Jan Peet
Sanering in het bakkersbedrijf in Soest, 1961-1967 (slot)
In 1961 slagen de bakkers in Soest erin om, samen met de huisvrouwenorganisaties en de gemeente, de bezorging van brood aan huis te reorganiseren. Het lijkt erop dat hiermee het probleem van de bezorging is opgelost. Een vraag is of de sanering ook op langere termijn zal slagen.
4. Het resultaat van de sanering op langere termijn
De sanering van de bezorging is in de jaren 1960 niet het enige punt waarop de Soester bakkers met elkaar samenwerken. Nauw ermee verbonden is een omvattende vakantieregeling, waarbij bakkers waarnemen voor afwezige collega's in naburige wijken. [I] Deze regeling functioneert over het algemeen blijkbaar goed. Er is wel één klacht gedocumenteerd: bakker C.E.J. van der Flier vindt in juli 1962 dat hij voor de waarnemingsregeling te veel personeel moet inzetten op verkooppunten die te weinig omzet opleveren. Deze klacht is vooral ook interessant omdat Van derFliernu, een jaar later, alsnog zijn hart lucht over het feit dat hij bij de sanering als geen ander omzet heeft moeten afstaan aan andere bakkers. Hij bedankt daarom bij de Federatie "feestelijk" voor de eer om nogmaals het slachtoffer van een onderlinge regeling tussen de Soester bakkers te zijn.[II] Daarnaast adviseert een Prijzencommissie van de Federatie tussen 1967 en 1970 over verkoopprijzen voor brood, banket en andere bakkersproducten.[III] De bakkers werken met ingang van 1964 ook samen met het maken van reclame rond speciale aanbiedingen.[IV]
De bezorging van brood na de sanering
Veel verdere klachten van huisvrouwen over de bezorging zijn er na de invoering van de sanering waarschijnlijk niet. Er zijn althans maar weinig klachten bewaard gebleven. In de jaren 1961 en 1962 heeft een deel daarvan bovendien betrekking op de kwaliteit van het brood en niet op de bezorging.[V] In oktober 1963 zijn er protesten als bakker G. van Brummelen de bezorging staakt. Alweer: niet heel veel. Maar interessant is, dat sommige klanten nu niet afwachten welke nieuwe bakker zij krijgen toegewezen. Zij zoeken zelf een andere bezorger, en verlangen dat het College voor wijkverdeling dat accepteert.[VI] Het Contactorgaan komt, voorzover bekend, in totaal vier maal bijeen — het laatst in maart 1965. Wat in het orgaan besproken wordt is niet bekend, behalve dat op 14 november 1963 vrijwel zeker de genoemde problemen rond G. van Brummelen ter tafel komen.[VII]
Meer algemeen kan de sanering niet voorkomen dat sommige Soester bakkers na juni 1961 een eigen weg gaan, de bezorging van brood staken en zich uitsluitend op verkoop in de winkel richten. Omstreeks de jaarwisseling 1962-1963 zet bakker J.M. van de Oord deze stap, "helemaal buiten het college voor wijkverdeling om". Zijn wijk wordt verdeeld en Van de Oord zelf krijgt klaarblijkelijk toestemming om de saneringsovereenkomst op te zeggen. [VIII] Bij het staken van de bezorging door G. van Brummelen in oktober 1963 staat het College voor wijkverdeling blijkbaar opnieuw machteloos bij een fait accompli. [IX] In de zomer van 1966 trekt bakker P. Renooy zich terug.[X] Renooy maakt gebruik van de bepaling in de saneringsovereenkomst, dat individuele deelnemers met ingang van 29 juni 1966 de overeenkomst kunnen opzeggen. Dat Van de Oord en Van Brummelen de wijkverdeling voortijdig verlaten is duidelijk in strijd met de overeenkomst. De andere Soester bakkers laten dit waarschijnlijk toe, omdat de wijken van de uittredende bakkers verdeeld worden over naburige collega's die daar nieuwe klanten kunnen werven. Sommige bakkers die nog wel bezorgen laten hun klanten overigens weten dat dit onrendabel wordt, als de klant behalve brood niet ook andere producten aan de deur gaat kopen. Twee bakkers kondigen aan dat zij niet meer huis aan huis kunnen bezorgen, en per straat of huizenblok één verkooppunt zullen kiezen. Zij zullen hun aankomst daar aankondigen met een bel.[XI] De sanering blijkt dus, op wat langere termijn bezien, zeker geen afdoende oplossing van het probleem van de broodbezorging. De ontwikkeling van de bezorging in Soest past overigens in een landelijke trend. Het belang van bezorging als vorm van broodverkoop neemt sinds het midden van de jaren 1960 in heel Nederland af. Tabel 5 geeft enkele cijfers.[XII]
-------
Tabel 5 — de distributie van brood (in procenten van de broodomzet)
1970 1980
Door bezorging van bakkers 55 20
In bakkerswinkels 28 34
In het 'derde kanaal' 17 46
--------
Hierbij moet wel worden bedacht dat onder het 'derde kanaal' ook rijdende winkels worden verstaan. Deze bezorgen als onderdeel van een breder assortiment tevens brood. Daarnaast omvat het derde kanaal het algemeen levensmiddelenbedrijf, bakkerswinkels zonder eigen bakkerij en de levering van brood aan grootverbruikers als ziekenhuizen en de horeca.[XIII] Aan het einde van de twintigste eeuw wordt ongeveer 70 procent van het brood in Nederland verkocht via supermarkten, warenhuizen en dergelijke.[XIV]
De Soester bakkers beëindigen tegen deze achtergrond in 1967 hun gezamenlijke bemoeienis met de organisatie van de broodbezorging. Blijkens het kasboek van het College voor wijkverdeling komt dit College op 24 mei 1966 voor het laatst bijeen. Het financieel beheer van het College wordt met ingang van het boekjaar 1967-1968 overgenomen door de Federatie.[XV] De sanering van de broodbezorging in Soest heeft dan, alles bijeen, zes jaar geduurd.
