G.J.M. Derks
Graag voldoe ik bij deze aan het verzoek van de redactie om een artikel te wijden aan de vorig jaar afgebrande boerderij aan de Olijkeweg nummer 1.
Hiertoe werden reeds eerder verzamelde gegevens bij elkaar gezocht, waarna door aanvullend onderzoek nog enkele hiaten in de kennis konden worden opgevuld. De recentere gegevens zijn veelal ontleend aan stukken uit het persoonlijke archief van de heer P.J. van den Breemer en aan mondelinge overleveringen. Vooral met betrekking tot de oudste geschiedenis van de boerderij zullen ongetwijfeld met veel speurwerk nog meer wetenswaardigheden boven tafel gehaald kunnen worden. Daarvoor was nu helaas geen tijd meer.
De boerderij was vroeger bekend onder de naam Grooteloo en had voor de Tweede Wereldoorlog als adres Kerkstraat 21. Nog eerder (omstreeks 1920) was het adres vermoedelijk Achterweg. De boerderij brandde af tijdens de hevige onweersbuien die op zaterdagmiddag 29 juli 2000 lange tijd boven Soest hingen en waarbij op verschillende plaatsen de bliksem insloeg. De brand op Grooteloo ontstond waarschijnlijk als gevolg van één van deze blikseminslagen.
In Van Zoys tot Soest werd eerder (zijdelings) aandacht besteed aan de boerderij Grooteloo en haar eigenaren door de heer G. Staalenhoef in zijn artikelen over Margaretha Verhorst en haar verwanten (jaargang 12, nr. 4 en jaargang 13, nummer 1) en over de familie van Muijlwijck (jaargang 13, nr. 3 en 4).
Ouderdom en type
Volgens de opname in 1987 in het kader van het landelijke Monumenten Inventarisatie Project (MIP) dateert de boerderij uit de tweede helft van de 18de eeuw, dus uit de periode 1750-1800. Daarmee zou de boerderij zo'n 200 a 250 jaar oud zijn. Zoals verderop in dit artikel zal blijken is de bouwplaats echter veel ouder: ook omstreeks 1600 stond hier al een boerderij! De geschiedenis gaat niet onwaarschijnlijk zelfs terug tot de ontginning in de Middeleeuwen. Om dit verder aannemelijk te maken of te kunnen bewijzen is echter meer onderzoek nodig.
De boerderij was van het T-huistype met de nok van het woongedeelte evenwijdig aan de weg. De boerderij had een rieten, afgewolfd zadeldak met grijze nokvorsten. In de voorgevel zaten vier vensters, waarvan het linker - het opkamervenster - kleiner was dan de drie andere. In de rechterzijgevel was een kelderluik te vinden. De uitbouw aan de linkerzijde van de boerderij dateerde van 1948. De stal in het achterhuis was van het middenlangsdeeltype.
Ligging
Het erf Grooteloo is prachtig gelegen nabij de historische Kerkebuurt, waartoe het soms werd gerekend. Vanouds behoorde het erf echter tot de grotere boerderijen van het Korte Eind. De boerderij staat met de achterzijde, dus met de bedrijfsruimten, naar de voormalige brink van het Korte Eind, de huidige Ferdinand Huycklaan. De brink omvatte vroeger een brede strook gemeenschappelijke grond met een grillige begrenzing.
Sinds het midden van de 19de eeuw zijn echter delen van de brink verkocht aan de aangrenzende eigenaren, waarna uiteindelijk alleen de rijbaan met de bijbehorende bermen overbleef.
