Overdracht Daghuurderswoning op het Korte Eind

Redactie

Hendrik van den Berg kocht op een veiling op 16 maart 1776 een daghuurderswoning gelegen aan het Kortend in Soest. De onderstaande akte spreekt het vermoeden uit dat de eigendom van de woning is overgegaan naar Antje van den Berg. Zij was het enig kind en trouwde met Mees Bouwman
Het gezin Bouman-van den Berg kreeg vier kinderen t.w. Hendrika, Gerritje, Hendrik en Jan.
De beide zusters verkochten de helft aan hun broers Hendrik en Jan. Hendrik woonde in die tijd in Antwerpen.

Transcriptie van het
Bewijs van Eigendom van de helft in eene daghuurders woning, Erf, tuin en bouwland, staande in het Korteind te Soest, Sectie C, nr 13, 14, 15 en 16 ten behoeve van Hendrik en Jan Bouman te Soest. gep. 4 December 1843.

Voor mij Johan Albert van Steijn Notaris in het tweede Arrondissement der Provincie Utrecht, residerende te Zeijst, in tegenwoordigheid van de natenoemen en mede ondergeteekende getuigen
----- Compareerden -----
Hendrika Bouman, huisvrouw van en in deze geassisteerd en geautoriseerd door Jan van den Breemer, van beroep landman, wonende te Sandvoort onder de Gemeente Baarn. En -----
Gerritje Bouman, huisvrouw van en ten deze geassisteerd en geautoriseerd door Manus Giesen van beroep daghuurder, wonende te Eemnes, beiden in genoemd Arrondissement -----
Verklarende bij deze tegenwoordige acte, onder vrijwaring van alle stoornissen, evictien, voogdijen en alle andere beletselen, hoe ook genaamd, uit de hand te hebben verkocht en mitsdien in vollen en vrijen eigendom, te transporteeren aan hunne broeders Hendrik Bouman, vroeger te Soest woonachtig, van beroep boerenknegt, en als zoodanig thans dienstbaar te Wilrijck Provincie Antwerpen.
En Jan Bouman, van beroep daghuurder, wonende in de Gemeente Soest voornoemd, welke deze koop zoo voor zich in privè, als in kwaliteit van mondeling gevolmagtigde van gemelden zijnen afwezigen broeder, is accepterende: -----
De Helft in eene daghuurders-woning Erf en Grond, mitsgaders een stuk Tuin of Bouwland, staande en gelegen in het Kort-eindt binnen de Gemeente Soest, in Sectie C en voor het kadaster genummerd 13, 14, 15 en 16 ter grootte van negen en zestig roeden en tien Ellen Nederlandsche maat; zijnde belend als volgt:
ten Noorden, aan de grond van de Weduwe Stoutenburg: ten Oosten, aan de Brink der Gemeente Soest, ten Zuiden, aan het eigendom van Harmen Evers en ten Westen, aan de zoogenaamde Olijke of Kort-eindsche-Steeg en die verder daarnaast belend of gelegen mogten zijn. En zulks met alles wat aan het getransporteerde, zoowel gebouw als land aard en nagelvast is en door derzelver bestemming, als zoodanig beschouwd moet worden; en voorts met alle zoodanige zigtbare en onzigtbare, heerschende en lijdende dienstbaarheden van uit of overwegen, voetpaden, schouwen, uitgangen, heulen en waterleidingen, als aan voornoemde getransporteerde gedeelten van ouds af en tot heden zijn verbonden geweest, niets daarvan uitgezonderd ------
De vier gezamenlijke belang-hebbenden in deze, met namen: Hendrika — Gerritje — Hendrik en Jan Bouman, hebben den eigendom der hierboven vermelde vaste goederen, in hun geheel bekomen, bij Ervenis uit de nalatenschap van hunne ouders, met namen, Mees Bouman en Antje van den Berg, in der tijd Echtelieden en beiden ab-intestato, in de Gemeente Soest overleden; zonder dat zij konden opgeven of van deze aanërving, de noodige over-schrijving, ten kantore van de bewaring der Hypotheken en van het kadaster, heeft plaats gehad. Ook verklaren zij, op rekwisitie van mij Notaris, geene andere titels of bewijzen van eigendom te kunnen