Het bakkersbedrijf
De daling van de broodconsumptie in Nederland zet na 1970 door, maar kan in de tweede helft van de jaren 1980 tot staan worden gebracht op een niveau van ongeveer 60 kilo per persoon per jaar. [XVI] Een belangrijke factor in deze trendbreuk lijkt te zijn dat de ambachtelijke bakkers sinds omstreeks 1970 hun bedrijven verder moderniseren, het assortiment aan brood verbreden en vernieuwen, en de kwaliteit verbeteren. Daarnaast slagen de bakkers er door grootschalige voorlichting en reclame in, om zich tegenover het supermarkt- en zelfbedieningsbedrijf nieuw te positioneren als 'warme' bakkers.[XVII] Een gevolg is dat de marktpositie van de ambachtelijke bakkers na 1970 nauwelijks verslechtert, of zelfs verbetert. Het aandeel van het ambachtelijke bedrijf in vaste verkooppunten van brood is in 1970 74 procent, en in 1980 73 procent. In 1972 wordt 55 procent van het bloem en meel in het bakkersbedrijf verwerkt in ambachtelijke ondernemingen, en 45 procent in industriële ondernemingen. Dit is in de tweede helft van de jaren 1970 ongeveer 60 procent voor het ambachtelijke bedrijf en rond 40 procent voor het industriële bedrijf [XVIII] Tegelijkertijd neemt het aantal ambachtelijke bakkerijen na 1970 verder af, tot 3.300 in 1993.[XIX] Ook in Soest gaat de daling van het aantal bakkers voort. In oktober 1962 sluit bakker J. Vonk zijn bedrijf. Zijn wijk wordt verdeeld over "de omringende Collega's". In 1965 overlijdt bakker A. Wolse. Zijn wijk wordt met bemiddeling van het College voor wijkverdeling voor f 1500,- overgenomen door bakker J.F. van Leek, ten behoeve van diens zoon. Maar deze zoon dooft kort daarna de vuren, en gaat bezorgen voor een broodfabriek.[XX] In 1969 stopt bakker E.J. Wiggelinkhuizen. [XXI] En de genoemden zijn hoogstwaarschijnlijk niet de enigen. Het kasboek van de Federatie van Soester bakkerspatroons vermeldt voor het jaar 1970 slechts elf contribuerende leden. Dit aantal blijft daarna tot het einde van de jaren 1980 vrij stabiel: sommige bekende namen vallen weg, maar er komen nieuwe namen bij. Het kasboek vermeldt in 1997 voor het laatst — vijf — contribuanten.[XXII}
5. Besluit
De sanering van de broodbezorging in Soest tussen 1961 en 1967 kan samenvattend worden getypeerd als een traditioneel antwoord van ambachtelijke middenstanders — in casu de bakkers — op veranderende omstandigheden in de economie en de samenleving. Deze veranderende omstandigheden zijn vooral: een gestage daling van de vraag naar brood, (de vrees voor) toenemende concurrentie van andere aanbieders van brood, een groeiend tekort aan personeel, en een stijging van de kosten (met name ook voor personeel). Het personeelstekort en de kostenstijging drukken direct op een toch al inefficiënt georganiseerde bezorging. De daling van de vraag en de toenemende concurrentie maken een beperking van de kosten — ook voor bezorging — zeer wenselijk. Maar ze roepen tegelijkertijd de vraag op of een ingrijpende wijziging in de gevestigde praktijk van de bezorging, commercieel gezien, verstandig is.
