Evert Akkerman de petroleumventer

Evert Akkerman de petroleumventer.

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

Bakkersfamilie Van den Oord voor hun winkel aan het Kerkpad. (1925)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

10 jarig bestaan van rijwielhandel en autoverhuur Klomp. (1935)

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Firma A. Benning aan de F.C. Kuyperstraat.

Wandel- en Rijwielkaart. (1938)

Wandel- en rijwielkaart. (1938)

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels

Valkenet, smidse, winkel in haarden en kachels 1935

Patatautomaat Koninginnelaan

Patatautomaat Koninginnelaan jaren '60

Noodsupermarkt Overhees

Noodsupermarkt Overhees 1976

Bevrijdingsoptocht 1955

Bevrijdingsoptocht 1955; wagen Gymnastiekvereniging Olympia

Menu

De familie Van Hofslot deel 3

G.J.M. Derks m.m.v. Ton Hartman

De familie Van Hofslot deel 1
De familie Van Hofslot deel 2

In deze laatste aflevering over de familie Van Hofslot worden de "Hofslotten van Vosseveld" behandeld. Dit zijn de nakomelingen van Arie van Hofslot en Maria Wantenaar.

Arie van Hofslot en Maria Wantenaar

Arie van Hofslot (1821-1892) was de jongste zoon van Peter Gerritse van Hofslot en Cornelia Hendrikse Stalenhoef. Hij trouwde in 1853 met Maria Wantenaar. Waar dit gezin de eerste jaren heeft gewoond is niet geheel zeker. In 1854 en 1855 zegt hij namelijk op deBuntte wonen, terwijl later steeds Vosseveld als woonplaats wordt opgegeven. De boerderij Vosseveld lag echter in het overgangsgebied van de Birkt en deBunt,zodat zij daar mogelijk ook de eerste jaren na hun huwelijk reeds woonden.

Vosseveld - oudtijds Heuvel en Daal - was aanvankelijk eigendom van Maria Kok-Steenbeek, de grootmoeder van Maria Wantenaar, en vanaf 1862 van haar moeder Jannetje Wantenaar-Kok. Bij de scheiding van de boedel van het echtpaar Wantenaar-Kok in 1875 werd Vosseveld toebedeeld aan Maria Wantenaar en Arie van Hofslot, die er toen al een kleine twintig jaar boerden.

Vosseveld was een boerderij van enig aanzien, in feite was het een tot boerderij vervallen buitenplaats. Nog jaren later meldden de nakomelingen van Arie en Maria met enige trots dat zij afkomstig waren van Vosseveld!! Het was een gemengd bedrijf, waar nog lang schapen werden gehouden. Nog omstreeks 1890 woonde Gijsbert Veenbrink als schaapherder bij dit gezin.
Arie van Hofslot was in 1864 ouderman van het Groot Gaasbeker gilde. In dat jaar schafte het gilde voor 109 gulden een nieuw vaandel aan. Over dit vaandel was een grijsblauwe band bevestigd met daarop de ietwat mysterieuze letters DIHVVH. Volgens de gebroeders Hilhorst in hun in 2001 verschenen publicatie over de geschiedenis van Soest zouden deze letters staan voor: "Dit Is Het Vendel Van Hofslot".

Arie van Hofslot en Maria Wantenaar hadden een groot gezin met elf kinderen. Daarvan werden er negen volwassen, drie zoons en zes dochters. Vader Arie overleed in 1892 toen nog maar een beperkt deel van zijn kinderen het ouderlijk huis had verlaten. Op de boerderij werd hij bijgestaan door zijn ongehuwd gebleven oudste zoon Pieter van Hofslot (1855-1912). Net als zijn vader was ook Piet(er) actief in het gilde: in 1891 werd hij vaandrig. De beide andere zoons - Willem en Aart - trouwden en boerden zelfstandig. Hun verdere lotgevallen en nakomelingen worden hierna beschreven.

De oudste dochter Kee van Hofslot (1859-1941) trouwde in 1895 met Cornelis van den Breemer, uit de "Engendaal-tak". Zij boerden op het Korte End (Ferdinand Huijcklaan). Kee woonde aan het einde van haar leven bij de familie Van de Fijnegeer-Hilhorst aan het Kerkpad Zz in de aanbouw van de boerderij op nummer 5. De tweede dochter Johanna van Hofslot (1860-1909) was degene die als eerste het gezin verliet. Op 21 juni 1881 vertrok zij naar het klooster, waar zij de kloosternaam Maria Euphrasia kreeg. Zij overleed in het klooster in Alkmaar op 3 september 1909. De derde dochter was Gijsje van Hofslot (1864- 1909). Zij trouwde in 1895 met Piet Kuijper. Zij boerden aanvankelijk op Isselveld aan de Peter van den Breemerweg 6 (Zwarteweg), maar later op de hoek van de Korte Brinkweg en de Stadhouderslaan, waar zij werden opgevolgd door hun zoon Frans Kuijper.

