G.J.M. Derks m.m.v. Ton Hartman
Volgende afleveringen:
De familie Van Hofslot deel 2
De familie Van Hofslot deel 3
Inleiding
De familie Van Hofslot kan gerekend worden tot de oude Soester boerenfamilies. Al sinds 1680 zijn leden van deze familie in de Birkt te vinden. De naam Van Hofslot wordt echter pas vanaf het einde van de 18de eeuw door deze familie gebruikt. Voor zover bekend is er over deze familie niet eerder gepubliceerd, behoudens het artikel van Gerard Staalenhoef in het lentenummer van 1991 van dit tijdschrift, waarin vooral het min of meer vastgelopen onderzoek centraal stond.
In de afgelopen jaren heb ik nader onderzoek verricht naar deze familie en op verschillende vragen een antwoord kunnen vinden, zodat nieuwe aandacht voor deze familie gerechtvaardigd leek. Wederom bleek hierbij het onderzoek naar de vroegere eigenaren en bewoners van de oude Soester boerderijen een belangrijk hulpmiddel. In dit artikel wordt het wel en wee van de familie in hoofdlijnen geschetst. Het eerste deel behandelt de oudste generaties tot in het begin van de 19de eeuw. In het tweede deel komen de jongere generaties aan bod. De meer gedetailleerde genealogische gegevens zijn ter inzage bij de werkgroep Genealogie.
Voor de vele familieverhalen en/of het beschikbaar stellen van fotomateriaal gaat onze dank uit naar mevr. C.M. Hilhorst, mevr. A.A.M. Hilhorst-Sturkenboom, mevr. P.A. van Hofslot-Kuijer en de families A.P. van HofslotSmink, J.R. van Hofslot-Kok, W.C.F. van Hofslot-van Veldhuizen, A.C. Kok-Wantenaar, C.A. Kuijer-van Daatselaar en A.A.M. van Roomen-van Esveld, allen te Soest en de familie J. Spijker te Nijkerk.
Herkomst naam, omvang en verspreiding
De familie ontleent haar naam aan de voormalige buitenplaats Hofslot en niet andersom zoals ten onrechte wel eens werd en wordt gedacht. Dit buiten stond tot aan de grote brand van 1877 in de Birkt, ongeveer ter plekke van de huidige boerderij van Wim van Hofslot aan de Birkstraat nr. 113.
Hofslot was van respectabele ouderdom. De nu oudst bekende vermelding is van 1643, wanneer aan SinjeurJustusBaeck, koopman in Amsterdam, wordt getransporteerd:[1]
Den vrijen eijgendom ende grondt van seecker erff ende den vuijtslach aen den berch genaempt Hooffslooth gelegen in die Birckt onder desen .. gerechten van Soest, met seecker huys, schuyre, berch, duyffhuys, bepotinge en de beplantinge daer opstaende, streckende van den Hogenbirrickschenwech off tot aen die Nederbirrickschen wech thoe...
Het is tot op heden nooit duidelijk geworden waarom de familie de naam Van Hofslot is gaan gebruiken. Voor zover bekend heeft nooit een familielid op Hofslot zelf gewoond. Wèl bewoonde de familie ruim 200 jaar lang onafgebroken het direct westwaarts van Hofslot gelegen erf van de familie Hinlopen, thans Birkstraat 111. De eigenlijke boerderij werd overigens in april 1945 totaal verwoest bij een ontploffing van opgeslagen munitie. Later is een van de schuren verbouwd tot woonhuis en dat staat er nu nog. Voorvader Reijer Jansen was omstreeks 1680 de eerste van de familie Van Hofslot die hier zijn boerenbedrijf runde. De boerderij werd later naar de vroegere eigenaren wel aangeduid als "het erf Hinlopen".