De sanering van de bezorging is een traditioneel antwoord op de veranderende omstandigheden, omdat zij aansluit bij een lange praktijk van onderlinge regulering en marktordening in het bakkersbedrijf,óókin Soest. De sanering slaagt in eerste instantie vooral, omdat de Soester bakkers in 1961 gezamenlijk de plaatselijke markt voor brood vrijwel beheersen. Zij kunnen, als zij saamhorigheid bewaren, in beginsel eenzijdig bepalen aan wie zij brood verkopen. Zij kunnen dit onderling organiseren op een voor henzelf bedrijfseconomisch gunstige manier. De meeste klanten — hoofdzakelijk huisvrouwen - zijn in 1961 aangewezen op het broodaanbod van de samenwerkende bakkers, én op de bezorging van dat aanbod aan huis. Er zijn op dat moment vrijwel geen andere aanbieders van brood. Er zijn geen supermarkten of andere winkels die brood en andere levensmiddelen in één assortiment aanbieden. Het alternatief voor bezorging — zelf brood (en melk, en groente) — bij verschillende winkels gaan halen is daarom onaantrekkelijk. En dit temeer omdat in Soest veel klanten geen bakker dicht bij huis hebben. De klanten zijn daarnaast waarschijnlijk bereid om mee te werken aan de sanering, omdat de bakkers deze zorgvuldig presenteren. Verder speelt ook hier een rol dat economische en maatschappelijke problemen in Nederland vaak bij voorkeur door onderling overleg en samenwerking tussen belanghebbenden — en eventueel de overheid — worden opgelost. In Soest in 1961 zijn niet alleen de producenten, maar ook de consumenten van brood georganiseerd. De organisaties worden het eens over een regulering van de plaatselijke markt voor brood. Zij hebben voldoende invloed om deze regulering door te zetten. De gemeentelijke overheid is bereid om hierbij diensten te verlenen. Ook enkele leveranciers van bakkerijproducten zien het kennelijk als een belang om mee te werken. De klanten stellen zich volgzaam op. Een direct commercieel risico is er niet.
De sanering heeft uiteindelijk echter geen of slechts tijdelijk succes. Eén oorzaak daarvan is, dat het personeelstekort en de personeelskosten in de loop van de jaren 1960 alleen maar toenemen. De meer efficiënte organisatie van de bezorging biedt daartegen klaarblijkelijk niet voldoende tegenwicht. Sommige bakkers zien zich vermoedelijk hierdoor gedwongen, de in 1961 aangegane samenwerking vroegtijdig op te zeggen. Een tweede oorzaak is, dat de samenwerkende bakkers naarmate de jaren 1960 verstrijken, steeds minder de plaatselijke broodmarkt kunnen beheersen. Al snel na 1961 verschijnen in Soest de eerste supermarkten. Op 1 januari 1968 wordt de verkoop van brood volledig vrijgegeven. Huisvrouwen krijgen een alternatief voor het broodaanbod van de samenwerkende bakkers, en voor bezorging van brood aan huis. De consumenten worden minder volgzaam. Bezorging van brood als zodanig is bovendien op de terugtocht. Het zal daarom geen toeval zijn dat de Soester bakkers de regulering van de bezorging in 1967 beëindigen.
NOTEN:
[I] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, KNIPSEL (DAGBLAD TROUW, 26 MEI 1961); STENCIL, "VACANTIE" (Z.D. [ZOMER 1963]); EN GEDRUKTE MEDEDELING, "EERSTE PERIODE BAKKERSVACANTIE", MET AANTEKENINGEN IN HANDSCHRIFT (Z.D. [ZOMER 1966]).
[II] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, HANDSCHRIFT, BRIEF VAN E.J. VAN DER FLIERAAN DE BAKKERSFEDERATIE SOEST (3 JULI 1962).
[III] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, STENCILS, "AAN DE LEDEN DER FEDERATIE VAN SOESTER BAKKERSPATROONS" (SEPT. 1967, NOV. 1968, APRIL 1970).
[IV] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, GEDRUKTE RECLAMEBILJETTEN "DE SOESTER BAKKERSPATROONS", "DE SOESTER BAKKERS" EN VERGELIJKBARE KOPJES (Z.D. [1964 EN 1965]).
[V] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, BRIEFBLOC ZONDER VLOEIBLAD, AANTEKENINGEN BETREFFENDE KLACHTEN VAN VROUWEN (Z.D. [TUSSEN 8 JUNI 1961 EN 9 JAN. 1962]).
[VI] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, HANDSCHRIFT, BRIEF VAN T. TIMMER AAN DE COMMISSIE VOOR WIJKVERDELING (7 OKT. 1963); HANDSCHRIFT, BRIEFKAART VAN G. VAN DER LAAG AAN A. ROETMAN (COMMISSIE VOOR WIJKVERDELING) (10 OKT. 1963); TYPOSCRIPT, BRIEF VAN H.M.J. KINDERDIJK [AAN DE COMMISSIE VOOR WIJKVERDELING] (7 OKT. 1963); EN STENCILS MET HANDSCHRIFT, MEDEDELINGEN VAN KLANTEN AAN DE COMMISSIE VOOR WIJKVERDELING (OKT. 1963).
