Wim de Kam
Tijdens de klitsavond in januari van dit jaar hebben de aanwezigen zich o.a. vermaakt met een 'verknipte' afbeelding van een schilderij van Pieter Breughel waarop allerlei kinderspelletjes zijn uitgebeeld.
Toen mij gevraagd werd een rol te spelen bij de boerenbruiloft op de ambachtenmarkt was mijn eerste gedachte ook: Pieter Breughel. In 1568 schilderde hij het schilderij De Boerenbruiloft.
Daarna echter kwamen de vragen. Wat is eigenlijk een boerenbruiloft? Wat stelt het schilderij van Breughel eigenlijk voor?
Een eenduidig antwoord op die vragen blijkt niet mogelijk. Volgens het woordenboek VanDaleis een boerenbruiloft
1. a) een bruiloft van lieden van de boerenstand
b) een bruiloft waar het ruw toegaat;
c) een stoet van bruiloftsgasten in sjezen en andere voertuigen.;
2. het ledigen van beerputten.
Omdat op hemelvaartsdag slechts een deel van het spel van de boerenbruiloft ten tonele kon worden gebracht, te weten de "officiële" huwelijksvoltrekking en de tocht van en naar de fictieve trouwzaal, is duidelijk dat gekozen is voor de uitleg van het begrip boerenbruiloft in de hiervoor onder la. enlc. vermelde zin. Het feit dat bij de "officiële"huwelijksvoltrekking werd uitgegaan van een burgerlijke huwelijkssluiting te voltrekken door de burgemeester als ambtenaar van de burgerlijke stand bracht bovendien automatisch met zich mee dat de historische periode nader bepaald werd tot de 19eeeuw en het eerste kwart van de twintigste eeuw. Immers pas sedert het eerste kwart van de 19eeeuw gebruiken we de benaming burgemeester. Dat is eeuwen na de vervaardiging van het genoemde schilderij van Breughel.
Nu zitten er aan het begrip boerenbruiloft meer aspecten dan de officiële huwelijksvoltrekking in het gemeentehuis en hebben sommige bruiloftsgebruiken een hele oude geschiedenis. Daarom is het interessant om te bezien of en in hoeverre het schilderij van Pieter Breughel toch nog van betekenis kan zijn voor een beter zicht op oude bruiloftsgebruiken.
Het schilderij De Boerenbrui;loft van Pieter Breughel (1568)
In het al eerder genoemde woordenboek wordt Breugheliaans omschreven als een gedachte aan bonte bewogenheid en realistische uitbeelding van het dorpsleven (in de late middeleeuwen). Of het schilderij uitsluitend of echt een realistische uitbeelding is van een boerenbruiloft zoals die in het midden van de 16eeeuw heeft plaatsgevonden valt volgens kunstkenners te betwijfelen.
Tijdens een Breugheltentoonstelling [1] zijn diverse invalshoeken voor een uitleg (van de betekenis) van het schilderij belicht. Als de meest waarschijnlijke betekenis werd gesteld dat er hoofdzakelijk sprake was van een boerensatire waarmee getracht werd de christelijke moraal op te krikken zoals die door de klasse van de christelijke humanisten werd gezien. Onder satire werd daarbij verstaan "de waarheid vertellen met een glimlach". Het ging er daarbij om onaanvaardbare praktijken als dronkenschap, buitensporigheid en decadentie aan de kaak te stellen. Wat opvalt in het werk van De boerenbruiloft is het overvloedige eten en drinken. Tegenover de uitbundigheid van de boeren stond dan de geweldige gematigheid van de humanisten. Men moet plezier kunnen halen uit het hoofd en niet uit het overmatige drinken. De christelijke humanisten probeerden ook te achterhalen wat Breughel met allerlei details wou zeggen door ze te toetsen aan de morele spreekwoorden zoals deze voorkwamen in vele Latijnse emblematateksten. Overigens hield Breughel er volgens 'kunstkenners van om in zijn schilderijen hier een daar 'een grapje' te verwerken.
