Wim Peters
Bovenstaande regel komt uit een brief van 21 januari 1906 aan de gemeenteraad van Soest van mevrouw E. v.d. Werff, vroedvrouw.
Van de hand van dokter Kuipers verscheen in nummer 2 van dit jaar in Van Zoys tot Soest een biografie van Elisabeth van der Werff, vroedvrouw in Soest. Na de publicatie van dit artikel vond ik in de bijlagen bij de raadsstukken (1906 — 1907 inv. 62 Gem. Archief Soest) een brief van mevrouw van der Werff die ik u niet wil onthouden.
Mevrouw van der Werff wendt zich tot de gemeenteraad in een brief van 21 januari 1906 met "het beleefd verzoek (.) haar te willen ontheffen van de bezwarende voorwaarden waaronder ze als Gemeente Vroedvrouw is aangesteld en wel, om bij ontstentenis van langer dan twee dagen op eigen kosten een plaatsvervangster aan te stellen." In de Instructie voor de vroedvrouw, waarvan de heer Kuipers melding maakt, was deze bepaling inderdaad opgenomen.
Zij vervolgt in haar brief:
"De Edelachtb. Raad weet, dat de Vroedvrouw niet voor de Ongevallen Wet in aanmerking komt en ook dat de Vroedvrouw niet in de pensioenregeling voor Gemeente ambtenaren is opgenomen zoo dat ze wel redenen heeft om met huivering aan ongelukken en aan haar ouden dag te denken. En daarom alle krachten inspant om onvoorziene uitgaven te weeren.
Zij is toch evenwel Gemeente ambtenaar als de onderwijzeres, die van Gemeentewege is aangesteld en deze laatste genoot tijdens hare ziekte haar salaris en kreeg, op kosten van de Gemeente, een plaatsvervangster. "
"Ondergeteekende staat toch aan veel meer gevaren bloot, dan een onderwijzeres en komt nog minder uit weelde tot zoo 'n vak dan eene onderwijzeres. Zij vertrouwt daarom dat de Raad haar onder dezelfde gunstige conditien wil stellen als waaronder de onderwijzeres de Gemeente dient. Aangezien onderget. ongehuwd is, heeft ze dus de ontstentenis welke het huwelijksleven kan meebrengen niet te wachten en komt de risico voor ziekte en ongelukken nagenoeg geheel op rekening van haar ambt."
Zij vertrouwt tenslotte op een gunstige beschikking.
Het college van burgemeester en wethouders, met de voorbereiding van de beslissing op de brief belast, onderscheidt twee zaken:
- de wijziging van de instructie en
- de pensioenvoorziening.
Al in de raadsvergadering van 29 maart 1906 komt de behandeling van de brief aan de orde.
Het college beaamt de billijkheid van het verzoek op het punt van de instructie.
Er wordt voorgesteld een nieuw artikel 5 toe te voegen luidende als volgt:
"Indien de vroedvrouw wegens een of andere reden hare betrekking niet kan waarnemen is zij verplicht, zoo verhindering langer dan twee dagen duurt, zulks ter kennis te brengen of te doen brengen van Burgemeester en Wethouders. Wanneer de verhindering niet het gevolg is van ziekte of ongeval moet zij zich op hare kosten en ten genoege van Burgemeester en Wethouders doen vervangen."
Zonder discussie en met algemene stemmen besluit de raad tot die wijziging.
Het verzoek om bij ontstentenis een vervangster te krijgen wordt in feite maar gedeeltelijk ingewilligd. Zo maar enkele dagen vrij nemen blijft mevrouw Van der Werff geld kosten als er een vervangster zou moeten komen.
Wat de opneming in de pensioenverordening voor gemeenteambtenaren aangaat ligt het wat ingewikkelder. Zoals "in alle andere kleine gemeenten" kent ook Soest geen pensioenverordening voor ambtenaren. De burgemeester verwijst in dit verband naar punt 3 van de agenda van de genoemde vergadering.
Bij de behandeling van dat punt valt af te leiden dat de gemeente Steenwijk (toevallig?) een algemene adres-beweging op touw heeft gezet "ter verkrijging eener Rijkspensioenregeling voor de gemeente-ambtenaren, hunnen weduwen en weezen."
Het college van b en w stelt voor eenzelfde verzoek te richten aan de Tweede Kamrer der Staten-Generaal.
Volgens de notulen laat de voorzitter van de raad "daarop lezing geven van het te dier zake door Burgemeester en Wethouders opgemaakt ontwerp-adres".
Dat is voor het raadslid Van Klooster (hij werd later wethouder 1911-1918) aanleiding de volgende vragen te stellen:
- ligt de verzending van een dergelijke brief wel op de weg van de gemeente
- hoeveel gemeenten hebben zo'n brief al verzonden en
- geschiedt de pensionering zonder bijdrage van de gemeenten.
De beantwoording van die vragen blijft wat algemeen. Het vaststellen van een pensioenverordening is een "voornaam gemeente-belang (...) zodat de bevordering ongetwijfeld op den weg van den Raad ligt, dat dan ook reeds door tal van gemeenteraden een dergelijk adres is verzonden, doch dat niet valt te zeggen hoe de toekomstige regeling er uit zal zien maar dat toch zoo goed als zeker de ambtenaren zelf voor het pensioen zullen moeten bijdragen."
Dan besluit de raad (met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming) de brief te verzenden.
Bij een algemene wet werden de pensioenrechten voor ambtenaren later veilig gesteld. Mevrouw Van der Werff heeft daar gelukkig nog vele jaren van kunnen genieten.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.