[VII] AANNEMELIJK IS DAT HET COLLEGE VOOR WIJKVERDELING (LATER) OP DEZELFDE 14E NOVEMBER EEN GESPREK HEEFT MET G. VAN BRUMMELEN. VGL. COLLECTIE VAN BRUMMELEN, KASBOEK RAYONERING SOEST, 1961-1965.
[VIII] COLLECTIE VAN BRUMMELEN (MAP STATION VOOR MAALDERIJ EN BAKKERIJ — WAGENINGEN), HANDSCHRIFT, "JAARVERSLAG VAN DE PENNINGMEESTER VAN HET COLLEGE DER RAYONERING TE SOEST OVER HET BOEKJAAR 1 JULI 1962 - 30 JUNI 1963" (16 OKT. 1963); EN STENCIL, MEDEDELING VAN HET COLLEGE VOOR WIJKVERDELING AAN KLANTEN (Z.D. [JAN./FEB. 1963]).
[IX] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, TYPOSCRIPT, BRIEF VAN H.M.J. KINDERDIJK [AAN DE COMMISSIE VOOR WIJKVERDELING] (7 OKT. 1963).
[X] COLLECTIE VAN BRUMMELEN (MAP STATION VOOR MAALDERIJ EN BAKKERIJ — WAGENINGEN), HANDSCHRIFT, "JAARVERSLAG V/D PENNINGMEESTER RAYONERING, SOEST. BOEKJAAR 1 JULI 1966 - 30 JUNI 1967" (OKT. 1967).
[XI] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, GEDRUKTE MEDEDELING, "ELKE DAG KOMT DE BAKKER!" (Z.D.), EN GEDRUKTE MEDEDELINGEN VAN A. VAN OOSTENBRUGGE EN J.F. VAN LEEK AAN KLANTEN (Z.D.).
[XII] SCHOEP, 100 JAREN NEDERLANDSCHE BAKKERSBOND, P. 127, 131.
[XIII] [EIMKB], DE GEMENGDE BROOD- EN BANKETBAKKERIJ, P. 11, 13.
[XIV] TECHNIEK IN NEDERLAND, III,P. 293.
[XV] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, KASBOEK RAYONERING SOEST, 1961-1967 [TWEEDE HELFT] EN 1968; EN (MAP STATION VOOR MAALDERIJ EN BAKKERIJ — WAGENINGEN), HANDSCHRIFT, "JAARVERSLAG V/D PENNINGMEESTER RAYONERING, SOEST. BOEKJAAR 1 JULI 1966 -30 JUNI 1967" (OKT. 1967).
[XVI] JOBSE-VAN PUTTEN, EENVOUDIG MAAR VOEDZAAM, P. 323.
[XVII] SCHOEP, 100 JAREN NEDERLANDSCHE BAKKERSBOND, P. 129, 132; JOBSE-VAN PUTTEN, EENVOUDIG MAAR VOEDZAAM, P. 320-322; [EIMKB], DE GEMENGDE BROOD- EN BANKETBAKKERIJ, P. 13; KATHOLIEKE VERENIGING VAN ONDERNEMERS IN HET BAKKERSBEDRIJF. 1917-1992. EEN IMPRESSIE (DEN HAAG 1992), P. 63.
[XVIII] [EIMKB], DE GEMENGDE BROOD- EN BANKETBAKKERIJ, P. 8, 10.
[XIX] KATHOLIEKE VERENIGING VAN ONDERNEMERS IN HET BAKKERSBEDRIJF, P. 33.
[XX] COLLECTIE VAN BRUMMELEN (MAP STATION VOOR MAALDERIJ EN BAKKERIJ — WAGENINGEN), HANDSCHRIFT, "JAARVERSLAG VAN DE PENNINGMEESTER VAN HET COLLEGE DER RAYONERING TE SOEST OVER HET BOEKJAAR 1 JULI 1962 - 30 JUNI 1963" (16 OKT. 1963); HANDSCHRIFT, "JAARVERSLAG V/D PENNINGMEESTER RAYONERING, SOEST. BOEKJAAR 1 JULI 1966 - 30 JUNI 1967" (OKT. 1967); KASBOEK RAYONERING SOEST, 1965-1966 EN 1966-1967.
[XXI] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, HANDSCHRIFT, BRIEF VAN E.J. WIGGELINKHUIZEN AAN HET BESTUUR EN DE LEDEN VAN DE FEDERATIE (9 SEPT. 1969).
[XXII] COLLECTIE VAN BRUMMELEN, KASBOEK RAYONERING SOEST, 1970-1998.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.