Detail van de bruid uit het schilderij van Breughel
In het bekende "Schilderboeck"uit 1604 van Carel van Mander geeft Van Mander aan Breughel o.a. de naam "Pier den Drol". Dit omdat Breughel iemand zou geweest zijn die ervan hield om grapjes of drollerieën in zijn schilderijen te verwerken. Een voorbeeld van zo'n grapje zouden we moeten zien in de afbeelding van de bruid in de Boerenbruiloft. Ze heeft een grijns op haar gezicht. Aan de hand daarvan zouden we kunnen vermoeden dat ze niet onervaren is en dus zwanger zou zijn en haar man er twee zou krijgen voor de prijs van één. Hoewel het wellicht ver gezocht is een zwangerschap af te leiden uit een grijns op het gezicht van de bruid is de toespeling op sexuele aspecten in het kader van een bruiloftsviering niet alleen een hedendaags fenomeen maar liggen de wortels daarvan diep in de geschiedenis. Wat de late middeleeuwen betreft - dus de tijd van Breughel — moet men er maar eens op nalezen het hoofdstuk "De stilering der liefde"in het bekende boek "De herfsttstij der middeleeuwen"van de cultuurhistoricus Huizinga. Hij schrijft o.a. dat dwars tegen de vroomheid in, in de bruiloftsgebruiken zich handhaafden de sexuele verbeeldingen met al hun levende kracht.
Weer andere kunstkenners hebben de overeenkomst opgemerkt met Italiaanse Laatste Avondmaal-afbeeldingen gezien de lange tafel en de vele gasten. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat het werk ook wel wordt beschouwd als een tweeling-werk, dat wil zeggen dat het in samenhang moet worden gezien met een ander schilderij van Breughel getiteld "De Boerendans".
In ieder geval blijkt uit het voorgaande dat uit het schilderij De Boerenbruiloft zich niet zo eenvoudig en eenduidig een bepaalde historische betekenis van de boerenbruiloft laat afleiden. Het tafereel bestaat uit verschillende interpretatieniveaus en dat maakt het complex en boeiend. Bovendien blijft een interpretatie altijd tijd- en persoonsgebonden. Nu terug naar het spel van de boerenbruiloft op de ambachtenmarkt. Zoals reeds opgemerkt is de gebeurtenis gesitueerd in en afgestemd op de 19eeeuw. Maar waar halen we de kennis over die periode vandaan als het gaat om een boerenbruiloft. De bekende amateurhistoriscus Engelbert Heupers, geboren in Twente maar verworteld in de historie van Soest, heeft in een speciaal nummer van het blad Neerlands volksleven (jaargang nr 28) getiteld 'Trouwen in Twente' ook een artikel geschreven over bruiloften, feesten en dansen te Soest. De bron waarop het artikel is gebaseerd is vermoedelijk mondelinge overlevering door oudere Soesters waarvan er overigens maar één met name wordt genoemd.
In het artikel wordt er op gewezen dat de bruiloftstijd aanving op het moment dat de jongelieden waren wezen aantekenen op het gemeentehuis en hiermee in ondertrouw waren gegaan. Dat aantekenen gebeurde na melkenstijd. Daarna werden de familie, buren, kennissen en vrienden mondeling verwittigd over het voornemen om te trouwen. Dat gebeurde door de bruidegom en bruid zelf en soms ook wel door helpers. Men noemde dat "Brulft verzeuke". Te voet ging men in de naaste omtrek. Woonden de verwanten verder weg of buiten het dorp dan ging het bruispaar met de sjees of tilbury. De bruid had bruidssuiker bij zich die ze kwistig uitdeelde aan de kinderen. Ook was er in de periode vóór de huwelijkssluiting veel aanloop bij de bruid. De mannen kregen dan een borrel aangeboden en de vrouwen dronken boerenjongens die voor deze gelegenheid alvast was klaargemaakt. Men had een grote voorraad rozijnen op brandewijn gezet en in stopflessen gedaan.
Op de huwelijksdag ging men in het gerij naar het gemeentehuis en vervolgens de kerk. Het hoofdstel van de paarden was dikwijls versierd met rode en witte papieren rozen, de manen van het paard waren netjes gevlochten en ook met kleine roosjes versierd. Vrouwen en meisjes uit de buurt hadden in de week voor de bruiloft die roosjes zelf geknipt en gemaakt en grote rode en witte vellen papier. Tot zover nog steeds het artikel van Heupers. Overigens heb ik recent bij stalhouderij Middelwijck aan de Lange Brinkweg gezien dat het vlechten van de manen van het paard en het invlechten van de roosjes een arbeidsintensieve klus is.
Over de officiële huwelijksvoltrekking in het gemeentehuis wordt in het artikel van Heupers niets vermeld. Wel schenkt hij aandacht aan het ritueel van het geven van de bruidspijp.
Dat ritueel is tijdens het spel van de boerenbruiloft op hemelvaartsdag ingepast in de officiële huwelijksvoltrekking maar vond in werkelijkheid in de 19e eeuw plaats na afloop van de huwelijksvoltrekking. Het ritueel houdt in dat de bruid een met bloemen versierde bruidspijp eigenhandig met tabak stopt en aansteekt.