De familie Van Hofslot is altijd beperkt van omvang gebleven. Tot ver in de 20ste eeuw waren alleen in Soest enkele gezinnen woonachtig. Bij de volkstelling van 31 mei 1947 kwamen de namen Hofslot en Van Hofslot samen slechts 35 keer voor. Daarvan woonden 23 personen in Soest, dus ruim 65%. Dat bij sommige personen het voorvoegsel "van" is weggevallen is niet zo verwonderlijk: in Soest zei men in de dagelijkse omgang kortweg "Hofslot" en zelden of nooit "Van Hofslot". De overige personen woonden merendeels in de (wijde) omgeving van Soest, namelijk in de gemeenten Amersfoort (1), Hoogland (1), Leusden (2), Blaricum (1) en Laren (5). Er waren slechts twee "afgedwaalden", namelijk in Workum in Friesland (pastoor Arie van Hofslot) en in het Brabantse Rosmalen (waar Mien van Piet van Hofslot werd verzorgd). Tegenwoordig kent de familie een wat grotere spreiding.
Behalve de hier behandelde familie Van Hofslot bestond in Soest tussen ca 1740 en 1850 nog een tweede, kleine familie Van Hofslot. Deze familie stamt af van Wouter Jansen Flip, tuinman op de buitenplaats Hofslot, in 1740 in Soest getrouwd met Gerritje Wouters Fluijt. Hun dochter Willemijntje Wouterse noemde zich "Van Hofslot" bij haar huwelijk in 1775 met Jan Zimmerman.
De oudste generaties
We beginnen het familieverhaal in 1680. In dat jaar trouwde voorvader Reijer Jansen met Gerritje Adriaens, beiden woonachtig in de Hoge Birkt. Gerritje was hoogstwaarschijnlijk een dochter van Adriaen Thijmansz, die in het midden van de 17de eeuw woonachtig was in de Birkt, of daar in ieder geval een huis had. De kerkelijke huwelijksvoltrekking tussen Reijer en Gerritje verliep niet zonder problemen. Aanvankelijk werd het huwelijk gesloten op 4 mei 1680, maar kort daarop ontdekte men dat Reijer en Gerritje aan elkaar verwant waren in de vierde graad.
Destijds mocht er in dergelijke gevallen niet zomaar getrouwd worden; eerst was speciale dispensatie (toestemming) nodig. Die kwam er spoedig, zodat op 16 mei een nieuw, geldig huwelijk gesloten kon worden. Niet bekend is hoe deze verwantschap precies in elkaar stak.
Reijer Jansen was vermoedelijk in de `Neerbirke onder Isselt geboren als zoon van Jan Henricksz (den Ouden) en Aaltje Henricks. Zijn moeder was waarschijnlijk in 1658 hertrouwd met Jan Cornelisz Boon.
Reijer Jansen en Gerritje Adriaens boerden op het erf Hinlopen, dat zij huurden van Juffrouw Adriana Hinlopen. Afgaande op de huisgeldcedules was het een redelijk groot bedrijf. [2] Uit het huwelijk van Reijer en Gerritje werden minstens zeven kinderen geboren. Hiervan volgde de derde zoon - Arien Reijers - zijn vader op als pachter van het erf Hinlopen. Van de overige kinderen is verder niets bekend; mogelijk zijn allen jong gestorven. Ook Reijer werd niet oud; hij overleed omstreeks het jaar 1700. Gerritje overleefde hem een flink aantal jaren. Zij wordt nog vermeld op de zetting van het huisgeld van 1719. Haar precieze overlijdensdatum is niet bekend. Zij bezat ook een huisje op de Langendse brink, dat verhuurd was aan Jan Claessen.
Arien Reijers en Aaltje Everts
Arien Reijers volgde zijn moeder op als pachter van het Erf Hinlopen. Toen hij begin 1727 trouwde met Aaltje Everts was hij ruim 38 jaar oud. Zijn bruid Aaltje was waarschijnlijk slechts enkele jaren jonger en had een elf jaar oude buitenechtelijke dochter, Jannetje Cornelissen genaamd, in 1738 gehuwd met Hendrik Rijkse Kok. Mogelijk was het bestaan van dit kind de reden dat Aaltje tot dan toe ongehuwd was gebleven. Uit het huwelijk van Arien en Aaltje werden nog twee zoons geboren, Reijer in 1727 en Gerrit omstreeks 1730. Het precieze geboortejaar van Gerrit is niet bekend; de doopboeken van de R.K. kerk in Soest vertonen in deze periode een hiaat. Van het leven van Arien en Aaltje is verder weinig bekend. Als pachters van Hinlopen kunnen zij tot de 'grotere' Soester boeren worden gerekend. Hinlopen was in 1737 aangekocht door de Amsterdammer Isaac Inssen, eigenaar en bewoner van de naastgelegen buitenplaats Hofslot.[3] Sindsdien moest de pacht op huize Hofslot worden betaald! Na de dood van Inssen in 1756 kwamen Hofslot en Hinlopen aan zijn dochter Elisabeth Inssen. Zij was in 1724 getrouwd met de Amsterdamse koopman Jacobus Doeckes, later benoemd tot schout van Soest.
