Wim Peters
Als u dit leest zijn de verkiezingen voor de gemeenteraad achter de rug en heeft de raad ook de wethouders benoemd.
Bijna 75 jaar geleden, om precies te zijn op 6 september 1927, kwam om 14.00 uur de toen nieuw gekozen gemeenteraad voor het eerst bijeen. De agenda bestond uit twee punten: 1. Raadsleden en 2. Wethouders.
Onder leiding van burgemeester G. Deketh, die werd geassisteerd door J.G.A. Batenburg de gemeente-secretaris, legden 11 raadsleden de eed respectievelijk de belofte af.
De AR-partij, de R.K.staatspartij, de CHU, de Vrijheidsbond, de Onafhandelijke Arbeidersafgevaardigden en de Onafhankelijken Soesterberg werden in de raad vertegenwoordigd.
(De S.D.A.P. en de Vrijzinnig Democratische-partij goed voor twee leden, respectievelijk een lid in de raadsperiode 1923-1927, ontbraken.)
De raadsleden Endendijk en De Bruijn van de AR-partij; Koenders, Van den Breemer, Hilhorst, Van Klooster en Pronk van de RK-staatspartij; Bliek van de CHU; Dammers, Doorman en Gasille van de Vrijheidsbond;Buschals Onafhankelijk Arbeidersafgevaardigde en Grootewal als Onafhankelijke uit Soesterberg namen bezit van het pluche in de raadszaal.
De meeste raadsleden waren nieuw: negen van dertien.
Volgens de notulen van die vergadering voelde de burgemeester de behoefte om een enkel woord te richten tot de nieuwe raad. Na de gebruikelijke plichtplegingen zei hij "dat hij vanmorgen, toen hij opstond, een sluier van mist zag over het landschap. Het was in de natuur stil en rustig." Daarna maakte hij een vergelijking tussen dat ogenblik en de nieuwe raadsperiode waarover ook een sluier ligt.
Waarschijnlijk voorzag hij toch een wat mistige toekomst.
Hij besloot zijn inleidende woorden met een "van harte welkom".
Agendapunt 2 van de vergadering van die middag betrof de benoeming van wethouders.
De eerste die over dit onderwerp het woord vroeg wasMrJ.H. van Doorne van de Vrijheidsbond.
Waarschijnlijk voorvoelde burgemeester Deketh problemen want volgens het verslag "zegt hij wel algemeene beschouwingen over dit punt der agenda zal toelaten, doch dat hij niet kan toestaan dat persoonlijke aanvallen naar voren zullen worden gebracht."
De heer van Doorne uitte zich in eerste aanleg door middel van beeldspraak: Hij noemde de voorzitter "den kapitein die het commando heeft over het scheepje, dat den naam SOEST draagt."
Bij het aantreden van de burgemeester zo'n ander half jaar daarvoor "waren er zeer velen die hun hoofd schudden en zich afvroegen: hoe moet dat gaan. Want dat scheepje Soest (...) was oud en lek aan vele kanten, de bemanning daarvan was de tucht ontwend, want al jaren had een degelijk commando ontbroken. En door gebrek aan goed commando was het scheepje al tegen menigen klip gevaren en was zelfs niet vrij gebleven van aanvallen van roovers."
Hij was verder van mening dat onder leiding van de voorzitter "het schip tenslotte de veilige haven zal bereiken, als u voortgaat dien goeden koers te houden"
Om dan te vervolgen: "En thans ligt het schip even stil en is voor een deel nieuwe bemanning aangemonsterd ten bedrage van negen koppen. Uit die bemanning zullen zoo straks twee nieuwe stuurlieden door ons gekozen moeten worden, stuurlieden, die Uw zeer zware taak zullen moeten verlichten' stuurlieden op wie u zult moeten aankunnen naar welken kant het schip ook zou mogen geslingerd worden door de hevigste stormen. Onze keus is dus moeilijk, omdat ze hoogst verantwoordelijk is. Want die twee stuurlieden mogen slechts één doel voor ogen hebben: U getrouw terzijde staan, met voorbijgang van alle eigenbelangen of belangetjes, hoe gering die dan ook mochten zijn, en uitsluitend het oog houdend op het groote, het evenwichtige belang: de zorg dat het schip de veilige haven binnenkomt."
Kortom voor de burgemeester, de wethouders en de raadsleden zou slechts een doel voor ogen moeten staan: het algemeen belang.