Na een paar trekjes door de bruid blaast zij de rook in het gezicht van de bruidegom en overhandigt hem de pijp. Tijdens de wittebroodsweken mocht de man na hoogmis gedurende zes dagen de pijp roken. Daarna werd de pijp als souvenir, als een aandenken aan de trouwdag in een kastje gezet of gehangen bij de heerdt in de mooie kamer. In het museum Oud Soest is zo'n pijp nog te bewonderen in de stijlkamer.
Over de kleding schrijft Heupers in het artikel dat het bruidspaar op z'n allerbest gekleed was. De bruid droeg op haar hoofd de vierkante muts 2)met de gouden spelden, om haar hals de drie of vier strengen bloedkoralen ketting met de boot (refererend aan de Eem) en het kruisje (refererend aan r.k. kerk). Over de hoofdbedekking van de man rept het artikel niet maar wel staan er bij het artikel enkele foto's afgedrukt van boerenbruiloften waarbij in het ene geval een hoge hoed is te zien en in het andere geval een boerenpet.
Volgens het artikel werd er bij gelegenheid van een bruiloft geducht geschranst en nog meer gedronken. Vooral als het om een welgestelde boer ging, waarvan de dochter of zoon een goed huwelijk deed, was er een overvloedige maaltijd waar onmatig werd gegeten en niet minder gedronken.
Als dat zo geweest is, dan was er in dat opzicht niets veranderd na de eeuwen die waren verstreken sinds Breughel zijn schilderij maakte.
Heupers gaat in zijn artikel tenslotte ook in op het feest 's avonds maar dan lijkt het niet meer specifiek om een boerenbruiloft te gaan. Het is echter niet onwaarschijnlijk dat een boerenbruiloft in dat opzicht niet zo gek veel verschilde van een andere bruiloft. Volgens het artikel was er altijd muziek (een harmonicaspeler) en begon men spoedig zodanig te springen en te hossen dat de vloer op de deel ervan daverde. Wanneer de avond vorderde en de stemming navenant begon te stijgen werden er spelletjes gedaan als pandverbeuren en patertje-langs-de-kant. Het zoenen was de grootste attractie van dat soort spelletjes. Vaak uitte — nog steeds volgens dat artikel — de vrolijkheid zich in loszinnige dartelheid en in dubbelzinnige platheid waarom uitbundig werd gelachen. De liedjes die ten gehore werden gebracht waren bepaald niet altijd stichtelijk. Voordat men uit elkaar en naar huis ging werd het jong echtpaar door een aantal jonge mannen in hun stoelen gezet en samen in de hoogte gehesen.
De ouderen gingen daarna eerst naar huis met de boodschap aan de jongen "A's wullie maor mit melkenstied thuus binne".
Want met melkenstijd begon weer het gewone ritme van het boerenleven.
We hebben de neiging het boerenleven (inclusief de boerenbruiloft) van de 19e eeuw nogal met een geromantiseerde blik te bezien. Eén van de gevolgen van de snelle verstedelijking in ons land (maar het geldt in feite voor geheel West Europa) is de musealisering van het resterende platteland. In Soest is de zuidelijke Eng met daarop straks De Windhond een voorbeeld daarvan. Gemusealiseerde omgevingen en ook musea (dat geldt ook voor het museum Oud Soest) bieden geromantiseerde beelden inspelend op de zich breed manifesterende behoefte aan nostalgie waarbij authenticiteit (overigens wat is authentiek?) niet primair lijkt te staan. Er zou een hele beschouwing te wijden zijn aan nostalgie als drijfveer voor de invulling van de vrije tijd en daarmee tevens als basis voor de toeristenbranche, maar dat zal ik achterwege laten.
Duidelijk is wel dat het boerenleven sedert de 19eeeuw drastisch is veranderd. Recent heeft het Nederlands Centrum voor volkscultuur een boekwerkje uitgegeven met als titel 'Het verhaal van het boerenleven'en als ondertitel 'Van boer naar naar agro-toeristisch ondernemer'. Eerder al ( in 2000) had het centrum een brochure uitgegeven getiteld `Volkscultuurtoerisme: een dubbele verrijking".