In het huurcontract van 4 augustus 1756 werd de boerderij als volgt omschreven: "seekere boerehofsteede met zijn huijsinge, berg, schuur en schaaphok en aanhorige landerijen gelegen in deBirkonder den geregte van Soest, strekkende westwaarts [van] de laan en landerijen van Hofslot, van het nieuw geplante bosje bij de duijnen tot aan de Neerweg, voorts nog omtrent agt mergen soo weij als hooijland beoosten de weteringsloot lopende van de Neerwegh tot aen den Eem toe". De jaarlijkse pachtsom bedroeg 260 gulden.[4] Arien is waarschijnlijk omstreeks 1768 overleden. Bij de veepest in 1770 had "de weduwe Arien Reijertsen" dertien koeien, waarvan er zes aan de pest bezweken.[5]
Aaltje Everts overleed in april 1773. Een half jaar later, op 15 oktober 1773, werd haar nalatenschap verdeeld. Op de boerderij was toen aan vee aanwezig: twee paarden, tien melkkoeien, zes pinken, drie kalveren en vier varkens. De boedel omvatte voorts twee huizen. Het eerste huis, een klein boerderijtje of daghuurderwoning, stond aan de zuidzijde van de Birkstraat (thans nr. 112, familie Pronk) en was afkomstig van de ouders van Aaltje Everts. Het was verhuurd aan de weduwe van Teunis Kuijer, en werd toegedeeld aan zoon Gerrit Ariense, samen met de inboedel, het vee en het gedorste en ongedorste koren. Het andere huis stond ergens aan het Lang End.
Het is nog niet gelukt om vast te stellen waar dat precies was, doch vermoedelijk ergens aan de huidige Lange Brinkweg in de omgeving van de boerderij Bleijendaal. Dit is waarschijnlijk het huis dat al in bezit was van Gerritje Adriaens, de moeder van Arien Reijersz. Bij de boedelverdeling ging het naar de buitenechtelijke dochter Jannetje Cornelissen, gehuwd met Hendrik Rijkse Kok. Gerrit ondertekende de akte als GerritArisen, dus nog zonder de naam Van Hofslot. Zijn halfzuster en haar man waren de schrijfkunst niet machtig en tekenden met een kruisje.
Gerrit Ariensz (van Hofslot) en Aaltje Peters van Doorn
Gerrit Ariensz volgde in 1773 als enig overgeblevén zoon zijn ouders op als pachter van Hinlopen, dat toen inmiddels eigendom was van de familie Van Pembroek-Doeckes. Bij het overlijden van zijn moeder was hij omstreeks 43 jaar oud en nog ongehuwd. Nog datzelfde jaar trouwde hij met Aaltje Peterse van Doorn, afkomstig van het Kort End, waar haar ouders - Peter Evertse van Doorn en Geertje Gijsbertse Koelen - een klein boerenbedrijfje hadden.
