Anton Roest
Het Soesterveen gelegen in Soest tussen de Soester Eng en de Wieksloot ligt in een soort kom. Doordat het water niet weg kon is het in vroegere tijden een moerassig gebied geweest.
Door de eeuwen heen is er een flinke laag veen ontstaan en er is mij verteld door Willem vanGies(Hilhorst) dat ze bij het veenafgraven veel boomstammen vonden die allemaal dezelfde kant oplagen. Die zullen wel bij een zware storm zijn omgewaaid.
In 1243 is het Oude Grachtje (ook wel vermeld als de 'oude veensloot') gegraven. Het Oude Grachtje begon bij de Eigendomweg en liep langs de straat genaamd Oude Grachtje, het landgoed van Beckering, de Veenhuizerweg, park Vredehof achter de Noorderweg naar de Grote MeIm.
In april 1904 is bij de provincie Utrecht het verzoek ingediend door 49 grondeigenaren onder leiding van W.L.Top voor het oprichten van het waterschap Soesterveen omdat de afwatering slecht was. Het water kon alleen weg door het Oude Grachtje en dat was erg smal. In een brief van december 1906 maken P.v.d.Breemer Gzn en 110 anderen bezwaar tegen het oprichten van een waterschap voor het Soesterveen. Hun bezwaren waren dat ze waterschapslasten moesten gaan betalen en hun percelen grond daardoor minder waard werden. Bovendien konden ze minder turf steken omdat het veen verdroogde en er geen aanwas meer was van veen. De bezwaarden hadden zelf meestal wat hoger land zodat de verlaging van het waterpeil voor hen niet zo nodig was. De bezwaren werden niet gehonoreerd en het waterschap werd opgericht. In oktober 1907 werd het bestuur gekozen met als eerste voorzitter de heer Top. Uit het archief van het waterschap blijkt dat hij veel voor het waterschap heeft gedaan. Ook als gemeenteraadslid was de heer Top lange tijd actief (1902 —1919). De Wijnand Toplaan in de wijk Soesterveen is naar hem vernoemd.
Het gebied van het waterschap omvatte 624 hectare, waarvan 524 hectare le klas gronden (dat waren de gronden die de meeste baat hadden bij de afwatering) en 100 ha 2e klas gronden (de wat hoger gelegen gronden die wel moesten bijdragen in de kosten van de afvoer).
Door de komst van het waterschap werd de verplichting aangescherpt voor het onderhoud en het schoonhouden van de watergangen. De percelen waar de turf was afgegraven lager dieper dan de omgeving en stonden vaak onder water. Deze percelen hadden nauwelijks waarde. Volgens mijn vader ging de grond van de hand voor 0,25 cent of werd ze geruild voor een half pond rooktabak. Onlangs hoorde ik van W. v.d. Heuvel dat zijn vader hem verschillende keren had verteld dat de grond ook werd verkocht voor 0,25 cent of een pond pruimtabak (zijn vader pruimde!). Hoeveel percelen (met turf) veen er in 1910 nog waren weet ik niet. Tot begin 1950 werd er nog turf gegraven en gemaakt door Rijk v.d. Heuvel en zijn zoon Wim in de Boerenstreek vlakbij de Wieksloot. Een klein lapje turf ligt er nog.
Dat de grond voor 1910 weinig waarde had bleek wel toen de gemeente Soest als koper kwam en in de laagste gebieden de kadastergrenzen heel anders waren dan de gebruikersgrenzen. Grenspalen waren er niet. Mijn oma had in 1893 een boerderijtje met grond gekocht. Er was in de omgeving ook een perceel grond ter grootte van een kwart hectare dat een halve meter lager lag. Later bleek dat de gemeente Soest dit had ingepikt en verhuurd (ook aan mij) terwijl het volgens het kadaster een onderdeel uitmaakte van door mijn oma aangekochte grond.
Ook bij de buren in de omgeving deed zich zoiets voor. Waar veel sloten waren beschouwden de mensen de sloot als grens en zijn deze nooit op het kadaster na wezen kijken. In 1910 werd de nieuwe veensloot gegraven en daardoor kwam veel land droog te staan. Mijn vader vertelde dat er in 1911 kruiwagens met paling werden gevangen (hij was toen 11 jaar!). Bij de laatste droge zomer werden als droge zomers uit het verleden o,.a. genoemd de zomer van 1911. Het gevolg van de droogte was dat de sloten door de goede afvoer leeg kwamen te staan en de paling voor het grijpen lag.