De vierde dochter was Martje van Hofslot (1867-1916), in 1892 getrouwd met Peter van denBremer,alias Peter van Gart. Zij woonden aanvankelijk aan de Ferdinand Huijcklaan maar vertrokken later naar de Steenhoffstraat, waar hij een winkel had in kruidenierswaren, graan, meel, veekoeken, touw en klompen etc.Hij was tevens de eerste kassier van de Boerenleenbank en hield kantoor aan huis, in de kamer naast de winkel. Greet van Hofslot (1868-1909) was de vijfde dochter. Voor haar huwelijk was zij ondermeer boerenmeid bij Piet van Riek. Zij trouwde in 1897 met Jan van den Breemer, alias Jan van Mart, een neef van bovengenoemde Peter van Gart. Zij woonden in de Teut, op de westelijke hoek van het Kerkpad en de Korte Melmweg. De jongste dochter was Nel van Hofslot (1870-1952), voor de familie "Nellemeu". Zij bleef samen met haar oudste broer bij haar moeder wonen. De laatste jaren was dat vermoedelijk aan het deel van het Kort End, dat vroeger Achterweg was genaamd. Maria van Hofslot-Wantenaar overleed daar op nieuwjaarsdag 1915, ruim 85 jaar oud. Nel trouwde in 1918 met Peter van denBremer,inmiddels weduwnaar geworden van haar zuster Martje. Zij overleed in 1952 als laatste uit dit grote gezin.

Willem van Hofslot en Mijntje van 't Klooster

Willem van Hofslot (1857-1906) trouwde in 1886 in Hoogland met Willemijntje van 't Klooster (1858-1916), dochter van Pieter van 't Klooster, landbouwer op Schothorst, en Heijltje Voskuijlen. Na hun huwelijk betrokken zij 't Lange Huijs dat zij huurden van de familie Wantenaar. Ongeveer twintig jaar later - toen Willem Wantenaar na zijn huwelijk in 1907 zelf ging boeren op 't Lange Huijs - vertrok de familie Van Hofslot naar een nieuw gebouwde boerderij (thans Birkstraat 133), even oostelijk van 't Lange Huijs. De bouw van de boerderij werd verzorgd door Jan Stalenhoef, metselaar en herbergier in de Gouden Ploeg.

Vader Willem van Hofslot maakte deze verhuizing niet meer mee. Hij werd maar 49 jaar oud en liet zijn vrouw achter met de zorgen voor het boerenbedrijf en het gezin met zes minderjarige kinderen. Willem en Mijntje hadden tussen 1887 en 1901 zeven kinderen gekregen, waarvan er een levenloos ter wereld was gekomen. Vooral de beide oudste kinderen zullen hun moeder veel hebben bijgestaan.

De oudste dochter Mie van Hofslot (1887-1926) trouwde in 1915 met Pieter van 't Klooster uit Eemnes, alias Piet de Kruk, landbouwer op Wakkerendijk 106 te Eemnes. Piet was weduwnaar van Elisabeth Bieshaar en hertrouwde na het overlijden van Mie met Adriana van de Belt. Van de twee zoons volgde Piet van Hofslot (1889-1978) zijn vader op in het boerenbedrijf.

De tweede zoon, Arie van Hofslot (1890-1969), vertrok in september 1902 naar het seminarie in Culemborg, daarbij mogelijk geïnspireerd door zijn oom pater Cornelius van 't Klooster. Op 6 augustus 1914 werd hij in de kapel van het seminarie in Rijsenburg tot priester gewijd. Zes dagen later droeg hij zijn Eerste Plechtige Heilige Mis op in de Amersfoortse St. Henricuskerk, waar destijds een groot deel van de boeren in de Birkt ter kerke ging. Na zijn priesterwijding was hij achtereenvolgens kapelaan in Lettele, Maarssen en Renkum. Vanaf 1932 was hij pastoor in Stadskanaal, waar hij in 1939 zijn zilveren priesterfeest vierde. In 1945 werd hij pastoor in het Friese Workum. Enkele maanden na zijn gouden priesterfeest in augustus 1964 ging hij met emeritaat. Daarna genoot hij nog een vijftal jaren van zijn welverdiende rust. Hij overleed op 29 augustus 1969, twee weken na zijn 55-jarig priesterjubileum.