Voorafgaand aan het huwelijk werden voor de Amersfoortse notaris W.G. van Veerssen huwelijkse voorwaarden opgemaakt. [7] Behalve hetgeen hij van zijn ouders had geërfd bracht Gerrit nog twee stukken land aan, namelijk drie mergen en 248 roeden weiland aan de "Neervveg aan de Crompte" (thans Peter van den Breemerweg, bij de Krommert) en omtrent een morgen maatland in de Spikket aan de wetering (omgeving Hooiweg). Dit laatste perceel was door Gerrit gekocht in 1764.[8] Aaltje bracht slechts een bedrag mee van 300 gulden. Op 12 oktober 1774 werd een nieuw contract getekend met Abraham van Pembroek voor de huur van Hinlopen voor de periode 1775-1781. De pachtsom was nog steeds 260 gulden, terwijl aan toepachten betaald moest worden "vier scheepelen boekweijt" en "een half vierendeel booter", gewonnen na mei en voor de zogenaamde hondsdagen (19 juli-18 augustus). Ook moest op eigen kosten de lemen vloer in het achterhuis worden onderhouden.[9]
Gerrit Ariensz van Hofslot en Aaltje Peters van Doorn kregen zeven kinderen. Daarvan werden er drie volwassen, namelijk Aaltje, Geertje en Peter. Mogelijk was in 1786 nog een vierde kind in leven, want het 'huisgezin' bestond toen uit zes personen en twee dienstbodeni [10]Toen Gerrit in de zomer van 1787 overleed waren de drie kinderen respectievelijk elf, tien en bijna zes jaar oud. Twee broers van Aaltje - Evert en Dirk Petersz van Doorn - werden benoemd tot voogden.[11] Op 10 februari 1789 hertrouwde Aaltje van Doorn met de uit Stoutenburg afkomstige Thijmen Sandersz van Zijl. Hij was weduwnaar van Maria Huijgen Post en woonde al enkele jaren als daghuurder in Soest. Door dit huwelijk werd hij van daghuurder boer op Hinlopen en stiefvader van drie kleine kinderen.
De beide dochters trokken het eerst uit het ouderlijk huis. Aaltje van Hofslot (1775-1802) trouwde in 1799 met haar achterneef Gijsbert Cornelisz Schouten (1763-1827), landbouwer op Zevenslootakker aan het Kort End (thans familie C. van 't Klooster, Ferdinand Huijcklaan 7). Op 19 januari 1802 lieten zij voor het gerecht van Soest een testament opmaken; Aaltje was toen reeds ziekelijk en bedlegerig. Er waren geen kinderen.Aileenhaar lijfstoebehoren, "kleederen zoo van linnen als wolle, mitsgaders goud en zilver ..." zouden na haar dood naar haar moeder gaan, die verklaarde daarmee genoegen te zullen nemen.[12] Aaltje leefde nog een maand, op 18 februari 1802 is zij overleden. Gijsbert hertrouwde nadien nog tweemaal, in 1803 met Geertruij Pieterse Keijser en in 1810 met Grietje Barends Bouter.
De tweede dochter Geertje van Hofslot (1777-1835) trouwde in 1805 met Rijk Jacobsz Stalenhoef (1756-1829), landbouwer op het erf Groenendaal aan het Kort End (huidige Ferdinand Huijcklaan). Zij verkreeg uit de nalatenschap van haar ouders een (waarschijnlijk reeds lang geleden afgebroken) boerderijtje op de Korteindse Brink, gelegen tegenover de Kerkdwarsstraat. Tot hun nakomelingen behoren onder andere de families Stalenhoef van De Gezonde Apotheek (Kerkebuurt), van café Zonneheuvel (Torenstraat) en in Montfoort, en door het huwelijk van hun dochter Antje Rijkse Stalenhoef met Teunis Comelisz Kok onder meer de families Kok van Graswijk en het Kerkpad Zz.
Zoon Peter van Hofslot werd in 1806 - het jaar van zijn huwelijk - de nieuwe hoofdbewoner van Hinlopen. Stiefvader Thijmen van Zijl overleed in september 1807. Enkele maanden voor zijn overlijden had hij met zijn beide stiefkinderen afgesproken dat wanneer hij na hun moeder zou komen te overlijden, zij hem tot zijn dood toe zouden onderhouden en daarna ordentelijk zouden begraven. In zijn testament bedacht hij de pastoor van Soest met 70 gulden, waarschijnlijk voor missen ten behoeve van zijn zieleheil, en de R.K. armen met 30 gulden.[13] Moeder Aaltje van Doorn overleefde haar tweede man bijna 20 jaar. Zij werd 86 jaar oud en overleed op 23 augustus 1827!
