 1917, volgens de aantekeningen zou ze nog een jaar blijven voor 150 gulden met een handgeld van vijf gulden. Enkele weken later kwamen we een andere naam tegen, want op 16 november 1917 is Geertje gehuwd met Lambertus van de Kooij
Losse krachten
In de zomer werden wat losse krachten ingehuurd voor de hooioogst, maar met alleen de vermelding dat Hendrik betaald is moet u het doen. Later komt de omschrijving H. van Fulpen voor en dan zou het goed Hendrik van Fulpen (1888-1937) kunnen zijn. In de maanden juni en juli heeft hij Fl. 72,30 verdiend en kreeg zelfs een gulden `vooi'.
Op 20 juli 1916 ontvangt 'vrouw Westhof' 10 gulden. Ze zal wel gebakerd hebben bij de geboorte van de oudste zoon Piet (1916-2005), die was geboren op 13 juli. Voor het rog maaien wordt 12 gulden betaald en het ` stroobindersloon' is tezamen 7 gulden en een kwartje. Dan moeten in september de stoppelknollen gehakt worden en J. Vlup en Bels nemen dit aan. De ene voor 4 centen per roei en de andere doet het voor 2,5 cent. De aardappels worden ook gerooid op aanneembasis, J(an) van Vulpen (1893- 1968, waarschijnlijk broer van Hendrik van Fulpen voornoemd) verdiende daar ruim 20 gulden mee.
Leveranciers en afnemers
Ook hier veel namen van vroegere Soester ondernemers, voor de leesbaarheid worden de prijzen grotendeels weggelaten. Aart van Doorn handelde in koeien, maar ook van H. Smit werd een koe gekocht. Stierkalveren werden door 'Witte G' gekocht, later staat er 'G. Hilhorst' . Ook eentje door `Heps' , dit zou slager Hesp van Soestdijk kunnen zijn. Het 'zwaarte' paard is verkocht en bracht de beste prijs van 775 gulden op, er is alleen niet genoteerd wie de koper was. Later werd nog een anderhalf jarig paard verkocht aan Hendrik van Beek. Gradus pakte de varkenstak serieus aan, hij kocht een fokzeug aan bij C. Laponder uit Beusichem. Kopers waren bijvoorbeeld Van de Wetering voor de 'vette' varkens en Reijer Schoonderbeek kocht de 'keuen', tegenwoordig wordt er over biggen gesproken. Een gebruik wat pas kortgeleden afgeschaft is het castreren van mannelijke biggen voor de vleesvarkenshouderij. Dit werd gedaan omdat er altijd wel een binnenbeer bij de slacht tevoorschijn kwam. Het vlees van deze beren heeft een hinderlijke geur. Dit castreren werd gedaan door de keuensnijder 'T. v.d. Breemer'. 'Driest Tammer' beurde beergeld.
Eieren en af en toe een oude kip brachten geld in het laatje, zelfs de 5 hanen aan Meerding zijn genoteerd. Werd in 1908 de melkproductie op Gagelgat alleen verwerkt tot boter, in 1916 werd de overtollige melk verkaasd, de kaas werd verkocht aan Blok, Eikenaar, Schafhorst of Schothorst, Visser en De Graaf. In het najaar werd de melk als consumptiemelk verkocht aan Van Wegen. De boter moest zelfs aangekocht worden bij Gelsen.
Op de foto met Geertje van Dijk ziet u stenenhopen liggen, in 1916 kocht hij van `Dullemuts' nog eens 10 hoop stenen. J. Wansing was de smid. Ook bij Valkenet werden zaken gedaan. H. Meesters moest een kuip maken. Schilder E. Kaats werd betaald voor `lakken' . Bij Nefkens werd lijnmeel, mais en gemalen rogge gekocht, maar bij P. v. d.Bremer (waarschijnlijk Peter van Gart) werden weer raap- en lijnkoeken en havermout aangeschaft. Voor het land werd een halve wagon kalk gebruikt, maar ook `cili', dit zal chilisalpeter zijn. Daarnaast bracht G. Tammeren G. Middelman de nodige bakken mest voor het land. `Dorschloon' werd betaald aan G.v.Dijk. Benodigdheden voor het kaasmaken werden gekocht bij D. Wagner. Aan P. v.d. Breemer (waarschijnlijk Peter van Mart) werd de premie voor de ongevallenwet betaald. Welke P. v.d. Breemer het muddegeld inde is onduidelijk, ook welke grondslag ervoor was? Gradus had ook landerijen in gebruik over de Eem, aan de andere zijde van het buurtschap Eembrugge gelegen. Daar lette een polderoppasser, ook wel bewaarsman geheten, zomers op het vee. Moorselaar telde niet alleen de pinken, hij zorgde ook dat ze gestierd werden als ze groot genoeg waren. Ook deed hij het slootonderhoud. Een stukje bouwland langs de Maarschalkersteeg, genaamd `Prinsekamp' werd verhuurd aan Hekkers, deze was een arbeider die op deBuntwoonde. Hij kocht ook drie 'keuen' om zelf vet te mesten. Dirk van Soest woonde ook op de Bunten kocht wel elf 'keuen'.