De voorzijde van de boerderij was gericht naar de Olijkeweg, vroeger de Hoelstege, Holestege of Werrincxstege genaamd, dat als kerkpad fungeerde voor de bewoners. De naam Werrincxstege verwijst overigens naar de familie Werrincx die hier in de late Middeleeuwen grond bezat. Grooteloo was en is door middel van een eigen steeg met de Olijkeweg verbonden. Vanaf de Olijkeweg heeft men over de open landbouwgronden een prachtig zicht op de door oude bomen omgeven boerderij. De grond voor de boerderij - vroeger genaamd "Het Kampje" - hoort daar vanouds bij. Ook het aangrenzende terrein tussen de Olijkeweg en de Kerkstraat, dat nu met woningen is bebouwd, hoorde vroeger bij Grooteloo. De naam van dit perceel was "De Geer", hetgeen alles te maken had met de in de richting van de Kerkebuurt spits toelopende vorm. Ten noorden van de boerderij lag de zogenaamde "Leeuwenkamp", dat jarenlang tot de bezittingen van het klooster Marienburg hoorde. Omstreeks 1890 werd op dit land de boerderij van de heer Van de Grift gebouwd (Kerkstraat 19) en al eerder, in 1867, de boerderij/bakkerij van de familie Hilhorst, bijgenaamd "Broodje" (Kerkstraat 17). In de 19de eeuw hoorde bij het erf Grooteloo ook een perceel bouwland, gelegen achter de eng met daarop een schaapskooi.
De naam van de boerderij
Wat de ouderdom van de naam van de boerderij betreft kan opgemerkt worden dat deze minstens stamt uit de 17de eeuw. Als een van de schepenen voor de jaren 1652-1653 wordt namelijk benoemd ene "Elis Jan Elisz op Grooteloo" [1]
De naam van de hofstede houdt duidelijk verband met de gelijknamige Amersfoortse familie, die de boerderij in de eerste helft van de 17de eeuw in haar bezit had. Onduidelijk is echter of de boerderij naar de familie (Van) Grooteloo is vernoemd, of dat juist het omgekeerde het geval was en dat de familie de naam van de hofstede tot haar familienaam maakte.
De oudst bekende eigenaren en huurders
Aan de zogenaamde Blaffaards (rekeningen) van het Oudschildgeld zijn de nu oudst bekende gegevens met betrekking tot het erf Grooteloo ontleend. Deze zijn bewaard voor de jaren 1600, 1686, 1716, 1725, 1736 en 1766.[2] De rekening voor het jaar 1600 geeft bovendien de eigenaar en verdere gegevens voor het jaar 1536/1539, waarin ene Willem Lumansz eigenaar blijkt te zijn van negen mergen land te Soest, die later deel uitmaakten van het erf Grooteloo. Het land werd gebruikt door Hendrick Adriaensz. Over bebouwing wordt (nog) niet gerept. Noch Willem Lumansz, noch Hendrick Adriaensz wordt aangeslagen voor het huisgeld omstreeks 1525. Wel komt als eerste op de lijst voor ene Lumen Willemsz, hoogstwaarschijnlijk de vader van eerdergenoemde Willem Lumansz.[3]
Willem Lumansz was burger te Amersfoort en geboren omstreeks 1490. Op 12 maart 1561 legt hij, oud "ontrent t' seventich jaer" een getuigenis af voor notaris Jacob van Hees op verzoek van het klooster Marienburch. Hij verklaart dan in Soest te zijn geboren en altijd gewoond te hebben bij het land van het klooster.
Willem zal de goederen vermoedelijk hebben verkregen uit de nalatenschap van zijn vader Luman Willemsz. Deze was reeds in 1506 zuidwaarts geland van een camp landsgelegen tussen de brink en de "hoelstege" (Olijkeweg). [4]
De familie (Van) Grooteloo
Onduidelijk is nog wat er met de goederen is gebeurd tot in 1600. In dat jaar is Willem Willemsz te Amersfoort eigenaar van de negen mergen en Goert Henricksz gebruiker. Willem Willemsz was vermoedelijk een afstammeling (kleinzoon?) van Willem Lumansz, maar momenteel zijn mij nog te weinig gegevens bekend om dit verder aannemelijk te maken of te kunnen bewijzen.[5] Het "goed van Willem Willems" komt ook voor in een archiefstuk van 1601. Daaruit blijkt dat op 25 juli van dat jaar de schout en de buurmeesters de hele brink in het Korte End langs liepen om te zien of er geen collectieve gronden illegaal waren bebouwd, afgegraven of van beplanting voorzien. Zo kwam men ook bij het goed van Willem Willems, bewoond door Goert Henricks, waar men constateerde dat er enige "ijpere poten" [= iepen?] verder van de sloot waren geplant dan was toegestaan. Goert Henricks werd vervolgens aangezegd om deze bomen te verplaatsen naar een afstand van een "roy" van de sloot, zoals vanouds gebruikelijk was.[6]