In mijn jeugd was het slootwater heel schoon met veel vis, kikkers, salamanders en vele andere waterbeestjes. Op de boerenstreek nabij het natuurbosje zaten ook hagedissen. Op zondagmiddag zaten er altijd mensen te vissen. De gevangen vissen werden meegenomen en opgegeten. In 1950 kwam er een einde aan het schone water. Het waterschap had aan de gemeente Soest vergunning verleend voor afvoer van straatwater via het riool aan de Klaarwaterweg en het Oude Grachtje. De gemeente maakte misbruik van deze vergunning en ging nadat het riool was aangelegd huishoudelijk afvalwater (w.c., keuken, bad) van woningen aansluiten op het riool waardoor het slootwater vervuilde. Hier werd tegen geprotesteerd. Uit een brief van september 1953 blijkt dat het waterschap een advies heeft gevraagd van de Unie van Waterschappen over het lozen van afvalwater in het Oude Grachtje. De gemeente Soest hield het waterschap aan het lijntje dit tot woede van laatstgenoemde. Er zijn veel woorden vuil gemaakt over het vuile water. In de vergaderingen van het waterschap ging het er daarover soms heet aan toe.
Bij het aanleggen van de Koningsweg riolering werd het riool van de Klaarwaterweg aangesloten op het riool op de Koningsweg en hierdoor kwam er een einde aan zo'n 20 jaar ruzie.
In 1970 en daarna werden bijna alle woningen en boerderijen aan de engkant van het Soesterveen gesloopt ten behoeve van woningbouw. Daarmee verdween ook het mooie landschap van de verspreid staande boerderijtjes en de daarom heen lopende koeien en kippen en de hier en daar staande elzenwallen. Dit landschap was ontstaan na de verbeterde waterafvloeiing. Op het drogere land kon toen meer veel worden gehouden.
Ondanks de verbeterde afvoermogelijkheden voor het water ging het in de winter van 1939/1940 toch weer mis. De laagst gelegen percelen weiland bij de Boerenstreek ten zuiden van de nieuwe veensloot kwamen blank te staan. Na de overvloedige regenval begon het te vriezen en er ontstond een prachtige ijsbaan. In deze winter kreeg ik voor het eerst schaatsen, die mijn vader tweedehands had gekocht op de vrijdagmarkt in Amersfoort. In die winter gingen ook veel mensen schaatsen in het veen waaronder veel Nederlandse militairen die vanwege de mobilisatie in Soest gelegerd waren. Ze waren o.a. gelegerd in de Mariaschool. Omdat wij daar daardoor niet terecht konden moesten wij de school delen aan de Steenhoffstraat en moesten we maar halve dagen naar school. De ene dag 's morgens en de andere dag 's middags. Er was dus vrije tijd genoeg om in deze lange winter te schaatsen. Twee winters daarna heeft het land weer blank gestaan. Er werd geschaatst van het Oude Grachtje tot aan de Wieksloot Er werd besloten een nieuwe gracht te graven voor een betere waterafvoer. De nieuwe gracht die ook de naam Nieuwe Gracht kreeg werd in 1943 gegraven en afgetakt van het Oude Grachtje nabij de lokatie waar nu Mercurius staat en kwam uit in de Praamgracht. Behalve schaatsen vermaakte in die jaren de jeugd zich in het veen met slootje springen, vis vangen en ze leerden elkaar zwemmen. Vanaf 1943 tot 1957 heeft het veen niet meer onder water gestaan. Soms kreeg de secretaris van het waterschap, Wim Schimmel, in droge zomers een telefoontje vanuit het Paleis Soestdijk om balken in de Praamgracht aan te leggen om het water tegen te houden. De vijvers bij het paleis bleven dan voller met water voor de eendjes.
In augustus 1957 waren er zulke hevige regenbuien dat het water niet tijdig kon worden afgevoerd en stond het land weer enige weken onder water. Later is dan nog een keer gebeurd.
In 1970 is er volop gebouwd in het Soesterveen en zijn er boezemvijvers gegraven.Ik vraag me af of bij veel regen alles goed verwerkt kan worden. De toekomst zal het leren, maar het water blijft wel een zorg.
N.B. In het archief van de mondelinge geschiedenis is ook het interview opgenomen dat op 17-2-2003 met de heer Anton Roest is gehouden waarin hij ook verteld over de omgeving van het Oude Grachtje (interviewnr.1052).
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.