"Indien de voortekenen echter niet bedriegen", zo vervolgt hij, "zal U en de gemeente Soest dat geluk niet beschoren zijn. En het is m. i. zeer te betreuren, wanneer U bij den aanvang van deze nieuwe vierjarige periode van wal zou moeten steken in gezelschap van een medebestuurder van wien onomstootelijk kan worden aangetoond dat hij de scheidingslijn tusschen gemeentebelang en particulier belang niet weet te trekken, doch getoond heeft dat wanneer die belangen in botsing komen, deze belangenstrijd wordt opgelost ten bate van eigen gewin. Wanneer ik constateer met de kadastrale uittreksels in de hand dat op 7 Mei grond wordt gekocht voor f6.500,- en op 9 Februari d.a.v. diezelfde grond aan de gemeente wordt verkocht met f 6.000,- winst, terwijl die grond overbodig is voor de gemeente, wanneer ik constateer alweer aan de hand van het officieele raadsverslag en officieel afschrift van de betreffende acten, dat de Raad besluit grond te verkoopen aan een voor Soest totaal onbekend persoon, terwijl die grond wordt geleverd aan familie en vrienden van den gemeentefunctionaris die als gemachtigde optreedt, wanneer ik constateer dat diezelfde functionaris zijn terrein door gemeentewerklieden en met gemeentemateriaal laat ophoo gen, zoodat daardoor een aardig winstje wordt behaald en zulks terwijl ik alweer aan de hand van de officieele overeenkomst constateer dat de grond waarmede wordt opgehoogd, zonder kosten had kunnen worden verwerkt, wanneer ik alleen naar deze feiten, die U bekend zijn, en die daar ze uit officieele bescheiden blijken, door niemand kunnen weersproken worden, en waarvan ook U niets kunt afdingen, constateer, dan blijkt daaruit voldoende dat juist is wat ik zoojuist zeide, dat aan Uwe zijde behoort te staan niet iemand, die getoond heeft de gemeente te weten gebruiken ten bate van eigen gewin, maar personen die ieder in alle opzichten ten volle kan vertrouwen".
De heren Grootewal en de Bruijn zijn het eens met de spreker. De laatste adviseert een commissie in het leven te roepen die tot taak krijgt de beschuldigingen te onderzoeken en rapport daarover uit te brengen.
Uit het vervolg van de vergadering valt overigens later op te maken wat er aan de hand is. De RK-partij heeft kennelijk overwogen de heer H. van Klooster voor te dragen de post van wethouder (opnieuw) op zich te nemen. (Hij deed dat al in de raadsperiode 1911-1917 en van 1917 tot 1918). Door "De Soester" is hij beschuldigd van handelingen die niet door de beugel kunnen.
Het raadslid Endendijk (AR) is "er persoonlijk van overtuigd dat al wat gezegd en geschreven is, laster is. Voor het publiek en voor den persoon in questie verdient het aanbeveling dat een dergelijke commissie wordt benoemd"
Ook de heer Busch (onafhankelijke arbeidersafgevaardigde) spreekt zich uit voorstander te zijn van een onderzoekscommissie. Naar zijn mening komt aan de Katholieken in de eerste plaats een wethouderszetel toe, doch " hij moet het afkeuren dat iemand voor deze functie wordt genoemd, wiens gedrag niet geheel onbesproken genoemd kan worden." (Notabene: er is dan nog niemand voorgedragen!)
De heer den Bliek (CHU) heeft — tevoren - pogingen gedaan om de wethouders te kiezen uit de twee grootste fracties: R.K. en Vrijheidsbond.
Daarmee was — volgens hem — "veel achterwege gebleven wat nu de zaak vertroebelt en onzeker maakt. Dan hadden die leden mede getoond hun tijd te begrijpen, en hadden zij wars van partijpolitiek de uitspraak der kiezers geerbiedigd (.)"
In de tweede ronde krijgt de heer Van Doorne opnieuw het woord. Hij kan instemmen met het in het leven roepen van een commissie. Hij verbindt hieraan een voorwaarde: n.l. de wethoudersverkiezing aanhouden tot na het uitgebrachte rapport.
Deze vergadering kan dan nu geschorst worden en die zal dan over 12 A. 14 dagen weer voortgezet kunnen worden.
De burgemeester reageert: "dat hij reeds in de vorige vergadering medegedeeld heeft dat op het uitbreidingsplan een weg totaal is weggevaagd. Zoals toen reeds gezegd is, was deze questie niet ineens op te lossen. Bij het oude college van Burgemeester en Wethouders heeft het denkbeeld voorgezeten om den Raad voor te stellen een commissie in het leven te roepen, die de gehele geschiedenis van deBuntzal onderzoeken. Het oude college heeft als namen voor deze commissie genoemd de heren Doorman, Van den Breemer, De Bruijn, en Grootewal, met den Burgemeester als Voorzitter. Wat betreft het voorstel van de heer Van Doorne om deze vergadering te schorsen, deelt Spreker mede, dat hij dit in stemming zal brengen, hoewel het geen gang van zaken is, die aanlokkelijk is. Spreker betwiffelt nl. of de Wet wel toelaat thans de Wethoudersbenoeming niet te doen geschieden, doch wil den Raad over een eventuele schorsing van de vergadering wel laten uitspreken."
Nadat duidelijk wordt dat de commissie meer zal onderzoeken dan alleen de Bunten Van den Breemer zich tegen die commissie verzet wordt met 12 tegen 1 besloten een ad-hoc commissie in te stellen.