Gebeurtenissen
Zoals bekend mag wezen werd het gebied rond de Zuiderzee in het begin van 1916 opgeschrikt door overstromingen. Ook de dijken langs de Eem waren niet voldoende om het water te keren en in Soest is het poldergebied ondergelopen. Volgens tekeningen is het rond de boerderij van Gradus en Martje droog gebleven, toch vinden we een post 'voor Watersnood betaald'. Er is een landelijke geldinzameling geweest waaraan plaatselijke figuren meewerkten, wat later kwam er kritiek dat er ook plaatselijk, dus ook in Soest flinke schade geleden was. Bij de ouders van Martje op de Groote Me1m was de boerderij ondergelopen en ook bij de broer van Gradus, Jan (1877-1958) die aan de `zwarte weg' (nu P.v.d. Breemerweg 6) boerde was de hooivoorraad in de berg aangetast. Een van de meest omstreden maatregelen om de voedselvoorziening voor de bevolking te garanderen was het verplicht inleveren van de graanproductie aan de overheid. Ook Gradus leverde 'rog aan de gemeente'. Hij bestelde via Nefkens aan de regering weer lijnmeel en gerst.Alders,de gemeente ontvanger werd betaald voor vier mud mais.
Investeringen
Toen al kwam de mechanisatie in de landbouw op gang en ook Gradus deed daaraan mee. Hij kocht een grasmaaimachine. Met twee paarden werd deze machine getrokken en via een overbrenging van de wielen werd een tandwielkast aangedreven. Deze tandwielkast zorgde via een excentriek weer voor een heen en weergaande beweging van het mes van de maaibalk. 'huislek gebruik' Onder deze omschrijving kunnen we meerdere posten schuiven, natuurlijk het veelgebruikte 'huislek gebruik'. De kerkplaatsen werden netjes betaald net als schoenmaker J. v. Isseld. De kachel brandde nog op turf, Strijker was de leverancier. Ook werden er houtbossen gebruikt, 12 vim heeft H. v. Schuur geleverd. In april werd een zomermantel gekocht voor 32 gulden, in december werd een jas bij Henenkamp gekocht. Ook bij Zwitsner werd het een en ander aangeschaft. De krant werd ook gelezen en wel de Eembode, deze verscheen tweemaal in de week.
De fiets van de `vrouw' werd gerepareerd bij van Hengstum. Een ton (geen duizend kilo) zeep werd gekocht bij Egbers. Brood werd betrokken van Van Thienen. Begin november werd een en ander aangeschaft, misschien voor het 'vetprijzen' of voor de `klitstied' , bij van Wees genever en sigaren en bij Jan Stalenhoef van café "De Gouden Ploeg" werd een pot boerenjongens aangeschaft.
Voor de gezondheid van het gezin stond dokter Rupert klaar en zal ook de verloskundige hulp verleend hebben.
Ook moest er belasting betaald worden, bij de `komies' werd aangifte gedaan voor personele belasting, rijksinkomstenbelasting en gemeente inkomstenbelasting. Ook hondenbelasting maar dat zal wel voor een trekhond wezen en mag als bedrijfsuitgave gezien worden.
1917
Opvallend is dat er geen totaaltelling over 1916 gemaakt is, ook is er geen saldo en wordt 1917 gewoon weer met allerlei posten begonnen. Het heeft geen zin om dezelfde namen te herhalen maar wel enkele veranderingen worden gemeld. De eerste posten hebben nog betrekking op 1916 zoals dekgeld voor de stier van C. Kok en D. Lam of de hengst van Van der Grift. Bij Haarsma aan de Langestraat in Amersfoort wordt een stromes aangeschaft.
Als het woord wagenmakerij in Soest valt wordt meteen gedacht aan v.d. Dijssel, maar Gradus liet zijn wagens repareren bij L. Elders die ook aan de Lange Brinkweg een wagenmakerij had. Bij J. Schalks werd een ruif gehaald.
Gradus en Martje verwachtten een goede hooioogst en er werd bij zwager Jan van Schadewijk een bergkap gekocht.
Eind januari wordt met Manus [van Fulpen] afgerekend, misschien is hij wel opgeroepen voor zijn militaire dienstplicht. Zijn plek wordt ingenomen door J. Hilhorst, verdere gegevens ontbreken. Geertje van Dijk zou opgevolgd worden door Lammertje van Dijk (geen zus) maar die was na enkele dagen al vertrokken naar huis. In december wordt Mietje Poort uit Hoogland gevonden als 'meid'.
1918
Het jaar begint met aansluiting van 'electrisch ligt', daarvoor wordt een koperen lamp van 18 gulden bij Sukel gekocht en op 22 februari is het stroomverbruik ingegaan. Ook in andere kamers waren twee lampen aangebracht. Oldekamp kreeg ook nog een kwartje als `vooi' voor het licht. H. Bosboom heeft de electrische binnenleiding aangelegd. Natuurlijk moest er wel voor de stroom betaald worden, begin september waren er twee eenheden verbruikt en werd 1 gulden en 56 cent betaald.
Tenslotte
Bij het doorbladeren en bekijken van de posten vallen steeds nieuwe gegevens op, ook het combineren met het krantenarchief leidt tot verrassende resultaten. Daarnaast is de mondelinge overdracht van oudere familieleden onontbeerlijk om sommige verbindingen te maken. Voor gegevens van de familie Van Fulpen is gebruik gemaakt van het artikel van Dick van Fulpen in dit blad van zomer 2000.
Het kasboek staat nog vol met nu niet gebruikte informatie en noopt naar een vervolg, mogelijk komt het er nog eens van.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.