Willem Willemsz noemde zich ook Van Groteloth of Van Grooteloo. Mogelijk was hij ook de Willem van Grooteloo die in 1595 wordt vermeld als regent van de Armen van Poth te Amersfoort; dit kan echter ook zijn (gelijknamige) vader betreffen. Willem trouwde in Amersfoort in 1605 met Wilhelma van Weynckum, dochter vanMr.Reyner van Weynckum en Yda Poeyt. Onduidelijk is overigens of dit Willem's eerste huwelijk was. Als "Willem Willemsz van Grooteloth" kocht hij op 19 december 1614 samen met zijn huisvrouw Juffrouw Wilhelma van Wenckum land te Bunschoten en assisteerde hij op 10 januari 1615 zijn zwager Basilius van Wenckum bij het opmaken van de huwelijkse voorwaarden bij diens huwelijk met Rudolpha van Lielaer. [7]
Willem van Grooteloo had slechts een dochter, namelijk Simonida van Grooteloo; zij trouwde in 1622 met Francois van Muijlwijk. Simonida moet dan nog zeer jong geweest zijn als zij een dochter was uit het huwelijk van haar vader met Wilhelma van Weynckum, dat immers pas in 1605 werd gesloten. Willem van Grooteloo hertrouwde in 1627 met Margaretha Verhorst, dochter van Gerrit Aartsz Verhorst en Agniese AnthonisdrDyer.Hij overleed in 1640 of 1641.
De familie Van Muijlwijk
Na het overlijden van haar vader erfde Simonida van Grooteloo de goederen van haar vader. Haar stiefmoeder Margaretha Verhorst, later - omstreeks 1646 - hertrouwd met jonker Jacob Botter, bezat het vruchtgebruik over deze goederen. Blijkens de uitzettingen van het huisgeld werd het erf Grooteloo door Simonida verhuurd aan Evert Claesz. Deze betaalde in 1644/1645 elf gulden, hetgeen duidt op een redelijk grote boerderij.[8] Evert Claesz werd omstreeks 1580-1590 geboren en was in 1646/1647 schepen van Soest; het is nog onbekend wanneer hij is overleden. Later betaalde zijn schoonzoon Elis Jan Elisz, die in 1643 was gehuwd metMartinaEvert Claeszdr. Hij bleef er vermoedelijk wonen tot aan zijn dood in 1679 of 1680. Zelf woonde Simonida ("Juffrouw van Muijlwijk") met haar ongetrouwde kinderen in de Langestraat te Amersfoort.[9]
Op 2 januari 1681 verdeelden de kinderen van Simonida van Grooteloo de nalatenschap van haar reeds lang overleden vader Willem van Grooteloo. Het recht van vruchtgebruik (lijftocht) dat haar stiefmoeder - Margaretha van der Horst (of Verhorst) - bezat met betrekking tot de goederen was inmiddels afgekocht. Het erf Grooteloo werd toegedeeld aan Willem Frans van Muijlwijk en diens zuster Juffrouw Anna Maria van Muijlwijk. [10] Willem Frans woonde in 1675 in de Muurhuizen te Amersfoort. De jonkers Van Muijlwijk 'piesten nog wel eens buiten het potje': Willem Frans had een buitenechtelijke dochter genaamd Willemina van Grootloo, die in 1679 genoemd wordt in het testament van zijn broer Adam van Muijlwijk die zelf ook een buitenechtelijke zoon had, genaamd Jan van Soest, verwekt bij ene Sara Teunis! [11] Juffrouw Anna Maria was geestelijk niet geheel in orde: reeds in 1693 blijkt zij onder curatele te staan.[12]
Willem Frans van Muijlwijk en zijn zuster verhuurden Grooteloo aan Huijbert Ebbertsz Kool, die als gebruiker van dit erf wordt vermeld op de zettingen van het huisgeld over 1682, 1688 en 1691. Huijbert woonde eerder in Maartensdijk, op Weechgoed te Huis ter Heide en te Soesterberg. In 1703 blijkt Geurt Evertsz Hilhorst huurder te zijn; hij is ondermeer de voorvader van de "Piet van Riektak" van de familie Hilhorst.[13] Geurt vertrok naderhand naar het Kerkpad (noordzijde) waar hij een boerderij had gekocht. De laatstgenoemde eigenaren van Grooteloo waren toen echter inmiddels overleden: Willem Frans in 1695 en zijn zuster Juffrouw Anna Maria in (of kort voor) het jaar 1704. Op 5 december 1704 werd ten behoeve van haar erfgenamen de waarde van haar nalatenschap geschat. Deze omvatte te Soest o.a. de Blaak, geschat op 300 gulden, en de helft van het erf Grooteloo c.a., geschat op 1500 gulden. [14] Grooteloo kwam vervolgens in handen van jonker Aloysius van Muijlwijk, een van de zoons van Willem Frans van Muijlwijk. Aloysius was in 1723 getrouwd met Alijda van Lielaar, dochter van de Amersfoortse brouwer Gijsbertus van Lielaar.