overleggen, dan een Extract, uit eene acte van publieke Veiling, in dato den zestienden Maart des Jaars zeventien honderd zeven en zestig, voor de gerechten van Soest verleden, destijds aan geene Registratie, noch regten van overschrijving onderhevig; waaruit blijkt dat de hier bedoelde vaste goederen, door der Comparanten Grootvader van Moederszijde, Hendrik van den Berg, zijn aangekocht geworden; zoodat zij vermoeden, dat dezelve moeder Antje van den Berg, welke deszelfs éénigst kind was, hetzij vóór, hetzij staande haar huwelijk met hunnen vader Mees Bouwman, zijn op en aangekomen, zoo als dezelven perceelen dan ook reeds, van af de invoering van het kadaster, ten name van genoemden hunnen vader, zijn opgemeten en ongestoord daarop verbleven. -----
De verkooperessen in deze, hoezeer niet kunnende voldoen, aan den inhoud van S drie, van artikjel acht der Wet van zestien Junij achttien honderd twee en dertig, guarandeeren bij deze aan de koopers het rustig bezit der bij deze aan hun getransporteerde helft, in dikwerf genoemde vaste goederen, welke thans zonder eenige de minste reserve, aan hun in vollen en vrijen eigendom toebehoren. -----
Zijnde deze koop en verkoop voorts aangegaan op de navolgende bepalingen.-----
Eerstelijk Dat de koopers van af den dag van heden in het bezit zullen treden van het door hun aangekochte gedeelte in voormelde vaste goederen en dat zij dezelven zullen moeten aanvaarden, in zoodanigen toestand, als zij zich op heden bevinden, zonder dat de verkooperessen aansprakelijk willen zijn, voor eenige defecten, reparatien, onder of overmaat of wat er ook van dien aard, zouden kunnen worden opgeworpen.
Ten tweede. Dat de grondlasten tot het uiteinde dezes Jaars, door de gezamenlijke Eigenaars zullen worden gedragen en betaald.
Ten derde. Dat de onkosten van dit transport, door de beide koopers, ieder voor een gelijke helft zullen worden voldaan en -----
Ten vierde. Voor en om de somma van Twee Honderd en Vijftig Guldens, Nederlandsche Muntspecie welke koopsom op heden in tegenwoordigheid van mij Notaris, door den kooper ook namens zijnen afwezigen broeder, aan de verkooperessen is toe en aangeteld, die zulks erkennen en verklaren daarmede volkomen genoegen te nemen en de koopers surrogeren, in alle de regten van eigendom, welke zij op het verkochte gedeelte hebben gehad en uitgeoefend of hadden kunnen en behoren uitte oefenen. -----
Waarvan Acte -----
Aldus gedaan en gepasseerd, ten kantore van mij Notaris, op heden den vierden December achttien hon-derd drie en veertig, in tegenwoordigheid van Aart de Bruin, van beroep koetsier, wonende onder Zeijst en Hendrik Gijsbertse Kok, van beroep brievenbode wonende onder Soest, beiden met de gezamenlijke Comparanten, aan mij Notaris bekend.
En is deze minute na gedane lezing door Jan van den Bremer en de getuigen nevens mij Notaris onderteekend, verklarende de overige comparanten, niet te kunnen schrijven, als zulks niet te hebben geleerd.
(Is geteekend) J.v.d.Breemer, Aart de Bruin H.G. Kok, J.A. van Steijn Notaris.
--------- (Lagerstaat) ----------

Geregisteerd met een renv. te Wijk bij Duurstede den vijftienden December 1800 drie en veertig, deel vijf en veertig I' zes en vijftig R° C. zeven. Ontvangen tien Guldens voor regt van koop met de 38 opcenten, dertien Guldens en Tachtig Cents. De Ontvanger (geteekend) Slicher

Voor Eensluidend Afschrift
J.A. Van Steijn
Notaris

Overgeschreeven ten kantore van de Bewaring der Hypotheken te Amersfoort den achttiende December 1800 drieenveertig in Deel 32 n° 36 Ontvangen vijf guldens en zeventien en een halve cents.
De bewaarder
J.G.Thierry de Bije