Net als haar oudste zuster trok ook de tweede dochter, Heijltje van Hofslot (1892-1935) naar Eemnes. Heijltje, later ook wel Lena genoemd, trouwde in 1918 met haar achterneef Gradus Hilhorst, beter bekend als Gradus van Piet van Riek. Gradus was veehouder aan de WakIcerendijk 262. Heijltje was langdurig ziekelijk en overleed in op 13 juli 1935 in het St. Jansziekenhuis in Laren. Gradus bleef achter met tien kinderen. Heijltje zei hem op haar sterfbed dat haar vriendin Jans van Beijeren bereid was als nieuwe moeder voor het grote gezin op te treden. Aldus geschiedde: in mei 1936 zijn Gradus en Jans getrouwd. Zij kwamen geregeld - samen op een brommer! - vanuit Eemnes naar Soest om de familie te bezoeken. De nichtjes keken dan vol bewondering naar tante Jansje, die in haar Eemnesser dracht een opvallende verschijning was. Na het overlijden van Jans in 1955 trouwde Gradus nog een derde maal, en wel met Gijsbertha van 't Klooster, weduwe van Drikus van den Tweel. In september 1959 ging hun boerderij in vlammen op inclusief een grote, goed gevulde hooiberg en een van de schuren. Het vee kon op tijd gered worden. Gradus overleed in november 1964.

De derde dochter was Jans van Hofslot (1899-1971). Jans trouwde in 1928 met Herman de Jong (1891-1951), timmerman-aannemer te Blaricum, maar geboortig van Laren. Herman moest al betrekkelijk jong zijn werk opgeven door zijn ziekte. Hij was een kleinzoon van de Blaricumse burgemeester Nicolaas Johannes de Jong.

De jongste dochter was Aal van Hofslot (1901-1978). Aal bleef ongehuwd en werkte als huishoudster in Laren(NH) en later te Soest. Zij woonde daar enige tijd in huis bij haar broer Piet. Zij is in Hooglandervéen overleden.

Piet van Hofslot en Martje Stalenhoef

Piet van Hofslot (1889-1978) trouwde op 20 augustus 1918 in Eemnes met Martje Stalenhoef (1895-1983), dochter van Jacob Stalenhoef en Nelletje Eek. Zwager Piet van 't Klooster (Piet de Knik) zou een rol gespeeld hebben bij het koppelen van bruidegom en bruid. Piet van Hofslot was als oudste zoon voorbestemd om zijn vader op de boerderij op te volgen, hoewel hij diep in zijn hart wellicht liever een ander vak had gekozen. Zijn vrouw Martje was daarentegen een echte boerin!

Het gezin had veel met ziekte te kampen; ook vader Piet had een relatief zwakke gezondheid. Dit was aan het begin van de dertiger jaren mede een aanleiding om het boerenbedrijf aan Martinus Wijntjes te verpachten. Piet liet tegenover de boerderij een nieuw huis zetten (Birkstraat 130-130a) en schakelde over op de pluimveehouderij. Het huis werd omstreeks 1934 gebouwd door aannemer Chr. Uijland in samenwerking met zwager Herman de Jong; Uij land verzorgde het metselwerk en De Jong het timmerwerk. Tijdens de mobilisatie in 1939-1940 kwamen er regelmatig soldaten door de Birkt marcheren onder begeleiding van muziek. Het verhaal gaat dat - om de zieke Piet zijn rust te gunnen -het musiceren al werd gestopt bij Het Witte Huis om het pas te hervatten als ze ruim uit het zicht waren.

Piet en Martje kregen negen kinderen, drie zoons en zes dochters.Aileende jongste zoon Arie (1936) is in het nieuwe huis geboren; hij woont daar nog. Ondanks zijn zwakke gezondheid werd Piet 89 jaar; hij overleed in februari 1978. Zijn vrouw Martje overleefde hem ruim vijf jaar en overleed in juni 1983. Het huis aan de Birkstraat 130-130a wordt thans door zoon Arie en zijn zusters Marie (1924) en Coby (1930) bewoond. De boerderij op nummer 133 werd overgenomen door de tweede zoon, Jaap van Hofslot (1923-1994), in 1950 getrouwd met Nel Kuijer, van de boerderij 't Klooster.

Aart van Hofslot en Maria Kuijer / Heintje Eek

Aart (of Arie) van Hofslot (1862-1943) trouwde in mei 1891 met Maria Kuijer (1852-1903). Aart was toen 28 jaar oud, Maria reeds 38. Toch was Maria een interessante huwelijkspartij, want zij had een eigen boerderij aan het het Kort End (Kerkstraat 19)! Aart trok bij haar in. Op 42-jarige leeftijd werd Maria moeder van haar enig kind Mie van Hofslot (1895-1951). Maria Kuijer werd maar 50 jaar oud en overleed op 1 maart 1903. Ruim drie jaar later, in oktober 1906, hertrouwde Aart met Heintje Eek (1880-1941). Heintje was afkomstig van Eemnes en had als meid (huishoudster) op de boerderij bij Aart gewerkt. Uit dit tweede huwelijk werden nog zes kinderen geboren, waaronder een doodgeboren tweeling in 1911.