In 1715 was het erf Grooteloo verhuurd aan Peter Jelisz, afkomstig van Lunteren en in 1703 getrouwd met Marritje Cornelis Bouwman uit Soest. [15] In 1734 blijkt ene Jan Hendrikse Bosch op Grooteloo te wonen; hij was waarschijnlijk gehuwd met Neeltje Cornelis van Rijswijk.
(Met dank aan: dhr. P.J. van den Breemer te Soest en mevr. J. W. van de Leemkolk-Wantenaar te Wijk bij Duurstede).
NOTEN:
(HUA = HET UTRECHTS ARCHIEF; GAS = GEMEENTEARCHIEF SOEST, GAA = GEMEENTEARCHIEF AMERSFOORT)
1. HUA, DORPSGERECHTEN, INVNR. 1903, FOL. 17.
2. GAS, OUD ARCHIEF, INVNR. 121.
3. HUA, ARCHIEF VAN DE STATEN VAN UTRECHT IN DE LANDSHEERLIJKE TIJD 1375-1581, INVNR. 373.
4. G. HILHORST. HET KLOOSTER MARIENBURG VAN DE H. BRIGITTA, OOK ST. SALVATORS-ORDE GENOEMD TE SOEST. IN: ARCHIEF VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET AARTSBISDOM UTRECHT, VIJFDE DEEL, TWEEDE AFLEVERING. UTRECHT, 1878. BLZ. 250-251 EN 276.
5. WILLEM WILLEMS WAS VERMOEDELIJK VERWANT AAN DE AMERSFOORTSE FAMILIE VAN DE GLYNT, WAARTOE OOK BEHOORDE LUMAN HENRICKSZ VAN DE GLYNT, DIE LEEFDE VAN CA 1540 TOT CA 1615. DIENS BROER BARTHOLOMEUS EN ZUSTER CELIKEN DRAGEN IN 1596 LEENGOEDEREN TE SOEST OVER AAN WILLEM WILLEMSE [= VAN GR00TEL00?!] EN AALKEN WILLEMSE.
6. W. VAN ITERSON. DE HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN DE RECHTEN OP DE GROND IN DE PROVINCIE UTRECHT. 1932. (BLZ. 582) EN GAS, OUD ARCHIEF, INVNR. 80.
7. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT 002 B 004 (NOTARIS JOHAN VAN INGEN), FOL. 123 EN 154.
8. GAS, OUD ARCHIEF, INVNR. 124.
9. ZIE: EEMLANDSE KLAPPERS DEEL 29, BLZ. 141.
10. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT 012 B003 (NOTARIS WILLEM VISSCHER), BOEDELSCHEIDING DD AMERSFOORT 2.1.1681.
11. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT 012 A002 (NOTARIS WILLEM VISSCHER), FOL. 193, TESTAMENTDD5.12.1679.
12. GAA, NOTARIEEL ARCHIEF, INVNR. AT 015 A006 (NOTARIS ANTHONIS VAN BRINCKESTEIJN), FOL. 37V S, MAGESCHEIDDD14.1.1693.
13. GAS, OUD ARCHIEF, INVNR. 129 (QUOHIEREN VAN HET HAARDSTEDEGELD).
14. HUA, DORPSGERECHTEN, INVNR. 1907, FOL. 77VS.
15. ZIE NOOT 13.
Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest
De Historische Vereniging Soest/Soesterberg heeft een ANBI-status.