Joop Piekema
"Op heden den eersten Februari des jaars negentienhonderd en vier, verscheen voor mij burgemeester der gemeente Soest, ANTJE KOK, huisgenoot van na te noemen GERRIT PLEKKEPOEL, tolgaarder in dienst der gemeente Soest, die mij de volgende klacht deed:
Heden morgen, den eersten Februari negentienhonderd en vier, te ongeveer half negen passeerde den tolboon, staande op de straatweg Soest Soesterberg, waar de gemeente Soest het recht van tolgaarding heeft en waarvoor Gerrit Plekkepoel als tolgaarder is aangewezen, een groen geverfde automobiel. Ik stond voor het raam van het tolhuis (binnenshuis) met meergenoemde Plekkepoel (mijn neef) en Maria Hendrika Plekkepoel, mijne nicht, die met mij genoemd voertuig door den openstaanden boom met groote snelheid in de richting van Soest — Soesterberg zagen passeeren.
Te ongeveer negen uur, vermoedende dat genoemde automobiel zou terugkeeren en om te verhinderen dat de bestuurder weer den tolboom zou passeeren zonder betaling, had ik den boom gesloten en kwam meergenaamd voertuig te ongeveer tien uur voor den besloten boom terug.
Ik herkende dezelfden bestuurder in dezelfde automobiel, die te ongeveer half negen den boom zonder betaling gepasseerd waren en vroeg daarom betaling van het verschuldigde tolrecht voor heen en terug aan den bestuurder van het voertuig, tot een bedrag van veertig cents. De bestuurder, wijzende op een heer, zittende achter in de automobiel, vroeg mij of die heer twee maal den boom gepasseerd was. Ik antwoordde hem dat ik met dien heer niets te maken had, doch dat ik wel wist dat hetzelfde voertuig met denzelfden bestuurder den tolboom ook straks gepasseerd waren, en dat daarom voor heen en terug betaald moest worden. De bestuurder bleef echter ontkennen dat hij den tolboom op bovengenoemd tijdstip gepasseerd was.
Het nummer van den automobiel, dat ik bij de eerste passage niet had kunnen opmerken, bleek te zijn 1065.
Hierop begaf zich de achter in de automobiel zittende heer uit het rijtuig, en ging achter mij om de grendel van den tolboom af doen en dezen openen, zoodat het rijtuig kon passeeren, 't welk gebeurde.
Dit ongeoorloofd passeeren van den tolboom werd gezien door MARIA HENDRIKA PLEKKEPOEL, zonder beroep te Soest, mijne nicht, die in de deur van het tolhuis stond en door HENDRIKA PLEKKEPOEL, zonder beroep te Soest, mede mijne nicht, die zich op het moment van openen van de boom, voor dezenbeyond.
Na voorlezing van het bovenstaande volhardde zij bij hare verklaring, aan mij gedaan om tot gerechtelijke vervolging te geraken, en heeft zij deze met mij geteekend, ten dage als boven.
De Klaagster, (w.g. A.Kok)
De Burgemeester, (w.g. Loten van Doelen Grothe)
Het is niet aangetoond dat het proces-verbaal bij het Openbaar Ministerie terecht is gekomen — vervolging lijkt hierdoor achterwege te zijn gebleven.
De tol bevond zich op de tegenwoordige Soesterbergsestraat ter hoogte van het Wittemansveentje. Het eerste tolhuis uit 1853 werd in 1898 vervangen — het staat er nog en draagt thans huisnummer 160-162.
Jan Plekkepoel, naderhand zijn zoon Gerrit, waren jarenlang tolgaarders, aangesteld door de gemeente Soest.
Per 1 januari 1916 werd de tol opgeheven.
Verwezen wordt kortheidshalve naar het artikel van Hans Kruiswijk, getiteld "150 jaar Soesterbergsestraat", gepubliceerd in "Van Zoys tot Soest" jrg 24 nr 3, winter 2003.
BRON:
ARCHIEF GEMEENTE SOEST (1812-1928):
- INV.NR1127: INGEKOMEN STUKKEN BIJ DE BURGEMEESTER ALS HOOFD VAN DE POLITIE, 1893- 1908.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.