Oorlogsvlucht

José van der Grift

Op de achterzijde van het Bevel zich te melden voor graafwerkzaamheden heeft de heer A.F. de Rond zijn vlucht beschreven.

"Ik (A de Rond) ben toen over de Lage Vuurse naar Laren gevlucht, op de fiets (met massieve banden), waar mijn zuster woonde. Dat was op maandag. Ik had een greep meegenomen en op mijn klompen of dat ik een boer was. (De boeren moesten het land bewerken en hoefden niet te graven). De dag daarop was er in Laren razzia, zoals dat heette. Ik ben toen achter de Larenaars aan door de Eemnesser polder naar de Eem gevlucht. Daar lag de pont die je over de Eem zette. Er lag ook een binnenvaartschip waar uit de kajuit een paar hoofden van Duitse soldaten kwamen. Ze waren heel confuus, maar deden niets. Toen ik op de Eemdijk stond, ben ik langs de Eem naar de Kleine MeIm gereden en werd ik door een boerin overgehaald. Op mijn vraag hoe het in Soest was, zei ze dat het gevaar voorbij was. Ik ben toen naar huis gegaan en mijn vrouw heeft 's middags op dezelfde fiets de aardappels die ik 's morgens gerooid had op een land in Laren opgehaald en vertelde bij haar thuiskomst, dat ze een stoet mannen onder geleide van Duitse soldaten was tegengekomen, dus ik ben hen tweemaal te vlug af geweest."