Peter Gerritse van Hofslot en Cornelia Hendrikse Stalenhoef Peter Gerritse van Hofslot (1783-1853) trouwde in november 1806 met de eveneens uit de Birkt afkomstige Cornelia Hendrikse Stalenhoef (1782-1847). Als enig overgebleven zoon kon hij de boerderij van zijn moeder overnemen. In 1810 kocht hij voor 8505 gulden het erf Hinlopen met het daarbij horende bouw- en weiland van de heer Frederik LodewijkKrebs,die na de familie Van Pembroek eigenaar was geworden van het naastgelegen Hofslot en de daarbij horende goederen.[14] Hiermee kwam voor de leden van de familie Van Hofslot een einde aan een periode van 130 jaren pacht en werden zij nu baas op eigen erf Peter had niet direct de hele koopsom beschikbaar. Hij leende op 29 november 1810 een bedrag van 3000 gulden van de heren De Vries en Binsbergen te Amersfoort. Zijn oom Aart Wantenaar en zijn zwager Rijk Jacobsz Stalenhoef stonden persoonlijk borg.[15]
Hinlopen was aan het begin van de 19de eeuw een aanzienlijk bedrijf met nogal wat grond en in 1832 zestien koeien en maar liefst drie paarden.[16] Het is dan ook niet verwonderlijk dat Peter als grote boer zich een plekje in de Soester gemeenteraad wist te verwerven.
Hij was meer dan 25 jaren onafgebroken raadslid. Ook was hij jarenlang kerken armmeester van de Rooms Katholieke gemeente. Na het overlijden van zijn vrouw op 23 augustus 1847 leefde hij nog bijna zes jaar. Hij kwam wat ongelukkig aan zijn einde; op 6 juli 1853 vond men zijn dode lichaam op de buitenplaats Hofslot. Hij werd bijna 70 jaar oud. De waarde van zijn nalatenschap was 51.200 gulden, voor die tijd een aanzienlijk bedrag. Op 26 mei 1854 werd de boedel gescheiden. Behalve Hinlopen en het boerderijtje aan de zuidzijde van de Birktstraat was er ook weiland te Bunschoten en hooiland te Eemnes. Uit de akte blijkt ook dat Peter in geldzaken deed. Zo had hij diverse schuldvorderingen uitstaan op particulieren in Soest en omgeving, maar er was ook een obligatie ten laste van het Russisch Keizerrijk ter waarde van 1000 gulden! [17]
Het gezin van Peter van Hofslot en Cornelia Stalenhoef telde acht kinderen, vijf dochters en drie zoons. De dochters Aaltje (1807-1844) en Geertje (1813-1851) overleden beiden ongehuwd; de jongste dochter Rijkje (1819-1822) werd nog geen drie jaar oud. Cornelia overleefde dus twee en Peter drie van hun dochters! Zo bleven drie zoons en twee dochters over.
De drie zoons - Hendrik, Gerrit en Arie - zorgden ieder voor nageslacht. Dochter Grietje van Hofslot (1811-1890) bleef ongehuwd, maar was een zelfstandige tante. Na enige jaren in de Kerkebuurt gewoond te hebben, vertrok zij in 1864 naar het Korte End om enige tijd het gezin van haar overleden zuster Gijsje te verzorgen. In 1865 kocht Grietje op een publieke verkoping voor 3000 gulden de boerderij van de erfgenamen van Teunisje van Roomen, weduwe van Gerbrand van 't Klooster. Deze boerderij stond ter plekke van de latere villa Carolinaaan het Kerkpad Nz 35. 'Geboerd' zal zij daar niet hebben want het merendeel van de bij de boerderij horende grond ging naar andere kopers. Na er ruim een jaar gewoond te hebben verkocht zij het pand door aan de gezusters Van Dam (van Veenhuizen) die de boerenhofstede in de nog bestaande villa met fraaie tuin lieten omvormen. [18] Grietje is toen dicht bij de nieuwe R.K. kerk gaan wonen. Bij de bouw van de kerk - een tiental jaren eerder - had zij het torenuurwerk geschonken, samen met de eveneens ongehuwde Antje van Stoutenburg. Gijsje van Hofslot (1815-1864) trouwde in 1852 met Barend van den Deijssel, aanvankelijk wagenmaker, later landbouwer aan het Kort Eind (Ferdinand Huijcklaan 18). Barend was meer dan 25 jaar wethouder van Soest. Barend en Gijsje zijn de stamouders van de familie Van den Deijssel.