Omdat Van den Breemer zich had uitgesproken tegen te zijn (volgens enkele raadsleden: "wij aan een dergelijk persoon in een commissie niets hebben') stellen de herenBuschen van Doorne de heer Koenders (R.K.) voor. Na de stemming (negen leden krijgen stemmen!) bestaat de commissie uit De Bruijn, Doorman, Grootewal en Koenders.
Opnieuw komt daarna de heer Van Doorne terug op zijn voorstel om de wethouders nu niet te verkiezen, doch de vergadering te schorsen. "Spreker gelooft dat het voor den Voorzitter geen bezwaar kan zijn dat hij korten tijd zonder Wethouders is; de Voorzitter is immers den laatsten tijd wel meer zonder stuurlieden geweest. Spreker gelooft dat het in het belang der gemeente is, dat alzoo gehandeld wordt; deze handelwijze zal een zuivere stemming ten zeerste bevorderen. Aangezien de Wet het schorsen der vergadering nergens verbiedt, meent Spreker dat tegen een dergelijke schorsing geen groote overwegende bezwaren bestaan."
Hij stelt dus voor de vergadering te schorsen en de commissie het onderzoek te laten verrichten.
Uiteraard voelen meer raadsleden zich verplicht wat te zeggen en is een forse minderheid tegen het voorstel tot schorsing. Daarbij gaat het om de vraag of een besluit als dit niet in strijd is met de gemeentewet.
Als een van de raadsleden opmerkt desnoods een uitspraak van de Kroon te willen vernemen merkt de heer Van Doorne "op dat indien door de Kroon of Ged. Saten bezwaren gemaakt mochten worden, de commissie intusschen wel met haar werk gereed gekomen zal zijn."
De burgemeester doet niet moeilijk en schorst de vergadering "tot het tijdstip waarop de commissie ad hoc haar rapport zal hebben ingediend"
Vermoedelijk heeft het besluit geleid tot een zeer hectische situatie in het gemeentehuis. Is een besluit als dit niet in strijd met de wet? Formeel zeker. Hoe dan ook, uit het vervolg van de notulen blijkt dat de burgemeester de uitvoering daarvan niet voor zijn rekening heeft willen/durven nemen. En hij stond alleen want wethouders waren er niet.
Alle raadsleden zijn aan het einde van de middag opgeroepen om `s-avonds de geschorste vergadering bij te wonen. Alleen de heer Dammers ontbrak, omdat hij na de middagvergadering naar 's-Hertogenboschwas gereisd en niet op tijd terug zou kunnen zijn.
Burgemeester Deketh "brengt in herinnering dat hij in de middagvergadering reeds getwijfeld had of schorsing der vergadering wel mogelijk was, aangezien de Wet uitdrukkelijk decreteert dat de Wethoudersverkiezing moet geschieden op den eersten Dinsdag van September. Spreker, die zich aanvankelijk bij het door den Raad genomen besluit had neergelegd, heeft inmiddels de literatuur en de jurisprudentie nageslagen, en het is hem gebleken dat de aanhouding der wethoudersverkiezing tot over eenige dagen absoluut niet toelaatbaar is.
Daarom heeft hij de vergadering opnieuw (en nu spoedeisend) bijeengeroepen.
Als hij dan het punt de benoeming van de wethouders aan de orde stelt wordt duidelijk om wie het gaat. De heer van Klooster krijgt gelegenheid wat te zeggen. "Zijn naam is verschrikkelijk door het slijk gescheurd, zoodanig dat de spanen er van afvlogen."
Hij heeft — in overleg met de fractie — besloten zich als kandidaat voor de wethouderszetel terug te trekken. Hij stelt voor de heer Koenders als kandidaat aan te wijzen.
Tenslotte vraagt hij hem in de gelegenheid te stellen zich bij de commissie te verdedigen en dat wordt toegezegd.
Na nog wat "vijven en zessen" over het gegeven dat het raadslid Dammers nog niet aanwezig is besluit de Voorzitter onder grote druk de vergadering opnieuw te schorsen. De notulen: " De Voorzitter merkt op dat de schorsing der vergadering tot zijne bevoegdheid behoort. — Spreker is wel bereid de vergadering te schorsen, indien bij geen der leden hiertegen bezwaar bestaat."
En dat zal wel niet want, hoewel de heer Dammers ontbreekt, wordt de vergadering "te ruim 9-3/4 uur heropend"
In de vakature Van den Berg (CHU 1923-1927) wordt de heer Koenders voorgesteld.
En juist op het moment waarop de stemming begint komt de heer Dammers binnen en krijgt A.J.C. Koenders het vertrouwen van de voltallige raad.
Het opvullen van de vakature Van Elten (RK 1924-1927) gaat niet zomaar. Er zijn twee gegadigden t.w. de heren Endendijk (AR) en Doorman (vrijheidsbond), doch met 7 tegen 6 stemmen wordt de voorkeur gegeven aan A.Endendijk, eerder ook al eens wethouder.
Ongetwijfeld zal burgemeester Deketh die avond een zucht van verlichting hebben geslaakt.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.