Aart en Heintje verhuisden in 1926 naar de herbouwde boerderij "Molenzicht" aan de Ferdinand Huijcklaan nr 12. De boerderij bestaat niet meer, maar de bij de herbouw ingemetselde gedenksteen wordt nog bewaard door Adriaan van Roomen. Op de steen valt te lezen dat de eerste steen op 7 november 1925 was gelegd door Bertha en Cornelia van Hofslot, destijds respectievelijk zestien en dertien jaar oud. Cornelia van Hofslot was de moeder van Adriaan van Roomen. De boerderij aan de Kerkstraat nr. 19 werd betrokken door dochter Mie van Hofslot die in 1926 trouwde met de uit Nijkerk afkomstige Willem van Hamersveld (1893-1960). Als enige erfgename van haar moeder had zij recht op deze boerderij. In 1930 verkochten zij de boerderij, waarna zij onder meer aan de Koninginnelaan en Olijkeweg hebben gewoond.
Net als de meeste andere 'grote' boeren was ook Aart van Hofslot betrokken bij de Soester Boerenleenbank. Hij was vanaf de oprichting in 1906 lid van de Raad van Toezicht tot in mei 1935, toen hij moest bedanken wegens zijn zwakke gezondheid. Beiden zijn in de oorlogsjaren overleden: Heintje op 5 juni 1941 en Aart op 1 oktober 1943.

De oudste zoon Aart van Hofslot (1907-1997) werd ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Hij was gehuwd met Lies van Galen en woonde behalve in Laren, ook nog in Enkhuizen, Hilvarenbeek en Oisterwijk. In zijn jonge jaren was hij de eerste secretaris van de in 1926 opgerichte Soester voetbalvereniging "De Ploeg" (later SO Soest). In Laren was hij (mede)oprichter van de tennisclub.
Ook zijn zuster Bertha van Hofslot (1909-1956) trok na haar huwelijk in 1933 met Jan van de Laar (1900-1996) naar Laren. Jan was daar gemeente-ontvanger. Zij kregen zes kinderen. Bertha werd ook wel Gijsje of Bep genoemd; beide namen zijn afgeleid van haar doopnaam Gijsbertha. Na haar overlijden hertrouwde Jan met Elisabeth Schmeink. Zij woonden vanaf 1973 in Baarn.

De tweede en jongste zoon Wim van Hofslot (1910-1956) nam de ouderlijke boerderij Molenzicht over. Hij trouwde met Annie Kok (1913-1994) van het Kerkpad Zz, die in Soest doorgaans naar haar stiefvader Annie (van de) Fijnegeer werd genoemd. Wim was langdurig ziek en overleed op 46-jarige leeftijd. Annie bleef achter met vier kleine kinderen, waarvan de jongste nog maar net twee jaar oud was. De boerderij werd overgenomen door haar neef Peter Hilhorst (Peter van Piet van Piet van Riek). Annie woonde later aan het Kerkpad Zz 83.

De jongste dochter was Cor (vroeger: Kee) van Hofslot (1912-1997). Na haar huwelijk met Jan van Roomen (1907-1983), werd zij boerin op Graswijk in de Birkt. Zij kregen zes kinderen, waarvan zoon Adriaan de ouderlijke boerderij voortzette.

Bronnen:
* G.J.M. Derks. De familieWantenaar. In: Van Zoys tot Soest, jrg 17, nr. 4.
* J.G. Hilhorst. Hofslot en zijn bewoners. Herinneringen aan een Amsterdams koopmansbuitenverblijf gelegen in Soest. (niet gepubliceerd)
* Jan H.M. Hilhorst en Jos G.M. Hilhorst. Soest, Hees en De Birkt van de achtste tot de zeventiende eeuw. Hilversum, 2001, blz. 170-171.
* J. van Kleinwee-van den Dijssel m.m.v. G.J.M. Derks. De familie Van den Deijssel/van den Dijssel in Soest. In: Van Zoys tot Soest, jrg 19, nr. 4.
* Hans Kruiswijk. De duiven kennen het koren niet meer. (Soest), mei 2002.
* (Jan M. Onstenk) Gedenkboek van de Coop. Boerenleenbank te Soest, uitgegeven bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan der bank 1905-1945. Soest, 1945.

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest




De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden

Sponsor

Historische Vereniging Soest / Soesterberg is mede mogelijk gemaakt door:

Reto