Hendrik van Hofslot en Barbara Butzelaar Hendrik van Hofslot (1809-1871) was de oudste zoon, vernoemd naar grootvader Hendrik Stalenhoef. Hij trouwde in september 1853 op latere leeftijd - kort na het overlijden van zijn vader - met Barbara Butzelaar, dochter van Hendrik Butzelaar, houtkoopman op de Grote Melm, en Aaltje Broek. Hij betrok het kleine boerderijtje aan de zuidzijde van de Birkstraat, naast Rustenburg. Bij de scheiding van de boedel in 1854 werd het complex zijn eigendom. Kort daarop liet hij het boerderijtje - aanvankelijk in feite niet veel meer dan een daghuurderswoning - geheel verbouwen of zelfs vervangen, terwijl rond 1873 een schuur werd bijgebouwd. Hendrik maakte dit laatste echter niet meer mee; in de zomer van 1871 is hij overleden, 62 jaar oud. De drie kinderen: Piet van Hofslot (1859-1938), Aaltje van Hofslot (1861-1880) en Keetje van Hofslot (1863-1893) waren allen nog minderjarig. Arie van Hofslot, de jongste broer van Hendrik - werd toeziend voogd.
Barbara Butzelaar hertrouwde in november 1872 metGadWijntjes. In 1878 kochten zij het oostelijke gedeelte van de buitenplaats Hofslot, inclusief het gedeelte waarop tot aan de catastrofale brand het huis had gestaan. Spoedig daarna hebben zij het erf, de tuinen en bospercelen in landbouwgrond omgevormd met als gevolg dat van het vroeger zo aanzienlijke buiten weinig herkenbaars overbleef.[19]
In die jaren overleed ook dochter Aaltje aan een ongeneeslijke ziekte, bijna 19 jaar oud. De andere dochter, Keetje van Hofslot, trouwde in 1888 met Frans Stalenhoef (1853-1929), landbouwer te Eemnes, maar ook zij werd niet oud. Frans hertrouwde in 1893 met Geertje Kuijer, afkomstig van Bleijendaal in Soest. Hij boerde enige tijd in de Naardermeer, maar keerde later terug naar Eemnes. Het laatste jaar van zijn leven woonde hij te Soestdijk, aanvankelijk aan de Julianastraat, later op Nieuw Mariënburg, waar hij in mei 1929 is overleden.
Na het overlijden van Barbara Butzelaar in 1899 bleven Gart Wijntjes en zijn ongehuwde stiefzoon Piet van Hofslot samen over. In november 1905 vertrokken zij naar Leusden en spoedig daarop naar Achterveld. Daar had Piet een stuk land gekocht waarop hij een aantal huizen had laten zetten. In het bevolkingsregister staat hij als "zonder beroep" te boek; volgens de familieoverleveringen kon hij goed leven van zijn handel in onroerend goed. De zorg voor het huishouden was in handen van de uit Scherpenzeel afkomstige Heintje Voskuilen, die bij hen inwoonde. Gart Wijntjes is in 1911 in Achterveld overleden. Met het overlijden van Piet van Hofslot in 1938 is deze tak uitgestorven. Van Piet wordt nog verteld dat hij een grote kindervriend was. Op zijn verjaardag gooide hij pepernoten en pinda's op straat en ook wel Kwatta chocoladerepen van drie cent. De kinderen uit het dorp zongen dan: "Lang zal hij leven". In zijn tijd was Piet de enige man in Achterveld die wel eens in het buitenland was geweest. Hoewel Piet in Achterveld is overleden, werd hij in Soest begraven in het familiegraf op het kerkhof aan de Dalweg, bij zijn moeder en stiefvader. Zijn boerderij in de Birkt te Soest was toen reeds lang verkocht aan Gerardus Pronk en Anna Maria van der Kroon uit Weesperkarspel, die er eerst enige jaren als pachters hadden gewoond. Heintje Voskuilen overleed in 1946 in Huize St. Jozef en werd eveneens in het familiegraf van de familie Van Hofslot begraven.
NOTEN:
(HUA=HET UTRECHTS ARCHIEF, GAS=GEMEENTEARCHIEF SOEST, GAA=GEMEENTEARCHIEF AMERSFOORT)
[1]. HUA, DORPSGERECHTEN, INVNR. 1902, TRANSPORT DD 24.4.1643.