Het spel van de boerenbruiloft op hemelvaartsdag was een demonstratie van de veranderingen die in de boekwerkjes van het centrum voor volkscultuur worden beschreven. Immers enerzijds was het spel een extra middel om bezoekers naar de overigens in hoofdzaak commerciële op de consumptief ingestelde mens (onmatigheid is nog steeds actueel) oude ambachtenmarkt te trekken. Anderzijds bleek uit de toespraak van de burgemeester dat het bruidspaar Kuijer-Beijer met hun hedendaagse boerderijen in de provincie Groningen duidelijk inspelen op het rurale toerisme en een goed voorbeeld zijn van een agro-toeristische onderneming. Voor nadere informatie zie www.bleyendael.nl.
Ja, de tijden zijn veranderd in Soest sinds de overgrootvader van de bruidegom en dat was o.a. Peter van de Breemer in Soest boerde en bestuurde. Wat ongetwijfeld mee veranderde — ook al wordt dat door folkloristische tradities enigszins versluierd — is het Soest-gevoel.
In zijn toespraak als ambtenaar van de burgerlijke stand heeft de burgemeester twee aspecten van het Soest-gevoel er uitgelicht, t.w. respect voor het verleden en vertrouwen in de toekomst. Als Historische Vereniging en als Stichting Museum Oud Soest proberen we dat respect voor het verleden te bevorderen. Dat is volgens onze statuten één van de hoofdtaken. We hebben vertrouwen in de toekomst gelet op de nog toenemende behoefte aan het in nieuwe vormen vieren en beleven van tradities als tegenhanger (?) van alledaagse drukte.
---
Op twintig mei tweeduizend vier is in de gemeente Soest
het huwelijk bevestigd van
Peter Antonius Cornelis Kuijer
geboren op 21 oktober 1966 te Amersfoort
en wonende te Blijham
en
Anita Geertruida Maria Beijer
geboren op 20 mei 1967 te Soest
en wonende te Blijgham
Zij hebben verklaard tegenover elkander en de gemeenschap
van Soest dat zij elkander hebben gekozen tot echtgenoten
en getrouwelijk alle plichten zullen vervullen welke de wet
aan de huwelijkse staat verbindt, waarna de burgemeester
van Soest, vertegenwoordigende de gemeenschap van Soest
in zijn hoedanigheid van ambtenaar van de burgelijke stand
de uitspraak heeft gedaan dat zij in hun huwelijk zijn
bevestigd en dat dit mede door de gemeenschap van Soest
wordt erkend en gedragen.
De bruidegom is een zoon van Cornelis Antonius Kuijer
oud zeventig jaar, geboren en wonende te Soest en
Martina Anna van Daatselaar, oud tweeenzeventig jaar,
geboren te Leusden en wonende te Soest.
De bruid is een dochter van Cornelis Adrianus Beijer,
oud negenenzestig jaar geboren en wonende te Soest en
Richarda Hendrika Maria Stoutenburg, oud zestig jaar
geboren te Eemnes en wonende te Soest.
Als getuigen waren tegenwoordig de hiervoor genoemde
ouders van bruidegom en bruid.
Waarvan akte,
welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
-----
Afgaande op de reacties hebben in ieder geval velen genoten van het spel van de boerenbruiloft en zelf heb ik er ook het nodige plezier aan beleefd. Volgens mij kan ook de boerendansgroep zich verzekerd weten van groeiende belangstelling in de toekomst gelet op de behoefte aan traditioneel vermaak.
Door op te treden als ambtenaar van de burgerlijke stand heeft de burgemeester recht gedaan aan de historie van de 19e eeuw want tot 1874 was het de burgemeester die de huwelijken voltrok. Daarna werd dit door wethouders en ambtenaren gedaan. Toga's voor de ambtenaren van de burgerlijke stand waren er in die tijd nog niet. Dus trok de burgemeester z'n mooiste kostuum aan. Of dat het ambtskostuum was weten we niet want foto's uit de periode voor 1874 ontbreken. Wel is het aannemelijk dat diverse burgemeester die Soest in de 19e eeuw hebben gediend in het bezit waren van een ambtskostuum.
Wat betreft de toekomst van de burgemeester wil ik wel een zorgpuntje noemen.
Hoe zullen kandidaat-burgemeesters die gekozen willen worden als burgemeester zich moeten uitdossen om de burgers voor zich te winnen bij fake-lorische verkiezingen waarbij niet de inhoud van het beleid centraal staat maar het sexy uiterlijk van de kandidaten?
NOTEN:
[I] EUROPALIA 80 BELGIE: TENTOONSTELLING IN PALEIS VOOR SCHONE KUNSTEN TE BRUSSEL IN 1980
[2] ZIE VOOR INFORMATIE OVER SOESTER KLEDERDRACHT O.A. VAN ZOYS TOT SOEST JAARGANG 4 (1989)
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.