[2]. GAS, OUD ARCHIEF, INVNRS. 124 EN 125 (ZETTINGEN VAN HET HUISGELD, O.A. 1682, 1688, 1691, 1719).
[3]. HUA, DORPSGERECHTEN, INVNR. 1910, FOL. 117, TRANSPORT DD 29.3.1737.
[4]. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT033A011 (NOTARIS A. VAN VEERSSEN), AKTE 1756- 20 DD 4.8.1756.
[5]. GAS, OUD ARCHIEF, INVNR. 44, LUSTEN VAN AAN DE RUNDERPEST GESTORVEN BEESTEN.
[6]. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT041A005 (NOTARIS W.G. VAN VEERSSEN), AKTE 1773-15, BOEDELSCHEIDING DD 15.10.1773.
[7]. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT041A005 (NOTARIS W.G. VAN VEERSSEN), AKTE 1773-16, HUWELIJKSE VOORWAARDEN DD 19.10.1773.
[8]. HUA, DORPSGERECHTEN, INVNR. 1911, TRANSPORT DD 9.2.1764.
[9]. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT041A005 (NOTARIS W.G. VAN VEERSSEN), AKTE 1773-18, HUURCONTRACT DD 12.10.1774.
[10]. GAS, OUD ARCHIEF, INVNR. 37, LIJST DER HUISGEZINNEN 1786.
[11]. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT048A010 (NOTARIS G. VOGELENSANG), AKTE 1789- 2, VOOGDBENOEMING DD 9.1.1789.
[12]. HUA, DORPSGERECHTEN, INVNR. 1913, FOL. 92VS, TESTAMENT DD 19.1.1802.
[13]. HUA, DORPSGERECHTEN, INVNR. 1913, FOL. 171VS (CONTRACT DD 28.5.1807) EN FOL. 182 (TESTAMENT DD 28.5.1807).
[14]. HUA, DORPSGERECHTEN, INVNR. 1914, FOL. 33VS, TRANSPORT DD 26.02.1811.
[15]. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT054A003 (NOTARIS G. VAN KLEEFF), FOL. 472, OBLIGATIE DD 29.11.1810.
[16]. GAS, ARCHIEVEN VAN DE GEMEENTE SOEST 1812-1928, INVNR. 855, STAAT VAN HET VEEFONDS OVER 1832.
[17]. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF BAARN, INVNR. 404 (NOTARIS H. PEN), AKTE 1948, BOEDELSCHEIDINGDD 26.05.1854.
[18]. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF BAARN, INVNR. 425 (NOTARIS H. PEN), AKTE 3706, PUBLIEKE VERKOOPDD 29.3.1865 EN ONDERHANDS KOOPCONTRACT DD 5.4.1866.
[19]. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT056H017 (NOTARIS G.A. VAN WERKHOVEN), AKTE 1989, VERKOOP DD 8.11.1878.
BRONNEN:
G.J.M. DERKS. DE FAMILIE WANTENAAR. IN: VAN ZOYS TOT SOEST, JRG 17,NR.4.
J.G. HILHORST. HOFSLOT EN ZIJN BEWONERS. HERINNERINGEN AAN EEN AMSTERDAMS KOOPMANSBUITENVERBLIJF GELEGEN IN SOEST. (NIET GEPUBLICEERD)
JAN H.M. HILHORST EN JOS G.M. HILHORST. SOEST, HEES EN DE BIRKT VAN DE ACHTSTE TOT DE ZEVENTIENDE EEUW. HILVERSUM, 2001, BLZ. 170-171.
J. VAN KLEINWEE-VAN DEN DIJSSEL M.M.V. G.J.M. DERKS. DE FAMILIE VAN DEN DEIJSSEL/VAN DEN DIJSSEL INSOEST. IN: VAN ZOYS TOT SOEST, JRG 19, NR. 4.
HANS KRUISWIJK. DE DUIVEN KENNEN HET KOREN NIET MEER (SOEST), MEI 2002.
(JAN M. ONSTENK) GEDENKBOEK VAN DECOOP. BOERENLEENBANK TE SOEST, UITGEGEVEN BIJ GELEGENHEID VAN HET 40-JARIG BESTAAN DER BANK 1905-1945. SOEST, 1945.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.